De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 8 januari pagina 13

8 januari 1927 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

2588 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 13 OUP'jTALIAANSCHE SCHILDERKUNST") pj T is steeds weer een genot om ?*? L ki dezen tijd, waarin zooveel oppervlakkigs wordt geproduceerd óók op het gebied der kunsthistorie, kennis te nemen van de even degelijke als smaak volle deelen, waarin Raimand van Marie de ontwikkelingsgeschiedenis der Italiaansche schilderkunst voor ons ont vouwt. Bouwend op een grondige feiten kennis, die niet anders kan zijn ver kregen dan door zeer volhardend en systematisch lezen, foto's bekijken en schilderijen zien, geeft deze in Perugia wonende Hollandsche kunsthistoricus blijk van een verbluffend geheugen en van de zeer bijzondere gave om, zonder te verdrinken in de massa van het feitenmateriaal, frisch te blijven en overzichtelijk. En, wat bovendien zoo sympathiek is: hij vervalt noch in .persoonlijke voorliefde voor bepaalde perioden, noch in subjectief esthet iseeren, noch in zwaar kunstfilosofisch geredeneer. Wanneer hij, in het begin van het derde deel van dit reuzenwerk, Qiotto als kunstenaar gaat karakteriseeren, zet hij in een paar flinke zinnen diens beteekenis duidelijk uiteen, citeert : inleen lange, noot de literatuur en begint ?sdate, de uitingen van den meester rang-schikkend en beschrijvend, een bijzonder boeiend betoog dat, na de tallooze verwikkelingen met betrekking tot de Oiotto-toeschrijvingen, die wij in de laatste kwart-eeuwhebben doorgemaakt, klinkt als een dwingende conclusie. .Want het is opmerkelijk, hoe klemmend van Marie Oiotto's auteurschap van de schilderingen in de bovenkerk te Assisi .verdedigt tegen de opvatting van hen, die ze voor werk van navolgers houden. Hij stelt de m.i. zeer steekhoudende hypothese op, dat ze nog vóór Giotto's mozaiek(teRome)zijn gemaakt (bldz 43). Na Oiotto worden zijn helpers, Giot to's brigade", ..gelijk Franco Sacchetti {1335?1410) ze reeds betitelde, bespro ken, alsmede zijn navolgers. Een apart hoofdstuk is gewijd aan Taddeo Gaddi, die wel de voornaamste leerling , -van Gtotto was. De invloed der Sienezen te Florence, Andrea Orcagna, en einde lijk Jiet versterven der Giotteske invloe den vormen het vervolg en slot van het derde deel. Het vierde deel gaat voort met de beschrijving der schilderscholen der 14e eeuw: Venetië, Padua, Verona, Treviso, Lombardije en Piemonte, Rimini, Modena, Bologna, Ferrara, terTeekening voor ,,de _Groene~^Amslerdammer" door J. C. Sinia B A T A V I A DOOR J. G. SINIA p EN stukje van het officierskampement aan het Waterlooplein te Welte vreden met de twee morabous, eigendom van een der bewoners, die daar toentertijd den geheelen dag heen en weer drentelden en het terrein, vooral voor dames, die met een parasol bewapend waren, onveilig maakten. Of zij nu waarlijk zoo kwaadaardig waren, wanneer zij, me f hun groofen bek geopend, aan kwamen stappen, of dof hef van hun zijde meer een grapje was en zij het zoo kwaad niet meenden, weef ik niet, doch wij vonden het altijd beter hen uit den weg fe blijven om al/e mogelijke onaangenaamheden, ook voor henzelf, te voorkomen. Maar het waren, met hun kale knikkers en eigenwijze tronies, toch een paar vermakelijke kwanten en toen ik indertijd de schets voor dit plaatje maakte, kon ik dan ook niet nalaten deze beesten er ook op te krabbelen. Wijl het vijfde de evolutie in Umbrië, de Marchi, Pisa enz., Napels, de Abruzzen, Apuliëen Siciliëteekent. De overwegende Florentijnsche en Sieneesche invloeden in Umbriëvooral worden op markante en vergis ik mij niet, geheel nieuwe, terdege gedocumenteer de wijze vastgesteld. En nu denke men niet, dat de tekst bijv. in de laatste hoofdstukken van dit deel verflauwt, omdat dit gedeelte van de taak van den schrijver nu niet tot de aangenaamste behoorde. Neen: hij Wijf t even degelijk, even ernstig en zuiver in zijn onderzoek, gelijkelijk gedocumenteerd en daardoor ook voor deze in menig opzicht nog zoo duistere gedeelten der Italiaansche kunsthistorie de beste vraagbaak, dien wij thans hebben. Een ieder zal hem dankbaar zijn voor het schrijve_n van deze capita. Hiermede is dan dit werk genaderd tot de 15e eeuw, en zoowaar hebben uitgever en schrijver het on dernomen ook het vervolg aan te pak ken. Binnenkort verschijnt reeds het zevende deel ! Van Marle's boek is niet wat men noemt een prettig leesboek. Dat het dit niet is, strekt het evenwel tot eer. Want door zijn zakelijkheid dwingt het tot ingaan, tot het zich verdiepen in de tallooze kwesties dier wondere evolutie van schoonheidsuitingen, door wier samenweefsel de groote Italiaan sche kunst is geworden als een prachtig tapijt, dat als geheel ons verbluft, maar dat, om er ten volle van te genieten, in alle details moet worden bekeken met dienzelfdep, ernst, maar tevens met diezelfde liefde en dien zelfden schoonheidszin, waaruit van Marie zijn benijdenswaardige Werkkracht put. De illustraties zijn wederom menig vuldig en uitstekend, de uitvoering en verzorging van den druk voortreffelijk. Hulde hiervoor aan de uitgevers ! Het zesde deel, uitsluitend bevattend den Iconographical Index op deel I tot V, is het resultaat van veel overleg en groote nauwkeurigheid. Deze index, waarin niet zijn opgenomen de geWone voorstellingen van Madonna met het Kindeke, is buitengewoon belangrijk, omdat men er als 't ware met n oogopslag uit kan lezen, welke onderwerpen veel, welke weinig in zwang waren, en ook wéar die voorkomen en in welke perioden. Zoo is er bijv., blijkens dezen Index, reeds een Noli me Tangere-voorstelling uit de lle eeuw, in een kerk bij Rome. Van Kruisafneming, Beweening noch Opstanding blijkt vóór de .12 eeuw, terwijl daarentegen de oudste in den Index vermelde Kruisiging reeds uit de 5e eeuw is (op de deur der S. Sabina te Rome). Ook voor de kennis der portretten (bijv. van den H. Franciscus, Dante, enz.) is deze index van niet te onderschatten waarde. Met belangstelling zien wij de vol gende deelen tegemoet van dit standaard werk, dat eenig is in zijn soort. W. MARTIN 1) Naar aanleiding van Raimond van Marie, the Dewlopment of the Italian Schools of Painting. Vol. 1 1 1?VI. Martinus Nijhoff. TOEGEPASTE KUNST DOOR OTTO VAN TUSSENBROEK Tentoonstellirïgen te Utrecht In de met uiterste zorg en prijzenswaardige be. ginselvastheid ingerichte toonkamers der Instelling voor Bouw-Sierkunst (B.E.S.K-) is sedert d Kerst.} Awiékêeri jj;estile,erde Kerstboom" te zien, ontworpen ? .door den leider dezer onderneming Kees Kuifer. Er is v. met reden gezegd: Wat is er nu mooier, liefelijker en ;, vooral inniger dan een boompje uit het bosch? en ook .;,* beeft men de vraag gesteld (met minder reden): of hef nu werkelijk noodzakelijk was dat zelfs een kunst matige kerstboom, gestileerd, geboren moest worden, doch hét n gaarne toegevend, is het ander alreeds te verdedigen om het feit dat het in ons toch al zoo weinig boschrijke land zeker te betreuren valt dat jaarlijks voor de viering van het Kerstfeest scheeps- en wagonladingen jonge boomen ten doode gedoemd worden. Wat de kunstenaar Kuiler echter heeft willen geven (en wat meer zegt, ook bereikt) is de essentie, de ziel van het Kerst-symbool, dat in de intimiteit van het huiselijk vertrek wijding brengt. Om een kruishout als as zijn, in pyramide-vorm, van onder af steeds kleiner wordend, zeven, uit triplex hoekig uitgezaagde vlakken gestapeld. Hij tooide dit fijn grijs (dus niet groen, ten einde elke gedachte aan natuur-nabootsing te voorkomen) 'geschilderd gestel met zilverdraad en zilveren, roode en blauwe glazen bollen en systema tisch reien zich de witte kaarsjes tot den fakkel der - jongere generatie" (waarvan Tille spreekt); Wij zagen er kinderen naar kijken, verwonderd, bewonderend zooals kinderen dit alleen maar kunnen doen met heel hun hart. En al gelooven wij niet dat deze proefneming (als zoodanig wil de ontwerper dan ook zijn werk beschouwd zien) de echte kerstboomen ? zalVérdringen, zij]is'ergeenhaarminderbe!angrijkom. In het zwart, wit en muisgrijs gehouden intérieur zijn mede uitgestald eenvoudige, strakke, doelmatige meubels van denzelfden kunstenaar en den opmerke lijk eerlijken en vindingrijken Rietveld; van beiden ook tal van lampen en verlichtings-ornamenten; beeldhouwwerk van J. Uiterwaard, dat opvalt door scherpe en karakteristieke lijn en bouw, en naast eenig schilderwerk ten slotte zeer fraaie weefsels in blok-motieven door mevrouw Kloos, welke zich uit muntend aanpassen bij het vlak van wanden, plafonds en vloeren als vast gebonden, onverbrekelijke nheid. In den kunsthandel Bij den Dom" zijn gobelins en weefsels te bewonderen door mevrouw Riek Geuer, krachtig en kernachtig van teekening en kleur-tegenstellingen en haast volmaakt in technische uitvoering. Wij hebben werkelijk in langen tijd niet zulk knap werk onder oogen en in handen gehad. Er is een kleine looper, waarin wol en zijde dooreengeweven zijn tot eene opmerkelijke soepelheid; er is een wanddoek met witten vogel, neerstrijkend op een rossig getinte rotspartij, waarop een witte bloem bloeit. Er zijn tegen dit wit van bloem en vogel prachtige donkerten ge steld in flitsende lijnen en als tegenhanger van het warme rood is er een koel blauw gebezigd. Ook in andere werkstukken geeft mevrouw Geuer het bewijs te durven en de technische mogelijkheden, schuil gaande in het weven, te kunnen benutten in karakteristiek hoekige vormen, waarbij dit de groote deugd werd dat n lijn n kleur volkomen zijn opge lost tot een zér persoonlijk geheel. In de boyenzaal toont de evenzeer bekende als begaafde Erich Wichmann een (te) groot aantal wer ken, waarbij vooral voor den overvloed van kleine litho-drukken eenige beperking den totaal-indruk niet zou hebben geschaad. Deze kunstenaar, een hyper gevoelig visionair, geestig (en geeselend!) en nu en dan zelfs geniaal man weet, zooals het denzulken gegeven is, al* het ware alles wat hij aanraakt en aanvat (in zeer uiteenloopende kunst-technieken, di e hij zich als spelenderwijze eigen maakt niet alleen, maar ook tot op den bodem doorgrondt) op te heffen tot eene belangrijkheid, welke den onbevooroordeelden, ernstigen beschouwer boeit. Zijn metaal-drijfwerk; zijn uit de hand opgekneed aardewerk; zijn email schilderingen; zijn houtsnijwerken en -boetseersels; zijn zwarte kunst-prenten, etsen en steenteekeningen, het zijn even zoovele facetten van den speelschen geest van n die niet in het gareel past der plat getreden alledaagschheid der erkende kunst-uitingen en het daardoor waarlijk niet gemakkelijk heeft, met zich zelf allereerst Dit is oorzaak van het feit dat ons die uitingen het liefst zijn, waarin de drang tot het scheppen van het schoone en de liefde voor het zuivere handwerk (kunst-ambacht in den besten zin !) directe aanleiding tot uitspraak bleek; het maakt tevens dat wij de uit haat en spot geboren dingen minder kunnen waar deeren, hoewel, dit zij hier onmiddellijk aan toege voegd, het hatelijk en spottend element vaak aan leiding werd tot de kunstdaad ! In de toonzaal van Cris Agterberg laat J. van Katwijk kunst-aardewerk zien, waarbij aan de kleur meer aandacht is geschonken dan aan den vorm. Het is heel eenvoudig, onprétentieus werk dat vakkennis verraadt waarbij vóór alles de neiging tot wat men zou kunnen noemen, de pittoreske zijde van het pottenbakken, dus de pogenlust, eerder dan de geeste lijke inhoud of verfijning der materie, aan de orde is. i» l

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl