Historisch Archief 1877-1940
E GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
13
MUZIEK IN DE
HOOFDSTAD
DOOR CONSTANT VAN WESSEM
Concertgebouw
TV/TELODIE en hartstocht, ziedaar Berlioz'
orato?*?*?*? rium La Damnation de Fa.ust" ! De
orchestrale kleur mag in zijn tijd inspiratief zijn geweest
voor Wagner en later voor Richard Strauss, die
Berlioz' instrumentatieleer opnieuw bewerkte, en
anderen, zij is toch 'niet de voornaamste waarde van
deze schepping van Berlioz. Ik begrijp hen ook niet,
die zeggen dat de orkestkleur van het Menuet des
jeux follets" verbleekt zou zijn: men kan toch alleen
spreken van een meer of minder bezielde inter
pretatie. Bij Berlioz wordt alles bepaald door de
, interpretatie, iedere klankverhouding, ieder akkoord,
ieder forto; ieder pianissimo. Berlioz' muziek is een
ontlading zooals zij het voor den Componist zelf was.
De atmosfeer is electrisch in de Damnation de
Faust" en in de instrumentale deelen met hun ver
vaarlijke tumulten, de helsch-heroïeke Hongaarsche
marsen, b.v. knetteren de vonken en slaat het in,
in onze zielen. Het is alsof de realiteit even uit den
droom treedt, de atmosfeer is opgeklaard, een nieuwe
muziek kan beginnen. Bij weinig componisten mag
, men met zooveel reden zeggen, dat er magie" in
bun muziek zit, die alleen maar op het signaal van
den interpretator wacht: dat is ook de reden waarom
zij niet veroudert.
Pierre Monteux was dien Donderdagavond zulk
«en interpretator. Monteux is in Berlioz altijd zeld
zaam bezielend, hij sleept ons mee, hij laat het
rondom ons laaien en branden en woorden als hel
en hemel worden bij zulk een muziek opeens geen
vage klanken meer.
In deze prachtige uitvoering van de Damnation
de Faust" bleek echter de keuze der solisten minder
gelukkig. Op dit hooge, bezielde peil bleken de ver
tolkingen noch van Mia Peltenburg als Marguérite,
noch van Louis van Tulder als Faust te staan.
Alleen in de Mephisto van Charles Panzéra leefde
die eigenaardige, losbarstende gespannenheid, waar
van het geheele werk vol is en die zich in zijn
Mephistovoordracht soms ontlaadde in de rauwe, door
harts- .tocht ontkleurden toon. Mej. Peltenburg vatte haar
voordracht geheel op als een oratorium-partij, van
Tulder gaf een vollen toon, doch die naast het
intelligente zingen van Panzéra iets banaals kreeg en
de phantasie niet bevredigde. Wij willen deze muziek
nu eenmaal hooren als een onweer, overrompelend
door zijn plotselinge, felle en overmatige uitbar
stingen, muziek, die zich loswringt uit de
oratoriumvorm en in de verbeelding reeds het melo-dramatisch
begeleidend gebaar oproept. Zóó voelde Monteux
het blijkbaar ook en wij danken hem voor deze
^zeldzame interpretatie van Donderdagavond.
Op de concerten van het Concertgebouw bracht
Monteux ons een tweetal noviteiten.
De eerste noviteit was een Engelsen werk, The
planets".
Zeven planeten laat Oustav Holst in muziek
? draaien. Wat Holst eigenlijk door den muzikalen
telescoop gezien heeft is ons niet erg duidelijk. De
' maan is rond en men teekent er een gezicht op en
vermoedelijk heeft Holst zoo op al deze planeten
volgens hun naam gezichten geteekend. Zijn Mars
draagt een Stahlhelm" en is trpmmelslager, zijn
Venus is waarschijnlijk het meisje dat men nooit
vergeet", .zijn Mercurius is journalist, Jupiter een
? drinkebroer, Saturnus gelijkt op Sylvester, Uranus is
de naam van het Abracadabra en Neptunus wordt
de laatste muzikale uitspraak" of zoo iets, een soort
i. sferenmuziek, als waarvan Lucianus reeds droomde.
Holst's sterren twinkelen en zijn muzikaal wat koud
en hun rythme, hoewel van een gewilde magische"
eentonigheid doet mij desonsdanks denkenaan het trage
mechaniek, waardoor op een antieke staande klok
zonen maan met den tijd mee kunnen draaien. In
Neptunus zingen een aantal damesreden van
Toon- kunst" een sirenen^achtigen klachten haar Ah"
,'sterft weg met het geheele stuk.
The planets" duurt lang en wordt eentonig als
het sterrenkijken zelf voor hen, die niets zien. Nog
maals, .wat wil deze muziek?
Interessanter was de tweede noviteit, Hindemith's
Konzert für Orchester". Hindemith is op het
oogenblik het Duitsche enfant terrible". Inderdaad
s zijn muziek een reactie. Hindemith laat ons al
onze eerwaardige muzikale vormen zien van den
? achterkant, zóó iets als de schaduwbeelden der
musiceerenden op den wand. Het heeft ondanks een
overvloedige musiceer-neiging iets parodistisch.
Hindemith reageert verwoed tegen de bedachtzame,
mathematische vormen-muziek: hij laat zichzelf den
vrijen teugel, de vorm komt Wel terecht, denkt hij.
.Hij laat een aantal melodieën los op verschillende
instrumenten. Zijn stemmen, zijn lijnen stroomen"
voort. Het doet er niet toe óf het veelal niet meer
te volgen is in de brouhaha, die ontstaat door dit
individueel gespeel der instrumenten en iedere
'?* harmonische steun voor ons zoek is. Muziek is een
werkzaamheid, overal en onder alle omstandigheden.
< Componeerde hij niet de finale van een strijkkwartet
, dat des^avonds nog gespeeld^moest worden, in den
Teekening voor cfe Groene Amsterdammer"
door W. Heskes
trein? Hindemith's roekelooze overvloedigheid heeft
iets van dien van Milhaud in vroegere jaren. Hun
werk heeft ook iets verwants door de pluritonale
neigingen van hun melodieën.
Veel succes had Hindemith's Konzert" in
concerto grosso-stijl hier niet.
Dan hoort het publiek Rossini's
Semiramis"ouverture liever, volgens het applaus, dat dit werk
onder Monteux' rake en soepele directie verwekte !
De Fransch-Engelsche pianist Jean du Chastain
heeft ons op een der concerten het tweede piano
concert van Liszt voorgespeeld. Van de twee piano
concerten van Liszt is dit studie-concert het minste
en alleen merkwaardig door de oplossing van het
piano-timbre in de orkest-kleur. Du Chartain speelde
het concert met vaardigheid, doch wat stug.
De zangeres Maria Basca was een aangename
kennismaking. Zij heeft een prachtig getimbreerd
geluid, dat niet overal technisch even soepel functio
neerde, doch veel bekoring wekte, vooral in de aria
uit Cherubini's Demofonte". Met een aria uit een
vergeten opera van Haydn Ariadne auf Naxos"
was Maria Basca, zoowel in de voordracht als in de
keuze van het stuk ongelukkig. Het succes was
daardoor minder groot dan de zangeres verdiende.
EEN BOEK OVER DEBUSSY
Claude Debussy, door Rienf van Santen.
Uitgave J. Philip Kruseman, Den Haag
Een boek over het intieme leven van Debussy
dat intieme leven, dat zijn vrienden tegen vreemde
oogen hadden verweerd (ik herinner mij nog die
voorname uitspraak van O. Jean Aubry, die zeide,
toen hem als vriend van Debussy intieme bijzonder
heden Werden gevraagd: Je me conformerai toujours
a son desir en ne livrant pas a la piblicitédes questions
qui n'interessaient que sa vie privée") moest vroeg
of laat wel (geschreven worden. Geen groot man is
voor de publieke nieuwsgierigheid veilig en steeds
meer details lekken uit.
Ongetwijfeld bevat het thans in deserie^.Beroemde
musici" bij Kruseman verschenen Werk van Rient van
Santen over Debussy's leven veel Wat men nog niet
Wist". Dat b.v. Debussy twee vrouwen heeft gehad:
de eerste, die Wel al zijn zorgen met hem mocht deelen,
maar niet zijn eenzaamheid en van wie hij in de jaren
van de Pelleas"-muziek is gescheiden, en Emma
Claude Debussy, de dochter uit de Parijsche haute
finance", die hem de luxe kon geven Waaraan zijn
verfijnde geest van kindaf aan behoefte had. Egoïst!
roepen de brave luidjes. Wie zal het zeggen? Ieder
artiest is op zijn manier egoïst als het zijn kunst betreft
en velen beschouwen het als hun goed recht materiaal
vrij te zijn voor hun Werk. En zeker trof Debussy in
zijn tweede vrouw, degene die hem als artiest Was
genaderd en hem geheel begreep, en de liefde was
wederkeerig. Alleen, de tweede mevrouw Debussy
heeft niet den hoogsten wensch van haar man, den
wensen, dien zijn vrienden kenden en respecteerden,
in eere gehouden en zij heeft haar bezoeker, den heer
van Santen,lieveintiemiteiten verteldeninspireerende
goudlakken met goudvisschen er op getoond (afge
beeld in^van Santen's boekeen ;_maar ten
SCHILDERKUNST
DOOR A. PLASSCHAERT
Wolteren Rueter; Pictura, Groningen.
'k Ben altijd benieuwd naar schilderijen van schil
ders, die ik ken, tentoongesteld in plaatsen, waar ik
ze gewoonlijk niet zie. Want ge kunt u nog zoo
abstract houden, als maar mogelijk is, van de plaatsen
waar ge schilderijen vindt in sommige steden lijken
ze u gansch natuurlijk toe in hun aanwezigheid; in an
dere steden schijnen ze op een baar te liggen als
doode dingen; ze zijn daar niet gesteund door het
innig leven van een stad, ze zijn daar vreemd en van
zichzelf vervreemd. Groningen is een ageerende
stad; de schilderijen zijn daar opgenomen in de actie,
die als een spheer, alle dingen omhult. Ik vond in
Groningen Wolier en Rueter. Wolter was er met stads
gezichten uit Londen en Amsterdam, met voor
stellingen van confectie-ateliers, met portretten van
Zeeuwsche kinderen etc. De twee beste dingen van
dezen vaardigen professor waren ongetwijfeld n
confectie-atelier en de Arnemuidsche
visschersjongen". Er waren meer confectie-ateliers" maar
No. 5 leek mij daarom de andere te overtreffen,
omdat er een aangenamer ruimte was tusschen de
figuren (strijksters etc), dan in de andere teekeningen,
en omdat er in dit werk een psychologischer accent
niet te miskennen viel. Evenzoo was dit laatste meer
duidelijk in den Arnemuidschen visschersjongen vóór
den groenen achtergrond dan in de andere Zeeuwsche
portretten. Het is toch waar dat Wolter de figuur
gewoonlijk meer picturaal-anekdotisch ziet, dan als
een fel en groot psycholoog.
De stadsgezichten, die ik tusschen de andere
verkoos, zijn die waar het effect zeer levendig is
weergegeven, of waar een stemming" werd bereikt.
Hiertoe reken ik de Londensche stukken (11,12,22) en
van de Amsterdamsche No. 14 en 20.
Is Wolter in zijn werk een buitenman", Rueter is
in zijn portretten de teekenaar en schilder in een
binnenkamer. Dat is de atmospheer van zijn werk.
Hij was hier, zqoals altijd, het best, waar hij het
minst deftig behoefde te doen. Als altijd was hij,
wanneer hij statieus werd (zie No. 22) lichtelijk bela
chelijk. Zeker niet belachelijk was hij en uit de school
van Jan Veth, in een breiende dame (15); in het
portret van Jan Veth zelf (14). Hij was daar
respectueus en vol toewijding. Hij slaagde daar, voor zijn
doen goed, en zoo ver als hij gaan kon. Zijn bloem
stukken hebben tot nu toe geen bekoring voor me;
ik ben ze grootscher, inniger of zuiverder gewend.
Van de verdere portretten noem ik dat van zijn vrouw;
van Mej. V. (psychologisch); de kleine P (in bruinen);
No. 6 om de oogjes, Corry de R (ijl, ietwat als een
phantoon) en een Jongens portret 31 (verfijnd van
Rueter).
Beide schilders waren dus in Groningen, zooals ik
ze elders vond: vlot d'een; toegewijd, maar niet rijk
of groot de andere.
slotte: waarom, zouden Wij het nu allemaal ook niet
mogen weten? Debussy's muziek zal het niet meer
kunnen schaden of we nu leelijks of goeds uit het leven
van Debussy mér weten en zelfs de enkele bijzonder
heden, die vroeger verspreid Werden, hebben reeds
bewezen dat de intieme details geen toelichting geven
op zijn muziek, zooals b.v. de prentbriefkaarten van
Spanje, die alles waren waarmede Spanje zelf Debussy
tot Iberia" heeft kunnen inspireeren. Het eene leven
verduidelijkt het Werk juist door in details en in daden
gekend te worden, b.v. het leven van Franz Liszt,
terwijl het andere en onder deze categorie valt dat
van Debussy er geheel ter zijde van blijft en ons
alleen iets leert over het merk sigaren, dat de compo
nist rookte en of hij veel van zijn dochtertje hield, enz.
Intusschen heeft de heer van Santen, die zoo enthou
siast en met de beste bedoelingen na zijn bezoeken bij
mevrouw Debussy uit de school klapt", een aardig
boek geschreven, waarvan het alleen jammer is, dat
de stijl niet wat meer verzorgd werd. Telkens treft
men de leelijke constructie van het jaar brak aan,
wat zooveel goeds zou brengen".
De uitgave is voorzien van voor een deel onbekend
illustratie-materiaal.
CONSTANT VAN WESSEM
DIT
MERK
IS EEN WAARBORG VOOR
ONOVERTROFFEN REPRODUCTIE EN
ONGEËVENAARDE AFWERKING.
N.V. DUTCH GRAMOPHONE COMPANY.
AMSTERD. VEERKADE 22A DEN HAAO.