De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 1 januari pagina 6

1 januari 1927 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2587 BIJKOMSTIGHEDEN DOOR ANNIE SALOMONS , CCIL "7 OO kwam de laatste dag. Voor het ^-<4aafst,hoorden we het rhythmisch en dreunend stappen der marechaussees langs ons huis, die als distinctivum drie V roofle vingers op hun kraag dragen, wat mij altijd weer de suggestie gaf van den ", greep van een bebloede hand. Ze gingen ' Op patrouille met getrokken klewang; was het hier dan niet zoo paradij zisch, als het,,ons, toeristen, had toegeschenen? Voor het laatst wandelden we op de met gras begroeide hoogvlakte, om de zon achten de bergen te zien dalen, terwijl kleine jongens voorbijdraafden, schrijlings op de vurige Batak-paardjes gezeten, en er soms een, die ontsnapt was, in wilden galop langs ons heen schoot. Voor het laatst zaten we 's avonds onder de suizende gasolinelamp, met den Qajoschen koopman gehurkt bij de open deur. Hij was onuitsprekelijk vuil en alles, wat uit zijn handen kwam, moesten we eerst te luchten hangen, maar er ging een eigenaardige charme uit van zijn zwijgen en het plechtige uitstallen van zijn bezittingen: een met goud door weven hoofddoek, zooals alleen de rijksgrooten dragen; een kris met een be werkt gevest, en de zilveren haartooi voor een bruid Een Qajo mag meer malen trouwen (hij maakt van die per? missie uiterst zelden gebruik), maar zijn huwelijk is maar n keer een feest, met de familie erbij en met allerlei plechtig heden We bekeken de sieraden en overlegden onder elkaar; de koopman ?staarde zwaarmoedig voor zich uit; hij scheen óns eigenlijk al weer vergeten. En de lamp suisde, alsof hij ons leven in seconden aftelde. Den volgenden morgen, in de koude schemering, terwijl de vrouwen met de kleine kinderen in de slendang, in een huiverig drafje naar den passar liepen, --stond 'onze auto al opgepakt te wachten bfj het hek, en na een laatsten blik op 't lieve, witte huis, op den enormen Van Dalen-boom, op het meer en de lilas bergen, stapten we in. Toen we een paar kilometer gereden hadden, maakten we al onze eerste halte, want daar stond onze vriendelijke gastheer van de koffie? plantage op den weg met een laatsten bloemengroet. Een hartelijk afscheids woord, een handdruk; maar toen zetten we er ook maar ineens een flinkén vaart in, om onS hart er van los te maken Langs berghellingen en ravijnen, waar nog ijskoud de nachtlucht hing, langs den weg, die naar het terpentijnbedrijf voerde, langs de leprozerie; en toen we wel al drie uur gereden hadden en alle vochtige nevels voor de kracht van de zon waren verdwenen, zei mijn buur man ineens: Tot hier, tot bij die brug, was die kerel al gekomen, die een overval van het bivouak had beraamd; hier ft ?t fe 'f EETKAMER NAAR ONTWERP W.PENAAT. BESTAANDE UIT: DRESSOIR 4 TAFEL. THEEKA$T 4STOELEN 1ARMSTOELEN AFBEEL-DINCXEN hebben ze 'm opgepikt Als hij ^Bireuen had gehaald en daar zijn'we vlak bij had hij wel door de mazen kunnen slippen...." Hoe vreeselijk", zuchtte ik; maar hij weerlegde onmiddellijk: Had je dan liever gewild, dat hij nogeens de gelegen heid kreeg onze soldaten te vermoorden Een opstandeling " Nee, dat natuurlijk niet", zei ik ongelukkig. Maar te denken, dat die arme vluchteling in doodsangst heel den nacht door geloopen had, en dan, vlak bij de veiligheid, uitgeput en verdorst, toch nog in de val te loopen Hoe konden menschen zoo hatend tegenover elkaar komen te staan; waarom moest de een den ander jagen als een dier, omdat zijn eigen veiligheid erbij qp 't spel stond We jasten langs het plaatsje, waar ik hoe 'n eeuwigheid scheen het geleden, zoo'n angstigen nacht had doorge bracht met visioenen van een -overval, terwijl de musicale Atjehers braaf aan 't repeteeren waren voor den verjaardag van de Koningin; we lunchten weer met tinnetjes zuurkool en erwtensoep in het hotel aan de zee, waar de tjemarra's ruischen als een dennebosch; we dronken thee in een uitgestorven sociëteit, waar ze met Oranje-festoenen en rood-wit-enblauwe wandversieringen aan 't werk waren, wat bij de algeheele verlatenheid een allerlugubersten indruk maakte; en toen begon me een dreinerige gedachte te kwellen, die me niet meer loslaten wilde: hoe overstelpend heerlijk was altijd het thuis-komen in Holland ge weest; hoe stond ik het laatste uur aan het portierraampje, verlangend naar de bekende torens; hoe hunkerde ik naar het oogenblik, dat ik aan 't station kon telefoneeren: Ik ben er weer. Nog even m'n groote bagage laten opladen; maar over een half uur...." Maar nu, nu we de heete, stoffige stad weer naderden, was er niets in mijn hart dan een terugwenschen van de koele verte daarboven. Ik moest er aan denken, hoe de parits stonken, als je 's avonds na een concert naar huis liep; ik voelde weer, hoe, na een zengenden dag, het juist besproeide asfalt de hitte terugkaatste en het hart zonk me in de schoenen, als ik aan de beweginglooze nachten dacht, als de paarden in hun box tegen de beschotten sloegen, omdat ze niet slapen konden en de ongelukkige mensch zich ook rusteloos om 'en om wierp. Ik staarde gebiologeerd naar een vuur vliegje, dat op m'n japon gevlogen was, ongelooflijk, dat zoo'n blauw vlammetje geen'gaatje brandde, en demoe heid om den langen tocht, het opzien tegen het leven, dat me weer wachtte, met z'n ziektetjes, zijn kleine plagen en z'n troostelooze melancholie wogen me zoo zwaar, dat ik moeite had niet te gaan schreien. Eindelijk zwaaiden we het breed? hek in, en dadelijk zwermden de boys, de kebon en de baboe om den auto heen om ons te begroeten en de koffers los te sjorren. Alle lichten brandden; in alle kamers bloemen, de tafel gedekt met 't feestservies, de gordijnen gewasschen; en wat glommen de vloeren ! 't Is toch wel een mooi huis", zei ik dankbaar, en zoo ruim en goed onder houden". De baboe was de koffers al aan 't uit pakken, en verzamelde het gedragen linnengoed; het warme water dampte in den mandibak, en daar had die dwaze waterdrager, een echte August de Domme, warempel zelfs bloemen in de halzen van de flesschen gestoken, omdat hij op zijn beperkt terrein met de ver siering toch niet wilde achterblijven ! Hier is de Kachel!!! een vulkachel, U kent toch het nieuwe systeem CENTRALE VERWARMING. Zoo niet, vraagt nog heden onze brochure: IN DEN WINTER.... DE ZOMER IN UW HUIS HERINGA & WUTHRICH, HAARLEM. Tel. 11966 Voor den Haag:C.OLOEHBURQ ir, Rijswijk. Tel. Den Haag R 410 TEOO/lttBttK VtC/TBEK FOTO/ EN CE(jDOOTINd VOOR WOON INCICHTIH(jEN Spoor's Mosterd W. A. Spoor Jr., Culemborg". Clichés Van Leer Amsterdam Als een Wasscherij meer dan 100 jaar bestaat, is dat toch een bewijs, dat de wasschen uitste kend behandeld worden. DE PELIKAAN" te Gouda bestond l Juli 1925 100 jaar! Vraagt eens om onze prijs- l courant No. 16 | STOUT Versterkend Toch wel voortreffelijk personeel", constateerde ik, toen we een half uur later, doodmoe maar lekker verfrischt, tegenover elkaar aan tafel zaten. Waarom lach je?" vroeg m'n over buur, zoo blij, dat je weer thuis bent?" Ik moest er even over nadenken; dat was 't niet precies. Nu kwam ik net van die enkelvoudige, simpele Gajo's terug, en toch had ik nog niet verleerd, m'n gevoel te ontleden, en me minutieus rekenschap te geven van m'h innerlijke roerselen Onverbeterlijk. Neen; eigenlijk ben ik zoo blij, omdat ik er blij om kan zijn", formuleerde ik toen. PEEK & CLOPPENBURG Voornaamste Kleedinqinrichtin op elk gebied

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl