De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 25 december pagina 6

25 december 1926 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2586 «*c 8r RE G-ÊER /N&S£Rl$IS IN DUITSCHLAND 'f' ' .."'..',,"?-..'"?-<"-'', ; "??'_? ? . , Teekening voor de Groene Amsterdammer" door Joh. Braakcnsiek In de j» ren 1924, 1925 en 1926 had en heeft Dui tschland met de Kerstdagen een regeering s crisis I:MICHEL: HADDEN ZE NU NIET EENS EEN ANDER MENU KUNNEN SAMENSTELLEN?" ET KERSTMIS B DOOR DR. JAC, P. THIJSSE U l T E HET keerpunt is alweer voorbij. De Kaspische Wilg heeft zijn mutsjes afgeworpen en zijn zijdeachtige witte katjes zitten nu onbedekt aan de blauwige takken en het lijkt dan soms alsof er wat dikke sneeuwvlokken aan de twijgen hingen. En dat, terwijl we nog in het geheel geen sneeuw gehad hebben. Drie weken geleden trokken de ganzen bij honderden in v's, in w's, in slierten en er was ook veel misbaar en onrust onder de kievitten, de koperwieken en de kramsvogels, maar dat is allemaal op niets uitgeloopen. De verrassing van een vorig jaar indachtig, heeft de Ijsclub in allerijl de pompen aan 't werk gezet. Maar tot nog toe hebben alleen de meeuwen daarvan geprofiteerd. Het wil weer eens geen winter worden. En toch, toen we vanmorgen het duin in gingen, om voor de zooveelste maal onze buizerden op te zoeken, kregen we daar onverwacht een winterachtig trekje te aanschouwen en wel een waar we onder deze omstandigheden eigenlijk nog in het geheel niet op konden rekenen. De kardinaalsmutsjes stonden op bloote beenen. De konijnen waren bezig geweest en hadden stam bij stam gladweg afgeknaagd tot op het witte hout. Zelfs de dunste twijgjes waren geschild. Wat we in den regel slechts te verduren hebben na langen vorst of bij hevigen sneeuwval, dat hadden ze ons nu geleverd heelemaal in het begin van wat mijn jonge vrienden vreezen, dat een kwakkel winter worden zal. Naar onze meening is het heelemaal niet noodig, dat die konijnen nu reeds schors gaan H. RAHR MUZffiKHANDEL Violen © Snaren Achter St. Pieter 4 Utrecht © Tel. 443 PIANO'S knagen. Het duin is gelukkig heel wat minder droog dan een jaar of vier geleden. De vlakten zijn hier en daar nog grazig, de zandzegge maakt nog jonge scheuten, allerlei zaden ontkiemen, aardbeitjes, viooltjes, eereprijs, muur, drienerfmuur, zenegroen staan er alle nog frisch bij. En nu moeten de kar dinaalsmutsjes er reeds aan gelooven. Berk, eik, lijsterbes, Geldersche roos, meidoorn, vlier, duin doorn worden ongemoeid gelaten. Een afgewaaide populiertak is beknabbeld, dat kunnen we begrijpen; het was om het nieuwtje, want zoo'n tak vinden ze niet iederen dag. Maar waarom nu juist de kardi naalsmutsjes? De eenvoudigste verklaring is altijd de beste. Ik denk, dat er nog al veel konijnen zijn; niet zooveel als verleden jaar, maar toch genoeg om de stroopers uit de stad te lokken. De kleine graafputjes op de speelplaatsen vertellen, dat er op het oogenblik nog heel veel jonge konijntjes zijn, beestjes zoo groot als een vuist. En dan, die kardinaaismutsjes zijn zeker smakelijk. Het witte hout ziet er niet veelbelovend uit, maar het lekkerste is er dan ook al af. Er zit in die twijgjes heel wat voedsel, van allerlei aard. Al de boomen en struiken, die hun bladeren verloren hebben zitten nu van onder tot boven vol met reservevoedsel in allerlei vorm en daar weten de konijnen en de hazen, de herten en de reeën alles van en ze doen er hun voordeel mee. Het meest zit in de schors en in de jonge twijgen en 't is wel eens heel leerzaam om van verschillende soorten van takjes doorsneden te maken, die eens te bekijken onder loupe of microscoop en ze te lijf te gaan met chemische reagentia, om te ontdekken waar ze hun suiker en eiwitten, hun vetten en oliën, hun zetmeel geborgen hebben. Ge zult u er over verwonderen, zoo propvol de jonge beuketwijgjes zitten met zetmeel en 't is best te begrijpen dat de herten en reeën die beuketakken eten, niet uit nood, Kon. Meubeltransport-Maatschappij DE GRUYTER 6 Co. eva cvs cvs DEN HAAG c*1 eva ? »a AMSTERDAM - ARNHEM Verz. van Tentoonstellinggoederen maar omdat ze zoo lekker en voedzaam zijn. De kardinaaismutstwijgjes zien er weer heel anders uit dan die van de beuk. Als ze in hun eerste jaar zijn, hebben ze nog niet eens een dichte kurklaag, maar alleen een dikwandig opperhuidje. Daaronder komen dan eenig laagjes van bladgroenhoudende cellen en daaronder een laagje dat het lekkerst is van alles: dunwandige cellen (dus malsch) vol met eiwitstoffen. Daarop volgt dan nog wat dunwandigweefsel en daaronder ligt het hout, dat er onder het microscoop al heel onappetijtelijk uitziet met zijn dikke vaatwanden. Er liggen heel dunne mergstraaltjes tusschen met een beetje zetmeel en heelemaal binnen in is het merg, maar daar voelt het konijn geen roeping toe. De groene bast echter, met wat daar vlak onder ligt, daar moet het konijn het van hebben en hij laat er geen verzeltje van over. Dikwijls vindt ge de kardinaalsmutsjes dan ook volkomen kaal geschild, tot de allerlaatste twijgjes toe. Dat is dan wel het werk van de kleine konijntjes, de jongen, die klauteren tot in de uiteinden van het fijne takkenspul. Dat is nachtwerk en het is een van de glories voor den wandelaar, om daar iets van te zien te krijgen. Ge kunt het klaar spelen zonder lantaarn of lichtbak, want de konijnen houden van de maneschijn. Vroeger zag ik dat gemakkelijk genoeg, want het gebeurde in mijn eigen tuin, in de dagen toen onze villawijk nog niet was vol gebouwd. We hadden toen voor overbuur een bosch van eiken kreupelhout met wat esschen er in en aardbeien en lelietjes van dalen, nachtzwaluwen en nachtegalen en dan ook nog enkele konijnenfamilies, die ons overlast" aandeden, Ze vraten wel eens wat bloemen weg, maar ik wou dat ik ze nog had en dan ook die nachtegalen en nachtzwaluwen. Ook geloof ik, dat een villapark heel wat in waarde zou stijgen, als een behoorlijk deel ervan gereserveerd werd als natuurterrein, met velerlei mogelijkheid van dieren en plantenleven. Thans moet ik verder gaan, met minder kans. Maar zoo heel moeilijk is het niet, want konijnen, vertrouwend op hun schuilkleuren zijn niet schuw. Ook hebben ze dikwijls de vriendelijkheid om je te waarschuwen door met hun achterpooten te stamp voeten. En al krijg je dan niet anders te zien, dan een paar grijze schimmetjes, die in het heldere maanlicht uit de struiken glijden en een paar witte dotjes, die verdwijnen in de duisternis, dan heb je toch weer eens een aardige stap gedaan buiten de gewone sleur van het leven. Ook blijven we graag nog een poosje rondwandelen in het geheimzinnige land van licht zonder kleur. En honderd tegen n, dat ge dan ook getroffen zult worden door het geluid zonder lichaam: een half trillend, half fluitend gepiep, dat zoo uit de klare lucht schijnt te komen. Natuurlijk is het lichaam er wel en n tegen duizend ziet ge het ook glijden langs de maneschijf, 't Is de vogel, die gedoemd schijnt om doelloos rond te dolen in den winternacht, de koperwiek. Morgen, bij daglicht loopt hij dood gewoon slakken te zoeken in 't weiland. INLAID LINOLEUM TAPIJT-, PARKET EN TEGELDESSINS STAALBOEKEN FRANCO DOOR GEHEEL NEDERLAND 2 00 BREED P ER M ETER 5. 55 DER ZOMEN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl