De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 25 december pagina 8

25 december 1926 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

8 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Nö. Alleman lachte nu dat 't schetterde. Wij ook konden ons niet meer houden. Alleen de werkman met zijn ijzeren-stamper lachte niet. Die werd wit lijk hagel, schoot naar Bonie toe en dreigde: ,,'k Slaag u verdjed subiet mijn madam op uwen kop!" Eer 't uitgesproken was had Bonie zijn bolhoedeken af gerukt, en gebogen, lijk een bokkende bok^met zijn groote, glanzende -vollemaan vooruit, stoofte hij naar den werkman toe en schampte: Toe, als ge durft, slaat er uw madam dan op, gij 'n boer! Toe, hier is mijne kop". Hij trappelde van 't plankier, drong den verbauwereerden werkman achteruit, totdat deze in een hoop zand stiet en met wiekende armen op zijn broek achterover viel. Nu was 't geen lachen ni meer maar kraaien. Alle man stond er met de handen in de zij te stampvoeten en de menschen kwamen uit hun huizen geloopen om te zien. De suisse barstte bijkans en riep: ,,Scheid er uit! Scheid er uit! " En Sintje Petrol liet heur stoopen staan en kwakkelde rap weg al schokroepend: Nu kan ik ni meer.... ik kan ni meer". 't Slot was dat Bonie mee aan 't kasseien ging. Hij kruiwagende zand aan, lei kasseien, liet de madam rinkinken en als 't zeven uur sloeg nam hij de mannen mee naar De Marmit om ze te trakteeren op een pot : Diestersch bier! Doch al wat hij zoo uithaalde om de menschen af te spelen, dat was maar kinderwerk vergeleken bij den toer dien hij menigeen draaide met zijn maskers. Ge moet weten, hij was niet alleen schoenmaker, -maar maakte op bestelling ook mombakkesen voor vastenavond. Hoe hij het deed, geen mensch die 't wist. Rond Nieuwjaar haalde hij In 't Schaap op de Groote Markt dikke pakken grijs, poreus viltkarton en in Den Olifant waterverfsteenen en penseelen, en op Vastenavond zag men dan zijn producten door de stad enj in de danszalen rondfloreëren. Dat waren nu geen gewone mombakkesen lijk ge die overal voor tien eens of een kwartje koopen kunt, verbeeldend een opgeblazen smulpapengezicht, een kwezel of een oude venijnige tang. Bijlange niet! 't Waren bekenden uit ons stedeke en niet van de minste , want hij spaarde niemand wier gevel hij vercaricatureerde in carton. En hij deed dat zoogoed dat een klein kind ze kon herkennen. Men ontmoette dien dag dan bijvoorbeeld een keer of vier een geslepen-doend type met het grauw-versteven, zwart besikkebaard gezicht van den commissair, eenige anderen met een tonbuikje en de pappige, zakkakige tronie van Notaris Raepsaet, of wel femelachtige vrouwspersonen met de facie van bekende kwezels en wat al niet en men lachte zich een breuk als die nage bootste personen malkanderen de waarheid zegden. Alles wat ze op hunnen kerfstok mochten hebben, 't werd publiek uitgebazuind, 't Was geen plezier in die dagen gemeenteraadslid te zijn, president van 't een of 't ander bijvoorbeeld en zijn eigen wat aan te willen dikken. Bonie zijn zwerf oogskes hadden gauw alles in de gaten en ai mij! als carnaval zijn litsen uitsloeg! Toen wij dikke vrienden met hem geworden waren en zijn huizeken openstond voor ons, heeft hij ons dat jaar een afgewerkte collectie maskers laten zien, vóór ze een voor een in 't geheim werden afgehaald. In een kamerke dat we nooit aan zijn huis vermoed hadden en dat uitgaf op een zijarm van de Nethe, die daar van onder 't Volmoleken tusschen bemoste en klimopbekladde hofmuren en achterhuizen verder de stad in kronkelde, betapisseerden ze met hun waterverfbebloosde grimassen een heelen muur. Wat we toen gelachen hebben ! En 't was ongelukkig maar ik heb nadatum die menschen die hij nage maakt had nooit meer kunnen zien dan door die maskers. En, willens of niet, doch lachen moest ik dan. Daar hing bijvoorbeeld, om de serie te openen, vier, keeren het lange, gemaakt-starre gezicht van den burgemeester, hem verbeeldend in vier van zijn functie's: geslepen, met iets van een vos aan de oogen als hij den gemeenteraad voorzit, zoetelijk-lachend als hij met zijn klein dik madammeke en zijn kinderen zijn burgerlijkheid door de stad promeneert, gebiedend, met harden mond en diabolisch-gefronste wenk brauwen als hij bij werkstaking zijn gendarmen en politie door de straten laat paradeeren, en dan kwezelachtig-vroom met neerhangende mondhoeken en oogen als iemand die gaat huilen zooals hij in de processie loopt. 't Was magistraal! En dat alles maar met eenige primitieve trekken van 't penseel rond mond, neus vleugels en ooghoeken, met een duimdeuk in de slapen of onder de jukbeenderen! En zoo hingen daar verder op hunnen toer: de nurksche Walekop van een stationchef, de gewichtige dirigent van de harmonie Onder Ons", de schijn heilige hoofdopsteller van het lokaal blaadje: Onze Toren", de zuute, gefaluweerde directrice van 't meisjespensionaat op Boomlaar, en nog en nog ! We geraakten er niet over uit bewonderd! Zoodat Bonie ons ten leste met een bezemsteel het kamerke moest uitvechten of we waren er blijven lachen en zottigheden vertellen tot 's avonds toe ! II. Doch hoe scherp en onbarmhartig hij in alles was en al meende de menschen dat er niets in zat dan vitriool en zoutzuur, toch leefde er binnen in hem nog iets heelemaal anders. Iets gaafs en zuivers, dat ons met ontzag en blijde verwondering sloeg, dat ons meer en meer nadien tot hem toetrok en ons gebonden hield tot over zijn graf. God! die eigenlijke kennismaking met Bonie, 'k herinner ze mij nog alsof het van gisteren was. We waren reeds diep de zestien in, zaten in onzen eersten roes tot over de ooren verward in de kunst en de mystiek, lazen, discuteerden, droomden en dichtten zoodat ze. bij elk van ons thuis peinsden of we zot aan 't worden waren. We kenden maar eenen drang ni-meer: boeken en nog boeken, de zwaarsten het liefst! Ieder van zijnen kant ik hing er Grootvader mee aan zijn ooren zou bij familie en kennissen die mee op 't stadhuis de lakens uitdeelden zien gedaan te krijgen dat we Donderdags 's achternoens vrijen toegang kregen tot de stedelijke bibliotheek om er gaan te werken. Daar kwamen Vlaamsche en Fransche tijdschriften en wat 't bijzonderste was daar stonden al de werken van onzen heiligen Ruusbroeck in de uitgave der Vlaemsche Bibliophielen en bezorgd door Vader David, onzen stadgenoot. Die boeken werden wegens hun antiquarische waarde niet uitgeleend en wie ze lezen wilden moest er naar toe. Na eenige weken van ongeduldig wachten werd het ons door den secretaris toegestaan. Dat was een verovering ! lederen Donderdag van klokslag twee tot klokslag vijf zaten wij met ons gevieren in de ruime, gothische bovenzaal van het stedelijk museum, alwaar de bibliotheek was ondergebracht. We lazer, ijverig in Ruusbroeck, grasduinden ook in de boeken die er nevens en er onder stonden, neusden ook al eens buiten de bibliotheek in de zaal daaronder waar allerlei oudheden waren saamgebracht en vonden zelf op een keer, tot onze groote vreugde, de dubbele eiken deur die t' ende van de gang toegang gaf tot de zaal met schilderijen op een kier staan. Die zaal was voor 't publiek maar twee keeren open in 't jaar en ge kunt denken hoe gelukkig we waren daar zoo eens heel alleen, zonder dat hinderlijk kermispubliek, te kunnen gaan kijken. We slopen stil binnen, deden de deur toe uit schrik dat de bibliothecaris of Torfske, de portier, die in zijn loge al kleermakend luidop te vaderonzen zat, er achter zouden komen. Maar wat stonden we verbaasd, daar ginder Bonie te zien, met zijn rond, blozend gezicht dicht bij een schilderij en op zijn glimmenden kletskop den weer schijn der breede, vergulde lijst. Hij keek sito naar ons. Was dat wel Bonie, die kleine man met die rustige, open oogen en den goeden, milden lach op den mond? ,,Wa' komde gylie hier doen, mannekes?" vroeg hij. We keken malkanderen aarzelend aan, niet goed wetend wat zeggen. Doch Mon, die de grootste was van ons, om zich een houding te geven, antwoordde gewoon: Eens zien.... Naar die schilderij ginder in 't hoekske...." Naar die klein? Of die lange in dien zwerten kader?" Naar die lange, Bonie". We schoven geluidloos over de dikke cocosmatten naar dien hoek en ook Bonie wiegde er naartoe. Ziede gijlie geerne schilderijen?" Danig geerne, Bonie.... Spijtig da' w' hier ni meer binnen kunnen. ... De deur stond open en we zijn maar binnen gegaan". Weet Torfske dan ni da' gijlie hier zijt?.... Da's niks. Ge moet er niets mee inzitten, 'k Pak het op mij. Da's nu twintig jaar da'k hier koom, en da's den eersten keer da'k ni alleen ben. 't Doet me teveel plezier. Ja, niet den kermis dan komen ze allemaal, burgemeester en den heelen santenboetik. Maar da's ni om te zien. Da's om hun eigen te laten zien, die stom'heilige! Als ze hier maar een beetje meer kwamen, mannekes, 't zou alles wat beter draaien. En nog veel beter als ze af en toe ook nen keer naar Brussel of naar Antwerpen gingen ! Maar da' doen ze zeker ni, en 't zal slechter en slechter gaan, ge zult het zien. Spijtig voor ulie die nog groot moet worden t Maar kom, da's geenen moment om daarvan te spreken !" Hij deed even zijn oogen toe en liet ze dan peinzend over de lange zwart-omlijste schilderij gaan. Geeneen van ons sprak en we keken ook toe. 't Was een oud stuk een meter of twee lang en een meter hoog. Over de kleuren hing er een wasem die 't alles verdonkerde en verbrtiinde. 't Rook naar de kerk, naar brand van kaarsen en van wierook en 't was misschien daardoor dat het zoo schilferig en glansloos. geworden was. 't Stelde voor de Treurende Vrouwen van Jeruzalem vóór het graf van Ons-Heer. Links in den hoek was er een donkere spelonk met bramen en onkruid omwassen en daarvoor troepelden met beschreide. angstig-pierende gezichten de vrouwen samen. Een weg kronkelde van daar de helling af en leidde in de diepte naar een ommuurde, middeleeuwsche stad met een blij festijn van slanke torens, pinakels en huis gevel-punten er boven uit. Eenige menschen wandel den dien weg af en op de ophaalbrug vóór de poort reed een ridder op een wit paard. Een wijle duurde de stilte nog. Op den glazen koepel boven ons hoofd vochten er musschen en vaag hoorden we ook het vaderonzen?geneuzel van Torfske. Bonie zuchtte daarop. Schoon toch...." sprak hij als tegen zijn eigen,. met een lijze, diepe stem die we van hem niet kenden, om naar te zien en blijven te zien En dan is het nog maar klein namaakwerk van de groote mannen vóór hem.... Niet die vrouwen, daar kijk ik niet naar, maar naar die stad ginder, zie.... 'k Zeg nog een keer: 't is maar kinderwerk vergeleken bij Memlinc of van Eyck of van der Weyden.... Die konden landschappen en steden maken, jongens !.... dingen die aan de ziel een voorsmaakske van den hemel geven.... En toch is dees ook goed, als ze er die smoorlucht van af kregen, zoudt ge 't eerst goed zien.... 'k voel dat aan !.... Zie, zelf voor dees, als die lijst nu een vensterke was en ik kon er door kruipen en langs dezen weg naar ginder naar die stad gaan en daar gaan leven, 'k dee het sito, en ge zaagt me ni meer terug, van ze' leven niet !. ... Die vrou wen laat ik voor wat da ze zijn: poppen !.... Da's invloed van Rafaël.... Dien heeft er de brod inge bracht. ... Da ziede nu toch van den eersten keer dat het ni echt en is.... Komedie, grimassen trekken. Hunnen heelen Rafaël ze mogen hem houden, hij komt nog aan d' hielen ni van Quinten Matsijs.... Ziet die zijn Graflegging maar eens.... Da's verdriet, nobel verdriet, verdriet van iemand die een ziel heeft, die ook weet wat het leed beteekent.... 'k Weet ni of da ge mij verstaat, gijlie zijt nog zoo jong.... Luistert, zoude gijlie willen leven bij men schen van Rtibens of van Dijck of van Rafaël?. . . . Ikke ni, nog voor geen ?eld. . .. Zoo'n komediantcn.... Maar wel bij die op schilderijen van vóór dien tijd. Ook hij de Italianen van toen. Doch 't liefst van alles bij ons' meesters !.... Onthoudt het goed, kunst zonder leven, da's schuim zonder bier. 't is te zeggen niks.... Een artist moet groot en diep voelen kunnen.... Niet alleen een artist maar alleman die de pretentie heeft van te leiden.... Dat hadden die ouden: den hemel, de eerde en de hel.... alles bezaten ze.... zij kouden iets van boven bezien.... En tegenwoordig,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl