Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2587
'Hl EU WE ENGELSE
./ BOEKEN
DOOR WILLEM VAN DOORN
WILLIAM HENRY HUDSON
(1841?1923).
The Purple Land: Being the Narrative of
one Richard Lamb's Adventures in the
Banda Oriental, in South America, as
tofd by Himself - A Crystal Age: A
Romance of the Future - Green Mansions:
A R»mance of the Tropical Forest - El
Ombü. Alle vier: Duckworth, 3/6
A Little Boy Lost. Illustrated - Birds and
^ Man. Beide: Duckworth 6/
Par Away and Long Ago: a History of My
Early Life - Idle Days in Patagonia
A Travelier in Little Things-Hampshire
| Days-Nature in Downland- The Land's
End: a Naturalist's Impressions in
West Cornwall - Birds in Town and
Village - Afoot in Engeland - The Book
of a Naturalist - Birds in London
Adventures among Birds - Deart Man's
Plack, an Old Thorn, and Poems. Alle
twaalf: Dent, 6/
Letters from W, H. Hudson to Edward
Garnett. Dent, 1925. 6/
',t Is onmogelik, in 'n paar kolommetjes recht te
doen wedervaren aan 'n man, die door John
Galswprthy wordt geprezen als ,,'n zeer groot schrijver en de
anwaardeerbaarste die onze tijd heeft opgeleverd". Aan
'pogingen ertoe heeft hét niet ontbroken; ik ken er geen
?waarvan het resultaat mij heeft bevredigd, en ik
kan bezwaarlik hopen, dat wat ik ga schrijven, door
de ,een of andere mede-Hudsoniaan zal beschouwd
'?vyrorden als het juiste en volledige. Op volledigheid
.kan het alvast in 't geheel geen aanspraak maken: er
is nog vrij wat van Hudson dat ik nog niet gelezen
heb, en 'n komplete uitgave van z'n zeer gevarieerde
werken zal de eerste jaren wel op zich laten wachten.
;Maar laat de Hudsoniaan die het volgende leest wel
bedenken: dat ik niet zoozeer schrijf voor hem, als
voor de beklagenswaardigen aan wie de naam W. H.
Hudson niets zegt.
Wie 'm persoonlik kenden, waren te benijden.
Edward Garnett noemt 'm the most fascinating of
companions en verklaart dat ie, in hun beider gestage
en intieme omgang van meer dan twintig jaar, nooit
!n herhalingen viel. I never remember a moment of
tiredness, of dullness, of disappointment in his
company". En Garnett schrijft die eeuwige frisheid toe
aan z'n innige gemeenschap met de natuur, aan de
verjongende invloeden die hij onderging van de kant
van wolken en wouden, stroomen en vlakten en
rotsen en van wat daar huisde, jaagde en zwierf,
de mens inbegrepen. De kreits van z'n hartstpchtelike
belangstelling omvatte niet alleen het gedierte des
? velds, maar ook de Gaucho, de zeeman, de Indiaan,
de visser, de boer, dèt slag mensen, dat het minst
k onderhevig is aan beschavingsziekten en kwalen.
Ik noem de Argentijnse Gaucho's, de half-Spaanse
veeherders van de Pampa's, het allereerst, want
Hudson was 'n kind van de Pampa's als zij, leek veel
meer op 'n Spanjaard dan op 'n Engelsman, en be
waarde tot z'n laatste snik en na 'n meer dan veertig
jarig verblijf in 't geboorteland van z'n vader, de
manieren van 'n caballero en vertrouwdheid met 's
caballero's taal, waarin Hudson graag citaten en
spreekwoorden ten beste gaf. Hij kende de Spaanse
klassieken bijna even grondig als de Engelse,maarwat
z'n stalen geheugen met de meeste liefde bewaarde,
waren die sporadiese uitingen van twe
derangsdichters waarop het tweederangs" niet langer van
toepassing is. Z'n krities vermogen, half instinkt, half
verstandelik óórdeel, was even ongewoon als
onafhankelik. Terwijl z'n hele huid, om het zo maar 'ns te
zeggen, gevoelig was voor schoonheidsindrukken,
handhaafden zich in z'n harmonies samenstel zowel
de wetenschappelike zoeker als de wijsgeer. De holle
«n dwaze leus: in den Tempel der Schoonheid past
het ons te zwijgen", was niet die van Hudsom De ware
vrome moet theologizeren; de ware
schoonheidsvriend kan niet buiten theorie. En over Hudson's
aesthetiese denkbeelden, indrukken en overwegingen
zou 'rt heel aardig boek zijn te schrijven. Bij 'n man
als Charles Darwin stompte alle gevoel voor kunst en
litteratuur en schoonheid-in-'t-algemeen geleidelik
in die mate af, dat ie ten slotte alleen behagen kon
scheppen in water-en-melk-romannetjes. Niet aldus
Hudson. De enigen die in dit opzicht op 'm zouden
kunnen afgeven zijn de melomanen. Hudson, de
vogel-beluisteraar, wiens oren nog scherper waren dan
z'n ogen, werd vaak gehinderd doof 'n zijns inziens te
gekunsteld elemerit in de moderne muziek, die hij
dan ook beneden poëzie stelde en feitelik beneden
alle literatuur.
Natuur en letterkunde, dat deze beiden tezamen de
J. S. MEUWSEN, Hofl. A'dam?R'dam-Den Haag.
DE BESTE HOEDEN IN HOLLAND
beslissende faktoren in Hudson's leven moesten
worden, wordt ons duidelik, wanneer we vernemen
dat ie, tengevolge van 'n beenwond, gedurende 'n
reeks van wel vijftien jaren bedlegerig was. Dat
begon omstreeks 1860. Dat dwong 'm z'n heul te
zoeken in lezen, en in 't indrinken van 't hem om
ringende Zuidamerikaanse landschap. Toen ie her
stelde, en de omstandigheden het nodig maakten,
dat ie op eigen wieken ging drijven, was 't met 'n in
alle wezenlike punten gevormde geest en karakter,
dat ie zich begaf naar Europa, dat is: naar Engeland,
dat is: naar Londen.
Bittere jaren volgden, jaren van armoede, jaren van
ho.nger, waarover hij later, tot zeer betrekkelike wel
stand gekomen, maar zeer ongaarne sprak. Sprookjes
heeft ie er nooit over ten beste gegeven, anders dan
over soortgelijke ondervindingen als de zijne 'n man
als George Borrow, met wie Hudson veel gemeen had,
en die 'm, dunkt me, bij 't verslag-uitbrengen over z'n
latere omzwervingen in Hampshire en Devon en
Cornwall, en ook bij z'n gedragingen gedurende die
omzwervingen, bij 't kwasi-argeloos uithoren van
dorpelingen en eenzelvigen! ? meermalen als voor
beeld heeft gediend. Zwaarder nog dan eenzaamheid
en ontbering viel 'm het opgesloten-zijn in de einde
loze stad van rook en stank en stenen. Maar veel
weten we hier niet van. Edward Garnett heeft steeds
vermeden Hudson onbescheiden vragen te stellen, die
trouwens weinig kans hadden gehad bevredigende
antwoorden uit te lokken. Zoveel staat vast: dat z'n
omstandigheden allengs, zij 't in bescheiden mate,
verbeterden en dat ook de kring van z'n vrienden
zich uitbreidde, mede dank zij Hudson's littéraire
eersteling, The Purple Land, zijnde de avonturen van
'n tamme-, Engelse, Don Juan in Uruguay (1885).
Wel ging dat boek in 't begin niet zo vlot van de hand,
en de schrijver-zelf, die er nooit trots op geweest is,
werkte 't later om. Er is nu 'n zevende druk van, ten
bewijze dat het kwaliteiten bezit vanblijvendewaarde.
En hier volgt 'n citaat, 'n gelijkenis ten beste gegeven
door 'n Gaucho, toen ie werd aangespoord mee te doen
aan 'n revolutie".
,,Once there was a great tree named Montevideo
growing in this country, and in its branches lived a
colony of monkeys. One day one of the monkeys
came down from the tree and ran f uil of excitemeht
across the plain, now scrambling along like a man
on all fours, then erect like a dog running on its hind
legs, while its tail with nothing to catch hold of
wriggled about like a snake when its head is under
foot. He came to a place where a number of oxen
were grazing, and some horses, ostriches, deer,
goats, and pigs. 'Friends all', cried the monkey,
grinning like a skull, and with staring eyes round as
dollars, 'great news ! great news! I come to teil
you that there will shortly be a revolution'. 'Where?'
said an ox. 'In the tree?where else?'said the mon
key. 'That does not concern us', said the ox. 'Oh,
yes it does !' cried the monkey, 'for it will presently
spread about the country and you will all have
your throats cut'. Then the ox replied, 'Go back,
monkey, and do not molest us with your news, lest
we get angry and go to besiege you in your tree,
as we have óften had to do since the creation of the
world; and then, if you and the other monkeys
come down to us, we will toss you on our horns'.
Hudson, de bereisde en belezene, was 'n man van
grote oorspronkelikheid. Wie zou denken, na de tal
rijke utopiese verhalen, waarmee de onvolmaakte
mensheid in de loop der eeuwen verrijkt is, dat er op
dit gebied nog iets nieuws viel te leveren? Hij heeft
het gedaan in A Crystal Age, daartoe geprikkeld door
't succes van William Morris met z'n News from
Nowhere, dat Hudson naief en bloedeloos vond, omdat
het, louter door de afschaffing van het privaat-bezit,
de hele menselike natuur in twee geslachten totaal
omkeerde, luiheid, vechtlust, minnenijd en verdere
kleinigheden inbegrepen. Hudson's boek, dat ons 'n
honneponnige maatschappij van menselike bijen
schildert, doet ons niet naar die hartstqchtloze tijd
verlangen, The ending of passion and strife is the
beginning of decay, zoals ie in z'n voorbericht verklaart.
Is het mogelik, na Edgar Poe voor den dag te komen
met 'n macabre vertelling die onvergetelik is? Hudson
heeft het bewezen met z'n Maria Riquelme (een van
de verhalen in El Ombü). Het Paul-en-Virginie motief,
dat tot op het gebeente lijkt afgekloven, heeft z'n
beste verwerking gevonden in Green Mansions, de
bekoorlike liefdesgeschiedenis van 'n Venezolaanse
vluchteling en 'n bosnymf, 'n idylle die eindigt in
bloed en tranen. En A Little Boy Lost, met z'n mooie
illustraties, wint het, ook zonder de tekeningen van
MacCormick, als kunstwerk, van Kingsley's bekende
Water-Babies".
Maar z'n oorspronkelikheid n z'n kompleet mens
zijn blijken nog het meeste uit de schetsen die, na eerst
te zijn verschenen in verschillende magazines", later
zijn verenigd tot bundels als Birds and Man", Na
ture in Downland", enz., flinke kloeke delen, waarvan
de rijke inhoud zo'n afwisseling oplevert, zo'n keus
aanbiedt van voedsel voor geest en gemoed en
zelfs Hudson's eerlik opgebiechte vooroordelen be
horen daartoe, dat men, na ze te hebben door
gelezen van voor tot achter, met alle plezier ter
wereld opnieuw begint. We kunnen met 'n geringe
wijziging van 'n oud gezegde, van Hudson verklaren:
that to know him is a liberal education.
BOEKBESPPEKING
Raymond Escholier. Cantegril. Vert. v.
P. Roosenburg. Rotterdam 1926. Nijgh
en van Ditmar's Uitgevers-mij.
De auteur schreef voor de Hollandsche uitgave van
dit boek een korte inleiding, waarin hij zich, om het
realisme van zijn boek te verontschuldigen, beroept
op kunstenaars als Jan Steen, Frans Hals en
Van Ostade. Het boek wordt aangekondigd als
roman, maar het is eigenlijk niet meer dan een
reeks van anecdotische bijzonderheden, waarin de
merkwaardige Philon Cantegril ons telkens een facet
van zijn gecompliceerde persoonlijkheid onthult en
ons meteen laat zien, dat 'hij de kunst van
dagenmelken" even goed verstaat als Pallieter. Zonder
moreele grondslagen is het karakter van jCantegril
niet, o neen; maar hij heeft een moraal op z'n eigen
houtje. Hij bedriegt zijn vrouw zoo vaak hij er kans
toe ziet, maar hij is de meest liefhebbende echtge
noot van de wereld. Als zijn Francézine ernstig ziek
is, heeft hij een lange bedevaart voor haar over,
maar behalve aan de Heilige Maagd van
Roquefeuillade offert hij, voor alle zekerheid, een kaars
aan den Duivel, met wien hij ook op goeden voet
moet blijven. En Francézine wordt beter!
Cantegril rolt het leven door, en valt van het eene
avontuur in het andere, en wat hij beleeft, is ge
woonlijk op 't kantje af. Scabreus? Ja, wat is
scabreus Prof. Prinsen vindt Huygens z'n
Trijntje Cornelis scabreus, en de brave Potgieter, die
anders lang niet zoo gauw een oog dicht deed voor
het realisme in de kunst als Prinsen het doet, vond
het weergaas aardig", al legt hij (in zijn Jan,
Jannetje) de qualificatie in den mond van Jan
Claassen. De schrijver van Cantegril haalt als motto
voor zijn boek Larochefoucauld aan: sommige
lieden met verdienste zijn afstootelijk, andere met
gebreken behagen", en wat zal men er meer van
zeggen
De vertaling is uitmuntend. Johan de Meester
schreef een pittig woord ter inleiding.
HERMAN MIDDENDORP
1) Memoiren des Herrn von Schnabelewopski.
HOUTSNEDEN
De houtsneden van Jan Schonk in Misleide
Majesteit door Is. Querido, uitgegeven
door Em. Querido's Uitgevers Maat
schappij.
Bezield zoowel door de idee als door de techniek,
zijn deze houtsneden van Jan Schonk gekerfd in
kopspalmhout met burin en fijne guts. Trots een
architectonischen onderbouw toch spontaan gesneden
met een rhythmisch gevoel voor de lijneneen harmo
nisch bewustzijn voor het zwarte en witte vlak als
noodzakelijke tegenstellingen om de gedachten mach
tig te verwerkelijken, en daartusschen ragdunne lijn
tjes zoo nerveus, zoo trillend, zoo teer, dat ze een fijn
lied zingen van hooge gestemdheid in deze krachtige
composities.
Welk een bezonnenheid eenerzijds en welk een harts
tochtelijk ongeduld anderzijds zijn de stuwende
krachten, die de beste van deze houtsneden deden
worden tot persoonlijk kunnen.
Niet angstig vóór-geteekend, maar ontstaan uit
een zuiver gekende techniek en een zich door de
jaren verkregen beheersching van den vorm. Eerlijk
zonder een te veel aan toevalligheden.
De van z'n kracht bewuste leeuw tusschen den
fantastischen plantengroei; de brieschende paarden
met hun glimmende huid, vliegende manen en krachtige
behaarde pooten in grassen en distels, de onderdanige
leeuw bij den fanatieken kluizenaar, de drie vogels
het woord voerende voor hun kameraden, de
brilslang op een andere prent en dan vooral de vechtende
leeuw met den olifant als ne massa in elkaar ver
ward, alles met dezelfde scherp geslepen burins of fijne
guts, schijnbaar gelijk van stuk en toch zoo verschei
den van uitdrukking, zoowel van het innerlijke als
uiterlijke leven der dieren, dat we ons gelukkig achten
dit werk ontstaan te weten door n onzer
tijdgenooten.
Het boekwerk als geheel is een zuiver samentreffen
van goede ambachtelijkheid van schrijver', graveur,
typograaf en drukker.
CHRIS LEBEAU
HOOFIEN'S ROOMBOTER
WORDT SPECIAAL BEREID