De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 8 januari pagina 19

8 januari 1927 – pagina 19

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND FEUILLETON: HET SIAMEESCHE POESJE DOOR EMMY VAN LOKHORST ATAN ver was hij gekomen. In Siam, * zijn geboorteland, Was hij heilig verklaard; hij behoorde tot de tempelkatten en leidde een waardig, ingetogen leven. Zijn bestaan was ernstig en voor heel een volk van beteekenis. Als hij stapte over de steenen van den Siameeschen tempel, wendde hij zijn blik naar rechts noch links; zijn staart, (evenals zijn geheele lichaam bruingrijs met een zilveren glans overtogen, doch aan het uiteinde havanna-bruin getint), Het hij achter zich aanhangen, zooals een koningin haar sleep draagt, met een majestueuze nonchalance. Zijn ver schijning boezemde ontzag in aan de gelopvigen en .in het besef van zijn gewichtigheid voor staat en godsdienst, stapte hij over de steenen van den tempel, zonder zich te bekommeren over de vrome blikken die zijn gewijde figunr volgden. Door welke onbegrijpelijke gebeurte nissen was hij uit dit vredig en heilig leven gerukt? Ach, zelfs gekroonde hoofden waren niet veilig voor de ruwe stormen van deze eeuw en op een kwaden dag bevond hij zich aan boord van een profaan stoomschip en reisde naar Europa, het werelddeel waar de oude beschaving bezig was te verzinken en waar onberekenbare grillen van het lot het leven van mensen en dier bestuurden. In Parijs had men hem gebracht, in een klein weelderig boudoir. Toen hij op zijn vier havanna-kleurige pootjes stond en zijn spits driehoekig kopje ophief, rondziend met onverschilligheid en minachting, hoorde hij een vrouwen stem. In den tempel Was zulk een stem nooit doorgedrongen en langzaam wendde hij zijn blik naar de ottomane, waar zijn meesteres tusschen kleurige kussens leunend, hem nieuwsgierig gade sloeg. Toen zijn blauwe mysterieuze oogen niet het zwarte streepje van de pupil haar aanzagen, begon, zij zacht te lachen. Hij lijkt op Henri IV!" riep zij, net zoo'n puntbaardje en precies dezelfde oogen". Hij voelde een hand in zijn nek, hij Werd opgetild, *ïoodat hij machteloos neerhing met zijn vier pootjes en zijn staart, wier uiteinden in chocolade leken te zijn gedoopt. Toen Werd hij neerge laten op een paar zachte knieën. Hij zonk in elkaar, zich slap houdend en gereed tot vluchten. Maar dezelfde hand die hem had opgetild, begon zijn bruingrijze vacht te streelen en een paar blanke vingers met rose geurige nagels streken zijn snoiten op en krauwden hem onder Zijn kin. Hij was verwonderd: de sensatie Was aangenaam, maar hij toonde dit na tuurlijk niet; onverschillig bleef hij in AAN DE INZENDERS Alle voor het redactioneele gedeelte bestemde inzendingen moeten worden geadresseerd AAN HET SECRETARIAAT DER REDACTIE VAN DE GROENE AMSTERDAMMER" KEIZERSGRACHT 353 AMSTERDAM, Eonder Termelding van persoonsnamen. De geschiktste omvang van artikelen bedraagt ten hoogste 1800 woorden. Indien de bijdrage voor iüustreering met foto's in aanmerking komt, gelieve de inzender, zoo mogelijk, de foto's : die niet reeds in andere week- of dag bladen mogen zijn gereproduceerd ??? tegelijk met het artikel in te zenden. De copy moet in; machineschrift zijn geschreven, terwijl slechts n zijde van Ket papier mag zijn gebruikt. elkaar gedoken, tot plotseling de vrou wenhand zich om zijn kopje sloot, het ophief, zoodat hij haar moest aankijken. Een blanken jong gezicht met golvend blond haar zooals hij nimmer had gezien, boog zich over hem heen; een roode mond zag hij lachen en donkerblauwe oogen keken hem aan vol genegenheid. Hij aarzelde; maar toen hij de hand opnieuw zijn vacht voelde streelen, kon hij geen weerstand meer bieden: hij moest spinnen. Hij spint l" riep de jonge vrouw verrukt en van dat oogenblik'af had hij zich met Oostersche wijsheid aan zijn nieuwen toestand gewend. Hij was na eenige weken thuis in de kleine gecapitonneerde Parijsche woning. Hij kreeg stukjes gebraden kip en fijn gemaakte aardappeltjes, melk in over vloed en een fluweelen kussen naast de ottomane van zijn meesteres. Maar hij handhaafde zijn persoonlijk heid door nooit op het voor hem be stemde kussen te gaan liggen; vast besloten vestigde hij zich in het raam kozijn, waar hij, verborgen achter de gordijnen, het straatgewoel kon gade slaan. Het werd zomer en hij bemerkte in het huis een zekere onrust. Zijn meesteres had het zoo druk dat zij bijna niet op hem lette. Hij negeerde dit gebrek aan manieren en hield zich bezig met de auto's die langs het huis snorden. Hij had een onbestemden afkeer van de glanzende wagens die in groote menigte door . de zonnige straat schoten, als visschen in het water. Zijn kop schuin, zijneenen poot, gereed om te worden gelikt, omhoog, bleef hij op een oogenblik zitten; in een klein driehoekig wagentje zag hij zijn mees teres stappen, het stuur in haar gehandschoende handen nemen en wegrijden tusschen de andere auto's. Zijn poot, ongelikt, zakte omlaag in de vensterbank, zijn staart, die vroolijk heen en Weer had bewogen, legde hij voorzichtig rondom zijn bij e l kaar-ge blokte voorpootjes. Hij sloot zijn oogen en dacht na. Het verstandigste dat hem te doen stond, was van de vensterbank te springen, op den divan het kussen op te zoeken dat naar zijn meesteres, rook 'en daar een versterkend slaapje te doen. Toen zij thuis kwam, met een ver hoogden blos, in haar oogen een koorts achtige gloed, bleef hij haar liggen aan kijken, geeuwend, met zijn. driehoekig bekje wijdgesp.ird. Siani !" riep zij, naast hem op den divan vallend, Siam, we gaan op reis !" Hij stond haastig op en sprong op den grond; hij hield niet van die zenuwach tige vroolijkheid. En op reis, dat be- . teekende zeker weer in een mand op een stoomboot. Maar het beteekende in een mand in een auto en Siam zat naast het stuur en werd meegesleurd in een vaart van 70 K.M. langs wegen die hij niet kon zien. Hij had zich natuurlijk verzet, maar toen dit niet baatte, toonde hij een vijandige berusting. Wanhopig lag hij in de mand te schudden en toen bij de eerste halte zijn meesteres hem op schoot nam, schrikte zij van zijn ver magerd kopje. Nog een dag doorstond hij deze uit zinnige beweging, toen waren zij op de plaats van bestemming. Het was donker en hij was te ontdaan om zich ergens rekenschap van te geven. ^ » -1,^4 .**!*?? k. Siam !" Van het grasveld hoorde hij de heldere jongensstem roepen. Hij bleef waar hij was: het voetkussen van den vleugel. Van hieruit zag hij den zonnigen tuin glanzen en lag zelf in de 'rustige koelte van de kamer waar niemand^was. Door het rozenlaantje zag hij de honden komen aanrennen: Teddy, de Dobberman-pinchei die ruw maar goed hartig was en Senta, de herdershond, die ook bleekgrijs was maar groote bruine oogen had. Van Senta had hij een afkeer en hij begon te blazen, toen de herders hond vlak langs hem naar den baas rende. Maar over het grint snuffelde en struikelde nu ook Carry, het jonge foxterriertje, dat nauwelijks op zijn ruige plompe pooten kon staan. Siam verwaardigde zich van . zijn kussen te stappen en zich op den drempel van de kamer, onder de marquise uit te rekken. Toen, poot voor poot stappend, begaf hij. zich naar het onbehouwen hondje en snuffelde aan zijn kop die veel te groot was voor zijn lichaam. Als hij op zijn vier pooten stond en zijn kop naar beneden hield, kwam zijn baardig snuitje aan den grond. Carry jankte en kwis pelde en struikelde ter begroeting, maar bij deze beweging verloor hij het even wicht, duikelde over zijn kopje en beet, om houvast te hebbeji, zijn jonge tanden in een rozenstam. (*** ,,Carry, Wil je het laten !" klonk de stem van den baas. Het hondje stond verbouwereerd recht overeind en draafde naar het grasveld, waar de baas hem ontving. Daar de zon zoo lekker scheen, besloot Siam ook het grasveld eens op te zoeken. De baas in zijn flanellen tennispak, zijn bruin verbrand jongensgezicht stralend van plezier, lag voorover in het gras met een stijf opgerolde krant in zijn handen. De honden, waaksch trillend op hun pooten, de ooren spits, de oogen fonkelend, sprongen op den heen en weer gezwaaiden prooi toe. Teddy had de sterkste tanden en knauwde den kranterol doormidden. Carry buitelde om hun pooten, beet in hun staart en Siam ging op eenigen afstand op zijn achterpooten zitten en keek toe; er was iets smals en droevigs om zijn gladharig grijsbruin lijfje. Kom je ook, Siam?" vroeg de baas, zijn hand uitstekend. Maar Siam kreeg plotseling een koelblauwe minachting in zijn oogen. Hij wendde alleen maar zijn kopje af en keek den tuin in. Die Siam is zoo saai", riep de baas luidruchtig en terwijl hij zijn spel met de honden voortzette, trok Siam zich terug, langzaam loopend met zijn staart luste loos neerhangend. De zomer ging voorbij en in den herfst kwamen de eerste koude dagen. Siam scheen in te schrompelen; het felle driehoekige kopje werd mager en verkommerd. Uren zat hij bij het vuur, waar zijn meesteres zich had genesteld op een chaise longue. Als zij hem riep, keek hij haar nadenkend aan en tuurde dan weer droomverloren in het vuur. De dagen van zijn jeugd kwamen hem te binnen, in het dierbaar land waar hij nooit koude had gekend. ^ Wel werd hij uitnemend verzorgd, maar het nieuwe dienstmeisje liet soms de deur openstaan, wat hem verschrik kelijk irriteerde. Want al werd er in de hall gestookt, door kieren van de voor deur kwam een snerpende ijskoude wind die zijn borst deed samenkrimpen. Hij hoestte, dof en benauwd. | Jetje", riep zijn meesteres, Siam hoest, hij is ziek, hij heeft natuurlijk kou gevat doordat je de deur open hebt laten staan. O, de arme Siam is zieken nu gaat hij vast dood !".. Hij keek zijn meesteres koeltjes aan. Ten slotte was het zijn zaak, als hij wenschte dood te gaan en al dat luid ruchtige gejammer enerveerde hem maar. Doch toen hij bleef hoesten, kwam de veearts en wilde hem onderzoeken. Siam werd zoo driftig, toen die plompe onbe houwen man hem wilde aanraken, dat hij boven op de kast sprong en daar ging zitten blazen. Eindelijk liet men hem met rust. Zijn meesteres snikte en dat maakte wel iets goed, maar hij had werk om weer van de kast af te komen en toen hij op den grond stond, voelde hij zich doodziek. Dien avond was Siam nergens te vinden.Jetje zocht overal; eindelijk vond zijn meesteres op het pianokussen achter de pedalen van den vleugel het lijfje van Siam, stijf en strak. Het begon al koud te worden en Siam's korte leven was voorbij. W. J. VOGEL Jr. 2e Jan van der Heijdenstr. 3 b. h. Sarphatipark Telefoon 24747 BEGRAFENISSEN CREMATIE TRANSPORTEN STOOMWASSCHERIJ ,H E T ZUIDEN" PIETER AERTSZSTRAAT 68?74 Telefoon 22365 is uw adres voor het behandelen uwer wasch, zoowel droog toegeslagen als opgemaakt. Concurreerende prijzen en spoedige aflevering. Vraagt prijsopgave. NEIDIG 6 VAN ELVEN. VULT ZE NU UWE LINNENKASTEN!! Ge kunt dit doen voor weinig geld wij moeten geld maken, onze voor raad is vél te groot wij verkoopen i daarom alle lakens en sloopen, tafellakens en servetten voor-Spotprijzen een paar voorbeelden: rondom gefeston. sloopen.. f 0.78 zware* graslinnen lakens , 2.35 linnen damast tafellakens... 3.95 de beste kwaliteit de bijpassende servetten 0.79 RESTANTEN NOG GOEDKOOPER MENDELS KALVERSTRAAT 111 4 Lamps Radio Toestel met 3 jaar garantie I 75»' Ook op gemakkelijke betalingsconditiei Andersen 6 Polak P. C Hoof (straat 40 - Amsterdam TELEFOON 26587 ?? HOE DIKWIJLS ??? ziet men niet in Hotels en Restau rants, dat het tafel- en beddegoed niet naar eisen is"? DE PELIKAAN" te GOUDA levert de HOTELWASCH even keurig af als voor particulieren. Volle garantie voor onschadelijke behandeling! Vraagt eens om onze prijs courant No. 16 Lijmt ALLES

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl