Historisch Archief 1877-1940
»Ï2
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2588
-M; :.£?"??? D I A
'
*?'.
s
L
? V'' fi:-: : ?:? .? ? .-'-?? '
DOOR HENRIK SCHOLTE
Nieuwjaarsavond: Gijsbreghl van Amslel
De Bruiloff van Kloris en Roos/e
'7'iV Stadsschouwburg, Het Vereenigd Tooneel
' 'M OOIT triomfeert de schouwburg meer dan op den
^^'.Nleuwjaahavónd met zijn drie vertooningen: het
u treurspel van den Gijsbreght, het zangspel van Kloris
" nRbpsje en het kijkspel van Jan en Jannetje Publiek.
. (jeen jaar zou ik willen ontbreken, wanneer de
konings, loge een dr<&m van permanent?wave en tullen
??.-.'jtgetten gelijkt, en tout-Amsterdam, met Burge
meester n 'Mevr. van Ammers in de hoofdrollen, zijn
medewerking verleent aan deze partij van allervrien
delijkste b'urgervreugdé. Is er ooit een pauze zoo essen
tieel als op deien avond, met zijn slemp en soezen, zijn
sp'rbets en sandwiches? Heeft ooit de critiek
belangrijker f unctie.dan hier, waar zij, behalve de natuurlijke
" bewonderaar van Hirsch en Oreeve, ook de keur
meester is over een bloeiende kalvèrmarkt van
manne.Hijfteh halfwas in de eerste lange broek, dubbel
on! Syenriigdoor de tyrannieke aanwezigheid van Moeder's
scnooneri zakdoek; van jongelingen, bij het klimmen
.der, jaren gëspalkt in het prille smokinkje van nochtans
^öriscriuld.ige coupe; van dochter-weelde, in
orgelpijpen''lorrfiatie' wandelend en op bijna tastbare wijze
ge^renkt in den familie-parfum? Zie, al dat veel heil en
'|egen geeft den burger, den criticus van minder
fleurige avonden moed. En ach, hoe kort geleden
t"£chljnt dan de tijd, dat wij zelf aan Vader's hand en
Donder Moeder's alziend oog op dezen avond
debu,'teerden, en zóó met het eerste kopje slemp de liefde
?'-voor 't toonee! als met de moedermelk werd
inge?
MUZIEK IN DE
ff O O F D STAD
DOOR CONSTANT VAN WESSEM
B OEKBESPREK IN G
rtu den jaarlijkschen Gijsbreght betreft, deze
'tragedie is zoo moeilijk zuiver op te voeren, dat
? niet alteen de conventioneele, maar evenzeer de
artistieke -plicht den Stadsschouwburg-bespeler ge
biedt om alles, en telkens opnieuw alles, voor de
bestmogelijke oplossing der bezwaren te riskeeren. De
traditie der eeuwen, schoon op zichzelf en zeldzaam
.'ui Nedërlafl'd, behept ons met een tooneelstuk, dat
een wonder van verskunst is, maar dramatisch hinkt
op de zonderlingste tegenstrijdigheden, die aan elkaar
gepast moeten werden: een duistere en volkomen
-ondergang wil tegelijkertijd een verheerlijking zijn;
een .held, die een onstandvastige duider is en wiens,
strategische naïeviteit op onverdedigbare wijze tot
een bovenmenschelijke noodlots-beproeving wordt
omgezet. De knoop is wel vreemd gelegd en nog vreem
der doorgehakt.
Maar al moet men het dan psychologisch op een
akkoordje gooien, al kan'men bij gebrek aan stijl en
nheid van moraal1 het accent op de hoofdrollen
belangrijk variëeren, de hoofdzaak, waarom zelfs
deze misteekende Gijsbreght heerlijk is en moet zijn,
ook op het tooneel, blijft onaantastbaar: de zware en
?-? soms'koninklijke weelde van den oud-vaderlandschen
alexandrijn en de luisterrijke dramatiek van het
versdétaH, die« het gemis aan dramatische handeling
ruimschoots;vergoedt. Niet om het verhaal zelf, maar
om den trant van het verhaal ligt deze Gijsbreght
'óns zoo na aan 't hart.
T-.JEiv daarom ook brengt de zér matte opvoering van
«Mtsjaar ons-in verzet. Nergens een nieuwe toon, en
. Óftna nergens een weerklank van het enthousiasme
«itt; deze verzen te mogen zeggen. Van Dalsum's
boordevol-bewogen spreken scheen hier puur
sche?Riatisch, de gebaren soms merkbare naklanken van
n kort te voren gecreëerde, lévensgroote rol. Maar
hier vier A zijn ontroering de onze niet. En zoo ging het
met bijna alle spelers. Verkade, als Arend, deed nog
;een slordige duit in het zakje om deze opvoering vier
kant te kelderen. Soms weerstond men de verzoeking
om niet te lachen. Kommer Kleyn, als de Bode, bleef
.' althans eenvoudig en helder, maar kon misschien
juist daarom den, last van zooveel beroemde
voorfangers niet «dragen. Zuiver was alleen Huf, tweemaal:
n in de breed en mild gezegde rei van Edelingen, n
in de blanke weergave van, bisschop Gozewijn in het
tafereel, waarvoor ook de regie lof toekomt. Willy
Haak .had even een groot begin als de (onzichtbaar
gebltven) Rafael. Voor de rest verzwijgen wij een
? Opsomming van teleurstellingen.
de Bruiloft? Weer naar den ouden trant,
., igu&lank. Onder aanvoering van Krelis Kleyn en
;sje Bondam, die zongen als nachtegalen, zag
niën onze waardigste actrices met onze frivoolste
_-r::ê$teurs, kortom alle beroemdheden van het
Leidscheplein, hun dansje wagen. Zij aten en zij dronken
?jjgggt'.zij waren vroolijk. Alleen de directie had geen
spèelnootje, maar amuseerde zich toch ook, net als wij.
f ..$ paartusschen deden Himsche en Magda Janssens,
'J |ls.;Thomasvaêr en Pieternël, hun best op een
nieuw'larswensch, waarvan de lacune aan geest en tact
"éjig; grootêTwas dan het gat, dat de burgemeester
in knipte-.
,,Feminola' , of De Nederlandsche Operetie
Paleis voor Volksvlijt
een jonge dame, die meisjes-studente is
?*? (in een modernen tijd behoort een modern gegeven;
vroeger nam men een jong meisje, dat kellnerin was
in een studenten-caféa la Alt-Heidelberg). Maak haar
secretaresse van Hare Majesteit de Koningin van
Mercoland. Neem een jong heer, die viool speelt en
verliefd is op de a.s. koninklijke secretaresse. Laat hem
een goudmijn ontdekken, waartegen hij als belooning
het secretaresje uitgewisseld krijgt door den Koning
zelf..
Neem eenige jolige jongelui (studenten) en zorg
dat een komische rol vooral door een goeden komiek
bezet wordt. Maak van deze jongelui hofdignitarissen
en geef den goeden komiek de rol van hofmaarschalk.
Verplaats de scène, voor het aspect, van een studenten
kamer, naar de hall van een hotel in Mercoland, en
naar de hall van een hotel in Feminola(de heerschappij
van de vrouw is een goed thema in een modernen
tijd).
Ziedaar het libretto. Qeef de rol van het
meisjes-studentje aan Emmy Arbous en kies voor de
goede komiek Nap de la Mar en ge kunt er op rekenen,
dat dit libretto gaan" zal. De componist, die in dit
geval ook de libretto-schrijver is, componeert hierbij
wat aangename muziek, speciaal voor de coupletten,
waarop men het zwaartepunt wil laten vallen, popu
lair van tournure, met wat moderne"
dansrythme hier en daar.
In een operette behoort nu eenmaal ook muziek.
Hoewel, als men Nap de la Mar bezig ziet waant
menlzichin een komedie (waarin alleen hij goed speelt)
en vergeet, dat het lach-liedje, dat hij als hof
maarschalk zingt, niet maar een SangEinlage" is,
maar dat er een operette aangekondigd is als
zoodanig. Het is maakwerk om een aanleiding te
scheppen een bij het publiek populaire ster of een
beroemde komiek wederom te laten schitteren en
de rest te doen vergeten, daar de volle aandacht
op dezen blijft geconcentreerd. ?=
Ziedaar wat er te zeggen valt van de nieuwe oor
spronkelijke Nederlandsche Operette", geheeten
Feminola", die thans in het Paleis voor Volksvlijt
speelt.
Veronderstel, dat een muziekminnend buitenlander
bij zijn verblijf te Amsterdam leest: Feminola",
oorspronkelijke Nederlandsche Operette" zou hij dan
niet naar het loket gaan, een kaartje koopen en pre
cies op tijd present wezen?
Men mag deze mogelijkheid wel eens aan het ge
weten voorleggen van dit soort librettisten en com
ponisten van Nederlandsche Operettes", die vinden,
dat aangenomen het feit, dat de tegenwoordige
mensch zich bij zijn vermaak niet wenscht in te
spannen, het er ook niet toe doet wat men het moderne
publiek voorzet en dat de operette ten slotte een ding
is, dat in de revue of de variététhuis hoort waarin
de muziek zelf qua kunst ook minder ter zake doet.
Wij lazen onlangs van het groote succes, dat een
Vlaamsche operette van Hullebroek (?Seppel)" daar
ginds behaald heeft, wij zagen te Parijs eertijds een
uitstekende operette Siboulette", van Reynaldo
Hahn (waarom hebben wij van de Hollandsche op
voering daarvan geen enkele echo" vernomen?).
De operette verheugt zich in de belangstelling van
vele jonge buitenlandsche componisten, en wij, die
het teeken des tijds erkennen en zelfs op het
praedicaat Nederlandsche operette" wijzen als het
te pas komt, wij vinden onder onze muzikale jongeren,
verward in structuur-, contrapunt- en andere proble
men, er geen, die aan de stem der levende" muziek
gehoor geeft en de operette schrijft, die nu door
anderen tot muzikaal maakwerk wordt gedegra
deerd. Natuurlijk, er zijn enkele meer of mindere
geslaagde pogingen reeds gedaan. Maar het resultaat
heeft niet tot een echte operette van de goede soort
geleid. Neen, dan nog maar liever liet
Volendammerballet!
Jonge componisten, aan de operette! Vergeet voor
een wijle uw kriebel-de-krabbel sonates en wanneer
ge nog muzikanten-bloed in u hebt, schrijft dan een
operette, waaraan onzen tijd behoefte heeft"(volgens
de leuze) Vergeet de levende idealen niet voor de
vermeend-levende idealen, praat niet over de afval"
Van een Oeorges Auric, die thans operettes en ope
rette-balletten schrijft en daarmede de rijen der
serieuse" (?) componisten verliet en" pieker er ook
niet over of een melodie wel een melodie mag wezen,
doch schrijf er een. Van de hoogte van zoovele
eeuwen ziet Vaderlandsche jolijt in verwachting op
u neer.... En als de Nederlandsche operette mis
lukt? Dan maar weer Offenbach en Lecoq en Johann
Strauss. Maar geen Feminola" meer!
Richard Elton (A. den Hertog). Drama's
in zakformaat. Den Haag z..j. Boek
en periodiek?
Een aantal korte dramatische notities, zonder
uitzondering vlot van dialoog. De dramatis personal
zijn in de meeste gevallen hij" en zij"; litterair
hors d'oeuvre, waarin mootjes huwelijksleven de
voornaamste bestanddeelen zijn. Wat scherp en wat
zuur hier en daar, maar dat kan geen kwaad in een
hors d'oeuvre. De luchtige en vluchtige dingetjes
laten zich prettig lezen; de auteur weet grappige
situaties te scheppen en de dialoog is niet zonder
geest. Je glijdt er makkelijk door heen, maar je bent
ze ook gauw weer vergeten. Goede reislectuur.
L. M. Montgomery. Emüy Bergopwaarts.
Vert. uit het Eng. d. A. E. de Vries.
Haarlem 1926. H. D. Tjeenk Willink
en Zn.
Onschuldige ouderwetsche Engelsche romantiek.
Nabloei van The Lamplighter en The wide, wide
world. Maar de lantaarnopstekers zijn vervangen
door een druk op de knop van de electrische geleiding,
en de wijde,wijde wereld is door vliegmachines en radio
veel minder wijd geworden. Een boek als dit komt
dan eigenlijk ook een jaar of zestig te laat, maar
omdat er talloos veel menschen zijn, die zestig en meer
jaren achter den geest van den tijd aan zeulen, zal het
niettemin zijn lezerskring wel vinden. Het is trouwens
niet onaardig, het is zelfs sympathiek. De inhoudlooze
blijrnoedigheid, die het hoofdbestanddeel van het
boek uitmaakt, wordt nergens opgediend met
gewildartistieke phraseologie, en dat is al heel mooi.
D. A. Vorster. Mystiek. Zeist 1926.
J. Ploegsma.
Het woord mystiek" wordt maar al te dikwijls
gebruikt als de vlag die een lading ongeregelde gees
telijke goederen dekt. Wie daarom over het begrip
mystiek gaat schrijven, kan niet voorzichtig genoeg
zijn met zijn begripsomlijning, en dient er zich
precies rekenschap van te geven, wat hij bedoelt.
De heer Vorster, in wiens boek overigens veel te
waardeeren valt, heeft dat niet overal gedaan; het is
hem volstrekt niet overal gelukt, duidelijk te zeggen
wat hij meent, en zijn boek is dan ook voor den onin
gewijde, die zich wenscht te oriënteeren op het terrein
van de mystiek, geen gids, die zonder voorbehoud
kan worden aanbevolen. " "* *
Een voorbeeld. Op blz. 3 zegt de schrijver: Mys
tiek is het streven om door te dringen tot den grond
van het leven, en dus tot den grond der ziel, met
terzijdestelling van alles, wat die grond der ziel niet is.'
Dus tot den grond der ziel, zegt de heer Vorster.
Wat bedoelt hij met dat causale verband? Zijn
leven en ziel hier identiek? Maar dan alles, wat
die grond der ziel niet is", hoort dat niet tot het leven?
En streven om door te dringen tot den grond van het
leven, dat wil de wijsbegeerte ook; zij werkt alleen met
andere middelen. Een definitie, die aanleiding kan
geven tot zulke vragen, deugt niet. Wat nu het ver
schil tusschen wijsbegeerte en mystiek aangaat, de
schrijver komt daar later wel op terug (o.a. op blz.
14?15 en blz. 28), maar het verschil, voornamelijk
gelegen in de subjectiviteit van de mystiek, is niet
scherp genoeg geformuleerd. Ook het broederschap
van mystici en kunstenaars, zoo goed aangegeven
door Jules Pacheu in zijn Psychologie des mystiques,
is niet voldoende belicht.
Tusschen de regels door kan men lezen, dat de heer
Vorster al deze dingen heel goed weet. Hij is alleen
zelf te veel aangedaan met mystiek", om er met de
noodige objectiviteit over te kunnen schrijven. Dat is
te meer jammer, omdat heele bladzijden, die de dui
delijkheid van de formuleering in den weg staan, pp
zich-zelf vaak goede en zuivere mystieke lectuur zijn.
De schrijver beperkte zich tot de Christelijke mys
tiek. De litteratuur-opgave houdt daarmee verband,
maar is ook in die berperking nog zeer onvolkomen.
HERMAN MIDDENDORP
DIT
MERK
IS EEN WAARBORG VOOR
ONOVERTROFFEN REPRODUCTIE EN
ONGEËVENAARDE AFWERKING.
N.V. DUTCH GRAMOPHONE COMPANY.
AMSTERD. VEERKADE 22A DEN HAAG.