Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
15
t
r
r
s.
'1
OP DEN ECONOMISCHEN
UITKIJK
POOR HR.MRJ/H. SMISSAERT
P\ E Minister, die wettelijke regeling van verplichte
U ziekteverzeKering ter nand neemt, legt zichzelf
daarmede een zware taak op, want die verzekering is
uit haren aard reeds bezwaarlijk en haar in te passen in
het kader der andere takken is ook lang niet gemak
kelijk, leder, die ook maar eenigszins tnuis is m deze
materie, weet, dat juist het toezicnt, het waken tegen
mogelijKe misbruiken, tegen aggravatie" en simu
latie", het moeilijke punt is. uaaruit volgt en dit
leert de praktijk ons aan ook duidelijk genoeg dat
deze verzekering, zal zij op bevredigende wijze worden
uitgeoefend, moet woruen gelegd m handen van hen,
die bij de geldelijke uitkomsten daarvan belang
hebben en die in dat belang een prikkel hebben om
goed toe te zien. Vandaar, dat juist onderlinge
arueiders-ziekenkassen en in_net algemeen ook
faorieksot ondernemings-kassen (wanneer de arbeiders daarbij
geldelijk zijn Getrokken) veelal beter dan andere
organisaties op uit gebied werkzaam zijn. En uit het
hierooven opgemerkte vloeit ook voort, dat deze
verzekering omnen kleine kringen moet worden uit
geoefend: m een ruimere sfeer is werkdadig toezicht
zooveel lastiger; het is veel lichter en veei beter te
Verwezenlijken, wanneer de verzekerden elkander
nastaan, elkaar kennen, althans gemakkelijk van
wederzijdscn doen en laten op de hoogte kunnen
komen.
Ue bijzondere aard dezer verzekering, gelijk hier
boven geschetst, geeft aus eene duiaeiijKe vinger
wijzing omtrent de verkieslijkste organisatie, En nu
ligt het toch voor de hand, dat ook een minister
zulk eene vingerwijzing zal volgen; doet hij dat niet,
dan voert hij een organisatie-stelsel in, dat den
bijzonderen aard dezer verzekering miskent en dus
eigenlijk niet daarvoor past.
W ij nebben, gelijk gij weet, reeds sedert het najaar
van iyU eene /.lektewet (de lex-Talma"), die toen
in net Staatsblad is verschenen, doen nog niet in
werking getreden ,is: eerst omdat het toen aan 't
bewina Komende Kabinet daar bezwaar tegen had
' (i'reuo deed eene poging om eigen denkbeelden te
verwerkelijken, doen ue oorlog kwam tusscnenbeide
en scnoot anaere zaken op oen voorgrond); daarna
doordat mr. Aalberse in zijn eerste minister-periode
(lal»?1922) het te druk had met zijn Aroeidswet en
m het tweeue deel onze sociale verzekering wilde her
vormen, in welk streven hij bij gemis van eigen, vaste
lijn laaide. Na net korte interregnum van mr. Kooien
kregen wij het intermezzo", waarbij prof.
MptemaKer de druïne zien voor de vraag oer
inwerkingtreuing van de (al of niet gewijzigde) lex-Talma ziet
gesteid.
Wij weten ook, uit de regeeringsverklaring, waarin
dit Kabinet een en ander vau zijn plannen ontvouwde,
en laatstelijk uit de Troonrede van 21 september U.,
in welke ncnting zich de denkbeelden van Minister
biotemaker de tsr. bewegen. In laatstgenoemd
staatsStuk werd gezegd: tnvuering der Zieiaewet ligt in het
voornemen, naaai deze gewijzigd zal zijn m net oijzonaer
in dien zin, dat meer piaais wordt ingeruimd aan voor
zieningen, wetKe uit liet maatscrtappelijK leven opKomen".
Wat neboen wij in die woorden te lezen en hoe
over zoodanige wijziging te oordeelen?
Eene m.i. volkomen juiste en zeer gewichtige be
denking tegen Talma's /iektewet is aitijd deze ge
weest : dat zij in hoofdzaak en bij voorkeur de
uitoetening van deze verzekering opdroeg aan nieuw
op te richten, ambtelijke ziekenkassen, die door de
Kaden van Arbeid zouden worden beheerd, terwijl
zij eerst daarna kans gaf aan bijzondere organisaties,
voor welker erkenning vrij zware eisenen werden
gesteld. Het verzet, destijds, van Dr. de Visser als
Kamerlid neeft wel iets uitgewerkt, maar daardoor is
niet bereikt, dat dit bezwaar wegviel. En nu is het
wel duidelijk, dat Minister slotemaker de Br. tegen
dien opzet ingaat: niet uitsluitend, doch in net
bijzonder", dus vooral, zal zijne wijziging ertoe
moeten, strekken, dat aan bijzondere ziekenkassen
meer plaats wordt ingeruimd". Waarmee echter nog
niet was gezegd, dat aan particuliere organen door hem
de voorrang zou worden gegeven. Maar wij zijn nu
wel veel .wijzer geworden daaromtrent. Immers, een
communiqué, omstreeks half December 1.1. in de
pers verschenen, onthulde eenige hoofdtrekken van
BOOTMOTOREN - MOTORBOOTEN
Binghun A Lugt - Slepersvest l - Rotterdam
P R o s i TI
Teekening voor De Groene Amsterdammer'' door Ceorge van Raemdonck
ZOOALS VELEN OUD-EN-NIEUW HEBBEN GEVIERD"
het voor-ontwerp, dat des Ministers Departement had
verlaten, d.w.z. dat door hem om advies was gezonden
aan den Hoogen Raad van Arbeid (aan welk college
hij wijselijk! verzocht enkel opmerkingen van
technischen aard te maken).
Uit die toen meegedeelde hoofdtrekken viel reeds
een en ander af te leiden, maar sinds dien is er gelegen
heid geweest, uitvoerig kennis te nemen van wat het
voor-ontwerp inhoudt en van wat in. de daarbij ge
voegde nota van toelichting wordt uiteengezet.
Welnu, uit het een en het ander blijkt duidelijk, dat
Minister Slotemaker de Bruïne inderdaad aan parti
culiere organen een zeer gunstige kans biedt om vele
verzekerden tot zich te trekken en dus eene vooraan
staande plaats op het gebied der practische uitoefe
ning van deze ziekteverzekering (enkel gericht op
ziekengeld-uitkeering) in te nemen, aldus slechts
weinig aan de ziekenkassen der Raden van Arbeid
overlatende.
Een zeer gunstige kans". Want dwingen kan ook
de Minister dit niet. Indien de gegadigden om welke
reden dan ook zich van medewerking zouden willen
onthouden, wel, dan zou natuurlijk de belangrijkste
rol aan de ambtelijke organen toevallen. Wat de
Minister, de wetgever doen kan, is: de regeling aldus
vaststellen, dat eenige reden' tot onthouding niet
gelegen is in de door nem gemaakte bepalingen. En
mij dunkt, dat dit ook wezenlijk het geval niet is,
zoodat hier waarlijk van een zeer gunstige kans kan
worden gesproken.
Tweeërlei in hoofdzaak is noodig, om actief
optreden van bijzondere voorzieningen op dit veld
aantrekkelijk te maken: 1°. dat er zij eene verschei
denheid van mogelijkheden en 2°. dat de voor mede
werking gestelde regelen niet bezwaarlijker zijn, dan
voor een goed functionneeren van de verzekering ook
bij uitoetening door particuliere instellingen nu
eenmaal noodig is.
Gaan wij na, hoe het ten aanzien van elk der twee
punten in het voorontwerp is gesteld.
Verscheidenheid van mogelij kneden. Wanneer de
wetgever plaats wil inruimen aan wat uit de maat
schappij is opgekomen, dan moet hij ook zooveel
mogelijk alle verschijningsvormen in zijne regeling
begrijpen. En nu dunkt mij, dat in het voorontwerp
die gedachte metterdaad is verwezenlijkt. De keuze
toch staat voor hen, die niet zich tot de ziekenkassen
der Raden van Arbeid zullen wenden, open tusschen
bijzondere ziekenkassen (welke meestal onderlinge
arbeiders-ziekenkassen zullen zijn), ondernemings
ziekenkassen (verbonden aan een of aan eenige onder
nemingen), bedrijfsverenigingen (zijnde organisaties
van werkgevers voor uitkeering van ziekengeld) en
eindelijk: de voor verstrekking van ziekengeld ge
troffene voorzieningen bij collectieve arbeidsovereen
komsten. Dit is zeer zeker eene ruime keuze en ik zie
zelfs niet in, dat zij nog ruimer zou kunnen zijn. Over
verscheidenheid van mogelijkheden valt bij dit
voor-ontwerp m.i. stellig niet te klagen.
Ook niet, in het algemeen, over de regelen, gesteld
voor medewerking van deze organisaties tot de uit
oefening van de ziekteverzekering volgens de wet.
Voorzoover mij althans uit een breedvoerig overzicht
der bepalingen van het voor-ontwerp de zaak helder
voor oogen staat, krijg ik den indruk, dat aan de
officieele erkenning als door den wetgever toegelatene
uitvoerings-organen geene zwaardere eischen worden
gesteld dan uit den aard van de te regelen materie
/YH.D.MACÜII.LAVRYU
U AMBABAWA II
INDISCHE SIGARETTEN
Verkrijgbaar: DEN HAAG,
Elandstraat No. 77t Tel. No. 36856.
voortvloeien. Als algemeene voorwaarden voor de
eerste drie der vier bovengenoemde organen wordt
verlangd l", dat zij zekerheid stellen voor de richtige
nakoming van hunne wettelijke verplichting (natuur
lijk zal men bij de nadere bepaling van het bedrag der
gewenschte zekerheid met overwegingen van redelijk
heid rekening moeten houden); 2°. dat zij rechts
persoonlijkheid bezitten (zoodat de organisatie zelf
als zoodanig en niet haar bestuur persoonlijk tegenover
derden aansprakelijk is); 3°. dat er altijd een onaf
hankelijk orgaan aangewezen zij dat te beslissen heeft
over aanspraken op ziekengeld-uitkeering. Voor de
ziekte-regeling volgens collectief contract gelden ook
de hierboven als 1°. en 3°. gestelde voorwaarden met
dien verstande dat de onder 1°. bedoelde zekerheid
gevonden moet worden in waarborgen, welke de
contracteerende werkgevers zullen moeten ver
schaffen. De voorwaarde onder 2°. (rechtspersoonlijk
heid) valt hier uitteraard weg.
Deze algemeene erkenningsvoorwaarden zijn, aldus
gesteld, zeker niet onredelijk of bovenmatig. Overigens
zal de praktijk moeten uitwijzen, hoe zij werken zullen.
Ik denk daarbij aan de macht van het onafhankelijk
over uitkeering beslissend orgaan, waardoor aan het
bestuur van de ziekenkas eene belangrijke taak wordt
onttrokken. Maar het kan heel wel zijn, dat de nadere
? regeling, dit bezwaar opheft of verlicht. De praktijk
ook zal uitspraak hebben te doen over de beteekenis
der bijzondere eischen, die onderscheidenlijk aan
elk der vier soorten van in beginsel toegelatene orga
nisatie-vormen door den wetgever worden gesteld.
Voor eene beschouwing, veel meer nog voor critische
ontleding van die eischen ontbreekt rriij hier n plaats
n gelegenheid. Doch zoo op het eerste gezicht schijnen
ook zij mij redelijk, al valt er over details wel een en
ander te zeggen.
Hoe dit zij, men mag, dunkt mij, vaststellen, dat
Minister Slotemaker de Bruïne door de samenstelling
van dit voor-ontwerp zijn woord heeft ingelost. Eene
voor bijzondere organisaties ruime regeling had hij
toegezegd en al valt er, gelijk ik reeds zeide, over de
uitwerking hier en daar nog wel te praten deie
regeling is ongetwijfeld in ruimen zin en in breeden
geest ontworpen.
*.