De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 1 januari pagina 12

1 januari 1927 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2587 'Hl EU WE ENGELSE ./ BOEKEN DOOR WILLEM VAN DOORN WILLIAM HENRY HUDSON (1841?1923). The Purple Land: Being the Narrative of one Richard Lamb's Adventures in the Banda Oriental, in South America, as tofd by Himself - A Crystal Age: A Romance of the Future - Green Mansions: A R»mance of the Tropical Forest - El Ombü. Alle vier: Duckworth, 3/6 A Little Boy Lost. Illustrated - Birds and ^ Man. Beide: Duckworth 6/ Par Away and Long Ago: a History of My Early Life - Idle Days in Patagonia A Travelier in Little Things-Hampshire | Days-Nature in Downland- The Land's End: a Naturalist's Impressions in West Cornwall - Birds in Town and Village - Afoot in Engeland - The Book of a Naturalist - Birds in London Adventures among Birds - Deart Man's Plack, an Old Thorn, and Poems. Alle twaalf: Dent, 6/ Letters from W, H. Hudson to Edward Garnett. Dent, 1925. 6/ ',t Is onmogelik, in 'n paar kolommetjes recht te doen wedervaren aan 'n man, die door John Galswprthy wordt geprezen als ,,'n zeer groot schrijver en de anwaardeerbaarste die onze tijd heeft opgeleverd". Aan 'pogingen ertoe heeft hét niet ontbroken; ik ken er geen ?waarvan het resultaat mij heeft bevredigd, en ik kan bezwaarlik hopen, dat wat ik ga schrijven, door de ,een of andere mede-Hudsoniaan zal beschouwd '?vyrorden als het juiste en volledige. Op volledigheid .kan het alvast in 't geheel geen aanspraak maken: er is nog vrij wat van Hudson dat ik nog niet gelezen heb, en 'n komplete uitgave van z'n zeer gevarieerde werken zal de eerste jaren wel op zich laten wachten. ;Maar laat de Hudsoniaan die het volgende leest wel bedenken: dat ik niet zoozeer schrijf voor hem, als voor de beklagenswaardigen aan wie de naam W. H. Hudson niets zegt. Wie 'm persoonlik kenden, waren te benijden. Edward Garnett noemt 'm the most fascinating of companions en verklaart dat ie, in hun beider gestage en intieme omgang van meer dan twintig jaar, nooit !n herhalingen viel. I never remember a moment of tiredness, of dullness, of disappointment in his company". En Garnett schrijft die eeuwige frisheid toe aan z'n innige gemeenschap met de natuur, aan de verjongende invloeden die hij onderging van de kant van wolken en wouden, stroomen en vlakten en rotsen en van wat daar huisde, jaagde en zwierf, de mens inbegrepen. De kreits van z'n hartstpchtelike belangstelling omvatte niet alleen het gedierte des ? velds, maar ook de Gaucho, de zeeman, de Indiaan, de visser, de boer, dèt slag mensen, dat het minst k onderhevig is aan beschavingsziekten en kwalen. Ik noem de Argentijnse Gaucho's, de half-Spaanse veeherders van de Pampa's, het allereerst, want Hudson was 'n kind van de Pampa's als zij, leek veel meer op 'n Spanjaard dan op 'n Engelsman, en be waarde tot z'n laatste snik en na 'n meer dan veertig jarig verblijf in 't geboorteland van z'n vader, de manieren van 'n caballero en vertrouwdheid met 's caballero's taal, waarin Hudson graag citaten en spreekwoorden ten beste gaf. Hij kende de Spaanse klassieken bijna even grondig als de Engelse,maarwat z'n stalen geheugen met de meeste liefde bewaarde, waren die sporadiese uitingen van twe derangsdichters waarop het tweederangs" niet langer van toepassing is. Z'n krities vermogen, half instinkt, half verstandelik óórdeel, was even ongewoon als onafhankelik. Terwijl z'n hele huid, om het zo maar 'ns te zeggen, gevoelig was voor schoonheidsindrukken, handhaafden zich in z'n harmonies samenstel zowel de wetenschappelike zoeker als de wijsgeer. De holle «n dwaze leus: in den Tempel der Schoonheid past het ons te zwijgen", was niet die van Hudsom De ware vrome moet theologizeren; de ware schoonheidsvriend kan niet buiten theorie. En over Hudson's aesthetiese denkbeelden, indrukken en overwegingen zou 'rt heel aardig boek zijn te schrijven. Bij 'n man als Charles Darwin stompte alle gevoel voor kunst en litteratuur en schoonheid-in-'t-algemeen geleidelik in die mate af, dat ie ten slotte alleen behagen kon scheppen in water-en-melk-romannetjes. Niet aldus Hudson. De enigen die in dit opzicht op 'm zouden kunnen afgeven zijn de melomanen. Hudson, de vogel-beluisteraar, wiens oren nog scherper waren dan z'n ogen, werd vaak gehinderd doof 'n zijns inziens te gekunsteld elemerit in de moderne muziek, die hij dan ook beneden poëzie stelde en feitelik beneden alle literatuur. Natuur en letterkunde, dat deze beiden tezamen de J. S. MEUWSEN, Hofl. A'dam?R'dam-Den Haag. DE BESTE HOEDEN IN HOLLAND beslissende faktoren in Hudson's leven moesten worden, wordt ons duidelik, wanneer we vernemen dat ie, tengevolge van 'n beenwond, gedurende 'n reeks van wel vijftien jaren bedlegerig was. Dat begon omstreeks 1860. Dat dwong 'm z'n heul te zoeken in lezen, en in 't indrinken van 't hem om ringende Zuidamerikaanse landschap. Toen ie her stelde, en de omstandigheden het nodig maakten, dat ie op eigen wieken ging drijven, was 't met 'n in alle wezenlike punten gevormde geest en karakter, dat ie zich begaf naar Europa, dat is: naar Engeland, dat is: naar Londen. Bittere jaren volgden, jaren van armoede, jaren van ho.nger, waarover hij later, tot zeer betrekkelike wel stand gekomen, maar zeer ongaarne sprak. Sprookjes heeft ie er nooit over ten beste gegeven, anders dan over soortgelijke ondervindingen als de zijne 'n man als George Borrow, met wie Hudson veel gemeen had, en die 'm, dunkt me, bij 't verslag-uitbrengen over z'n latere omzwervingen in Hampshire en Devon en Cornwall, en ook bij z'n gedragingen gedurende die omzwervingen, bij 't kwasi-argeloos uithoren van dorpelingen en eenzelvigen! ? meermalen als voor beeld heeft gediend. Zwaarder nog dan eenzaamheid en ontbering viel 'm het opgesloten-zijn in de einde loze stad van rook en stank en stenen. Maar veel weten we hier niet van. Edward Garnett heeft steeds vermeden Hudson onbescheiden vragen te stellen, die trouwens weinig kans hadden gehad bevredigende antwoorden uit te lokken. Zoveel staat vast: dat z'n omstandigheden allengs, zij 't in bescheiden mate, verbeterden en dat ook de kring van z'n vrienden zich uitbreidde, mede dank zij Hudson's littéraire eersteling, The Purple Land, zijnde de avonturen van 'n tamme-, Engelse, Don Juan in Uruguay (1885). Wel ging dat boek in 't begin niet zo vlot van de hand, en de schrijver-zelf, die er nooit trots op geweest is, werkte 't later om. Er is nu 'n zevende druk van, ten bewijze dat het kwaliteiten bezit vanblijvendewaarde. En hier volgt 'n citaat, 'n gelijkenis ten beste gegeven door 'n Gaucho, toen ie werd aangespoord mee te doen aan 'n revolutie". ,,Once there was a great tree named Montevideo growing in this country, and in its branches lived a colony of monkeys. One day one of the monkeys came down from the tree and ran f uil of excitemeht across the plain, now scrambling along like a man on all fours, then erect like a dog running on its hind legs, while its tail with nothing to catch hold of wriggled about like a snake when its head is under foot. He came to a place where a number of oxen were grazing, and some horses, ostriches, deer, goats, and pigs. 'Friends all', cried the monkey, grinning like a skull, and with staring eyes round as dollars, 'great news ! great news! I come to teil you that there will shortly be a revolution'. 'Where?' said an ox. 'In the tree?where else?'said the mon key. 'That does not concern us', said the ox. 'Oh, yes it does !' cried the monkey, 'for it will presently spread about the country and you will all have your throats cut'. Then the ox replied, 'Go back, monkey, and do not molest us with your news, lest we get angry and go to besiege you in your tree, as we have óften had to do since the creation of the world; and then, if you and the other monkeys come down to us, we will toss you on our horns'. Hudson, de bereisde en belezene, was 'n man van grote oorspronkelikheid. Wie zou denken, na de tal rijke utopiese verhalen, waarmee de onvolmaakte mensheid in de loop der eeuwen verrijkt is, dat er op dit gebied nog iets nieuws viel te leveren? Hij heeft het gedaan in A Crystal Age, daartoe geprikkeld door 't succes van William Morris met z'n News from Nowhere, dat Hudson naief en bloedeloos vond, omdat het, louter door de afschaffing van het privaat-bezit, de hele menselike natuur in twee geslachten totaal omkeerde, luiheid, vechtlust, minnenijd en verdere kleinigheden inbegrepen. Hudson's boek, dat ons 'n honneponnige maatschappij van menselike bijen schildert, doet ons niet naar die hartstqchtloze tijd verlangen, The ending of passion and strife is the beginning of decay, zoals ie in z'n voorbericht verklaart. Is het mogelik, na Edgar Poe voor den dag te komen met 'n macabre vertelling die onvergetelik is? Hudson heeft het bewezen met z'n Maria Riquelme (een van de verhalen in El Ombü). Het Paul-en-Virginie motief, dat tot op het gebeente lijkt afgekloven, heeft z'n beste verwerking gevonden in Green Mansions, de bekoorlike liefdesgeschiedenis van 'n Venezolaanse vluchteling en 'n bosnymf, 'n idylle die eindigt in bloed en tranen. En A Little Boy Lost, met z'n mooie illustraties, wint het, ook zonder de tekeningen van MacCormick, als kunstwerk, van Kingsley's bekende Water-Babies". Maar z'n oorspronkelikheid n z'n kompleet mens zijn blijken nog het meeste uit de schetsen die, na eerst te zijn verschenen in verschillende magazines", later zijn verenigd tot bundels als Birds and Man", Na ture in Downland", enz., flinke kloeke delen, waarvan de rijke inhoud zo'n afwisseling oplevert, zo'n keus aanbiedt van voedsel voor geest en gemoed en zelfs Hudson's eerlik opgebiechte vooroordelen be horen daartoe, dat men, na ze te hebben door gelezen van voor tot achter, met alle plezier ter wereld opnieuw begint. We kunnen met 'n geringe wijziging van 'n oud gezegde, van Hudson verklaren: that to know him is a liberal education. BOEKBESPPEKING Raymond Escholier. Cantegril. Vert. v. P. Roosenburg. Rotterdam 1926. Nijgh en van Ditmar's Uitgevers-mij. De auteur schreef voor de Hollandsche uitgave van dit boek een korte inleiding, waarin hij zich, om het realisme van zijn boek te verontschuldigen, beroept op kunstenaars als Jan Steen, Frans Hals en Van Ostade. Het boek wordt aangekondigd als roman, maar het is eigenlijk niet meer dan een reeks van anecdotische bijzonderheden, waarin de merkwaardige Philon Cantegril ons telkens een facet van zijn gecompliceerde persoonlijkheid onthult en ons meteen laat zien, dat 'hij de kunst van dagenmelken" even goed verstaat als Pallieter. Zonder moreele grondslagen is het karakter van jCantegril niet, o neen; maar hij heeft een moraal op z'n eigen houtje. Hij bedriegt zijn vrouw zoo vaak hij er kans toe ziet, maar hij is de meest liefhebbende echtge noot van de wereld. Als zijn Francézine ernstig ziek is, heeft hij een lange bedevaart voor haar over, maar behalve aan de Heilige Maagd van Roquefeuillade offert hij, voor alle zekerheid, een kaars aan den Duivel, met wien hij ook op goeden voet moet blijven. En Francézine wordt beter! Cantegril rolt het leven door, en valt van het eene avontuur in het andere, en wat hij beleeft, is ge woonlijk op 't kantje af. Scabreus? Ja, wat is scabreus Prof. Prinsen vindt Huygens z'n Trijntje Cornelis scabreus, en de brave Potgieter, die anders lang niet zoo gauw een oog dicht deed voor het realisme in de kunst als Prinsen het doet, vond het weergaas aardig", al legt hij (in zijn Jan, Jannetje) de qualificatie in den mond van Jan Claassen. De schrijver van Cantegril haalt als motto voor zijn boek Larochefoucauld aan: sommige lieden met verdienste zijn afstootelijk, andere met gebreken behagen", en wat zal men er meer van zeggen De vertaling is uitmuntend. Johan de Meester schreef een pittig woord ter inleiding. HERMAN MIDDENDORP 1) Memoiren des Herrn von Schnabelewopski. HOUTSNEDEN De houtsneden van Jan Schonk in Misleide Majesteit door Is. Querido, uitgegeven door Em. Querido's Uitgevers Maat schappij. Bezield zoowel door de idee als door de techniek, zijn deze houtsneden van Jan Schonk gekerfd in kopspalmhout met burin en fijne guts. Trots een architectonischen onderbouw toch spontaan gesneden met een rhythmisch gevoel voor de lijneneen harmo nisch bewustzijn voor het zwarte en witte vlak als noodzakelijke tegenstellingen om de gedachten mach tig te verwerkelijken, en daartusschen ragdunne lijn tjes zoo nerveus, zoo trillend, zoo teer, dat ze een fijn lied zingen van hooge gestemdheid in deze krachtige composities. Welk een bezonnenheid eenerzijds en welk een harts tochtelijk ongeduld anderzijds zijn de stuwende krachten, die de beste van deze houtsneden deden worden tot persoonlijk kunnen. Niet angstig vóór-geteekend, maar ontstaan uit een zuiver gekende techniek en een zich door de jaren verkregen beheersching van den vorm. Eerlijk zonder een te veel aan toevalligheden. De van z'n kracht bewuste leeuw tusschen den fantastischen plantengroei; de brieschende paarden met hun glimmende huid, vliegende manen en krachtige behaarde pooten in grassen en distels, de onderdanige leeuw bij den fanatieken kluizenaar, de drie vogels het woord voerende voor hun kameraden, de brilslang op een andere prent en dan vooral de vechtende leeuw met den olifant als ne massa in elkaar ver ward, alles met dezelfde scherp geslepen burins of fijne guts, schijnbaar gelijk van stuk en toch zoo verschei den van uitdrukking, zoowel van het innerlijke als uiterlijke leven der dieren, dat we ons gelukkig achten dit werk ontstaan te weten door n onzer tijdgenooten. Het boekwerk als geheel is een zuiver samentreffen van goede ambachtelijkheid van schrijver', graveur, typograaf en drukker. CHRIS LEBEAU HOOFIEN'S ROOMBOTER WORDT SPECIAAL BEREID

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl