Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
17
AA L T J E'S mr HET KLADSCHRIFT VAN JANTJE
CROQUANTE
C R O Q U E T£J E S
DOOR ALIDA ZEVENBOOM *
ET is bij ons
's avonds wat
gezellig.
Meleest mij altijd
uit de Tele
graaf" voor en ik
zit bij de kachel
opeenlaagstoelr
t je met mijn
stopmandje voor me.
Zoo had Mevrouw zaliger me nog eens
moeten zien zitten! Zij zou haar
oogen niet geloofd hebben.
Het eenige dat ik op meneer tegen heb,
is dat hij erg sleetsch is. En ik heb van
jongs af een hekel aan kousenstoppen
gehad. Maar het is huiselijk en daar
houdt meneer van.
Hij had mij het diepgevoelde stukje
uit de krant voorgelezen over de af
wezigheid van de Regeering bij de be
grafenis van meneer Dresselhuys en
meneer was het er niet mee eens.
Waar zou het naar toe moeten,
zei hij, als de Regeering zich bij dat
soort plechtigheden liet vertegenwoor
digen? Vandaag is het een
Vrijheidsbonder en morgen een sociaal-democraat
en dan gaat het nog, maar overmorgen
is het de leider van de Plattelanders en
dan? Om nog maar niet eens te spreken
als het de hoofdman van de commu
nistische fractie is. Wat moet zoo'n
Regeeringsvertegenwoordiger dan zeg
gen? En als hij wat zegt, zal het dan
niet door iedereen verkeerd Worden
uitgelegd? Door de vrienden van den
overledene, die zullen spreken van een
verdoorgevoerde huichelarij bij een open
graf, en door de vijanden, die het te veel
eer zullen vinden?
Ik ben zoo vrij het niel; heelemaal
met u eens te zijn, zei ik, want waarom
zou de Regeering voor al deze droeve
-gelegenheden niet een zelfde soort rede
voering kunnen opstellen? Zoo iets als
een jubileumspeech, maar dan natuurlijk
in omgekeerde richting, om het zoo eens
te zeggen. Ik geloof zelfs, als u mij vraagt
dat het Instituut tot Ontwikkeling der
Welsprekendheid zoo'n redevoering kant
en klaar heeft. Het begint met den slag
die het land getroffen heeft en het
onherstelbare verlies dat de natie ge
leden heeft en dan worden de ver
diensten en deugden van den overledene
gehuldigd, waarna
Het zou zoo kunnen, zei meneer,
maar nu de Regeering afwezig was, komt
van zelf de vraag op: wat moet er ge
beuren als het ongeluk Wilde dat er een
minister kwam te vallen? Moet de
Kamer dan ook wegblijven? En hoe zou
dat uitgelegd worden? Daar staan Wij
voor dezelfde moeilijkheid. Neem aan,
dat er een Coalitie-Regeering aan het
bewind is. Moeten de sociaal-democraten
dan tranen met tuiten huilen en de
communisten met glaasjes water worden
bijgebracht? Het zou de Waarheid in de
politiek niet bevorderen, juffrouw Alida
hij heeft de laatste week heelemaal
geen kind" meer gezegd en ik ben bang
dat die Hoogeveensche drabbelkoek van
het Drenthsche kermisbal nog nawerkt
n het is juist aan Waarheid dat Wij
zoo'n behoefte hebben.
En Wie is de opvolger van meneer
Dresselhuys? vroeg ik.
' Iemand ergens uit Groningerland,
zei meneer.
"- Dat bedoel ik niet, zei ik. Wie volgt
hem op als leider van den
Vrijheidsbond?
Dat is nog al duidelijk, antwoordde
hij. Dat kan niemand anders zijn dan
meneer Boon.
Een prachtnaam voor een politicus
zei ik met een zucht. En zoo gemakkelijk
voor de caricaturisten. Maar ik zou toch
meer voelen voor meneer Walrave. Die
heeft zijn naam als goed politicus en
doorkneed staatsman en knap financier
Weer eens bevestigd gedurende onze
Begrootingsdebatten en
Als je over den duivel spreekt bij
wijze van spreken, natuurlijk maar er
ty/!j&M^^^ t*
werd gescheld en het was meneer Wal
rave in hoogst-eigen persoon.
Hij zag er een tikje bedrukt uit, Wat
begrijpelijk is en, toen ik hem een l ekker
warm kopje thee had ingeschonken,
begon hij uit zich zelf al.
Heb je gelezen wat er over de op
volging van Dresselhuys geschreven is?
vroeg hij aan meneer.
Wij hadden het er juist over.
Zoo Kijk eens, hier is nu een
mooie gelegenheid om Amsterdam de
plaats in onze politiek terug te geven die
het in den loop der jaren verloren heeft.
Al onze groote politieke mannen wonen
tegenwoordig in den Haag of omstreken.
Monseigneur leeft in den Haag in een
Katholieke stichting. Colijn Woont,
geloof ik, in de Witte Brug", Albarda
in den Haag, Marchant op Scheveningen,
de Visser en de andere de Visser ook in
den Haag, zoo dat alleen de drie kleine
partijtjes buiten den Haag zijn. Dat nu
is een wantoestand. Er heerscht daar
een atmosfeer die wat erg aan een poli
tieke broeikas doet denken. Amsterdam
en Rotterdam liggen er voor een oortje
thuis en wat is het gevolg van dat samen
wonen in n stad? Dat de heeren en
dames op elkaar gaan lijken, net als een
echtpaar dat zijn gouden bruiloft viert
en waarvan de bezoekers niet meer Weten
of zij de bruid dan wel den bruigom voor
zich hebben. Zoo weet je tegenwoordig
ook niet meer of je een sociaal-democraat
of een katholiek of een liberaal of een
christelijk-historicus voor je hebt en ik
heb met Majoor Solkesz uit den Raad
een proef genomen. Ik heb hem een
pagina van de Handelingen" voorge
legd en mijn hand op den naam van den
spreker gehouden en hem gevraagd: van
wien denk je dat die rede is?" En wat
zei deze doorgewinterde politicus, wiens
scherpa neus algemeen bekend is:
Boissevain, zei hij, dat is van Bram
Staalman. Ik herken aan zekere
spiritueele zinswendingen den vertegen
woordiger van ons, Vergunninghou
ders.
Het was er glad naast. Het was een
rede van Snoek Henckemans, die nota
bene geheelonthouder is, niettegen
staande hij een vermaard Fransen Huis
in Champagne vertegenwoordigt.
Zoodat u ziet hoe moeilijk het zelfs voor
erkende politici tegenwoordig is de
heeren uit elkaar te houden. Amsterdam
is zijn invloed in den Haag geheel kwijt.
Als u nagaat welk prachtig werk mi
nisters als Theo en Simon de Vries, die
voor dien allebei wethouder van de
Amsterdamsche Financiën geweest wa
ren, voor Amsterdam gedaan hebben,
dan heb ik niets meer te zeggen en het
is allerminst om mij zelf op den voor
grond te stellen, maar ik meen toch dat
het weer eens tijd wordt dat tenminste
n leider van onze groote politieke orga
nisaties in Amsterdam woonachtig is.
En ik kan dit met te meer gerustheid
zeggen, omdat mijn taak in den
Amsterdamschen Raad zoo goed als afgeloopen
is. Ik heb er het zaad der bezuiniging
gezaaid en het is thans aan mijn volge
lingen Carels en Koek en mijn geestver
wanten Weiss en Majoor Solkesz en
Zacharias Jansen het te oogsten. En ik
mag een boon zijn
Ik kon het niet helpen, maar ik schoot
in een lach en meneer lachte ook.
Ik kan je geen kans geven, Walrave
zei hij goedig.
En waarom niet? vroeg Walrave,
een tikje in zijn wiek geschoten.
Omdat je tegen iemand die Boon"
heet in de Nederlandsche politiek niet
op kan. Er ligt een wereld in dien
naam.
Ik zag aan meneer Walrave dat hij het
voor de eerste maal in zijn leven be
treurde Boissevain" te heeten....
C H AR I V A R I A
De gewezen keizer heeft een b rief tot
zijn kabinet-chef v. Bergh gericht, een brief
waaruit geheel de oude Majesteit spreekt, en
waarin hem tot slot het keizerlijk portret
in olieverf wordt aangeboden." (H. P.)
Men vindt den inhoud van dezen
brief, zij het dan eenigszins gewijzigd,
in den juist verschenen herdruk van
Charivarius' Ruize-Rijmen" op blz. 70
onder den titel Olieverf-rijm."
ONZE ONHARTELIJKE MARECHAUSSEES
De heer Braat, lid van de Tweede Kamer,
heeft aan den minister van Justitie o. a. de
volgende vraag gesteld: Is het den minister
bekend, dat een persoon, die bij de mare
chaussees op onderzoek uitging, op onvriende
lijke wijze gelast werd zich te verwijderen?"
(N.R.C.)
En dat waren ze voor wat jaren terug
trouwens allemaal." (Gr.)
En wat zullen ze na wat jaren
vooruit allemaal zijn?
De heer Carl Denig, te Amsterdam zond
ons zijn geïll. Padvinders-prijscourant."
(Kampioen)
Ons ook, maar wij hebben er geen
besteld.
SOEP
Ons trof de soepele vertaling van den
heer van Leeuwen. Melchior heeft een soepel
malsch tenorgeluid. Daarbij had ook een
soepele vorm van samenweking kunnen
worden geregeld." (N. R. C.)
Prachtig soepele aanslag." (Hbl.)
Het leerplan moet uiterst soepel zijn."
(Tel.)
Het leerplan diene (lees: dient Char.)
dus altijd soepel te blijven." ( Volksondcrw.)