De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 8 januari pagina 5

8 januari 1927 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No.:258& DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND L, ZWART Ic*. I* ;JU OE menigmaal moesten we niet medelijdend, A *? mfcesttiuilend, maar daarom niet minder hartelijk lachen, zoo dikwijls ons in geschiedboeken of reis beschrijvingen verhaald werd, hoe onbeschaafde volken (de z.g.n. Wilden) in kinderlijken eenvoud en naïviteit aan ontdekkingsreizigers en zeevaarders hun schoone, oorspronkelijke voortbrengsels van am bacht en nijverheid, hun höutsneewerken, vaten, potten en pullen, hun vlechtwerken en weefsels, hun voorwerpen v£n edelsmeedkunst en oorlogstuig met verheugd hart voor allerlei nietswaardige prullen, als spiegeltjes en hórlogetjes van blik of klatergoud, voor kettingen en kralen, fluitjes, trommels en trompettertjes, en wa't niet al voor rommel, ruilden. We stonden dan verstomd over zooveel gebrek aan zelf kennis^ gemis ? aan eigenwaarde en overvloed van nafyitêt.* Qifséflszins echter zullen wij, westersche betweters, er om lachen, wanneer, beweerd wordt, dat gedurende de 19de eeuw over heel de beschaafde wereld iets dergelijks, zoo niet iets veel belachlijkers en onbegrijplijkers nog geschiedde. Toch is dit laatste de volmaakte waarheid. Of moet het soms tot de waanvoorstellingen ge rekend worden, zoo we meenen, dat gedurende het grootste deel der afgeloopen eeuw alle oude en kos telijke gebruiksvoorwerpen, voortbrengselen van eeuwen na eeuwen van praktisch inzicht en vernuft, langzaam-gegroeide maatschaplijke ontwikkeling en leyenspraktijk, door den gewonen mensen (boer, burger of buitenman) als nietswaardig, als ouderwëtsch", aart den dijk gezet, verwaarloosd, tot brand,. hout gehakt, kortom op alle mooglijke manieren ver nietigd werden, en de afschuwlijkste, onpraktischte dingen als hoöggeroemd nieuwerwetsch" ervoor in de plaats werden gesteld? Thans echter doen vele dier nog overgebleven, uit den brand geredde, eens zoo versmade oude gebruiks voorwerpen weer opgeld ! Als antiquiteiten en curiosa worden 'zij over heel de wereld gezocht en als zeld zame kostbaarheden verhandeld. Zelfs worden ze als pronkstukken in de rijkste interieurs en de musea aangetroffen. Menige oude kast, stoel, tafel of schouw, door 'n eenvoudig werkman gemaakt en oorspronklijk voor 'n bescheiden binnenhuis bestemd, prijkt nu alskostbaarste schat temidden der dure prullaria uit later tijden. Of is het soms overdreven, wanneer dit laatste van nog verweg de meeste onzer hedendaagsche gebruiks voorwerpen gezegd wordt? Wat is het meerendeel anders dan prulleboel? Goedkoop of duur, rommel is het; er ging geen bezielende adem over. Wat,. hier van de. meubelen gezegd wordt, geldt evenzeer voor alle andere gebruiksvoorwerpen. Men bezie den inhoud der zoo verscheiden magazijnen en warenhuizen van dezen tijd, overyuld van duizenden en duizenden artikelen voor daaglijksch gebruik, voor welker vervaardiging zich een onnoemelijk aantal handen reppen en honderden machines snorren. Zoo onder dezen berg van voorwerpen enkele dozijnen goede, schoone en praktische dingen aangetroffen worden, mogen we tevreden zijn. En de fatsoen lijkste modellen daaronder werden dan nog hoofdzaaklijk aan de bestaande oudere vormen ontleend, of zijn namaak-Oud. Wel bezien, schijnt er dus weinig gegronde reden te wezen om ons ten koste der naïeve, kwanselende Wilden te vermaken. Want is 't hier niet de pot die/ den ketel verwijt? 'Het ts de Mode-zucht, die' het oude gedegene verni|tigde. Het p>ude moest en zou weg; men schaamde zich er voor; yrêg moest het, n'importe wat ervoor in de plaats kwam. Als het maar nieuw" was, werd het bewonderd. Is dit nu niet de zelfde zucht, als die de wilden bezielt, waar ze hun eigen goede dingen voor onzen import-rommel ruilen? Beleefden we het niet in onze eigen families, dat de. schoonste oude dingen als 't ware op straat ge worpen werden, verbrand of aan den voddeman ver kocht, omdat men er zich voor schaamde dergelijke ouderwetsche voorwerpen nog in huis te hebben? Die dit waagde werd met 'n scheel oog aangekeken en niet voor vol" versleten, 't Zat er daar niet aan; bij 'n zulke was 't schraalhans-keukenmeester. De schitterendste oude dingen, emanaties van den vlijt en 't overleg der vroegere ambachtslieden, werden weggesmeten om plaats te maken voor geestlooze magazijnartikelen, voor leelijke, onpraktische caricaturen, allén doordat een allesbeheerschende en' overheerschende, redelooze mode-zucht dat zoo voorschreef. i Om kort te gaan: zoo verdween dan veel oude pracht, niet door de noodzaak der tijden, maar door hefsenlooze na-aperij en gebrek aan juiste waarde bepaling of waardeering van hetgeen zich door de eeuwen .heen natuurlijk ontwikkelde. Hetgeen we hierboven poneeren is niet nieuw; dergelijke opmerkingen werden meer gemaakt, en de waarschuwing die erin gelegen is, wordt tegenwoordig hoe langer hoe meer begrepen. DE CHINEESCHE DRAAKEN DE BOLSJEWISTISCHE PROPAGANDA Teekeniny voor ,,de Groene Amsterdammer" door L. J. Jordaan HOOGERE RIJSCHOOL Onder alle standen der maatschappij zijn er thans lieden, die een voorwerp, alvorens het zich aan te schaffen, wel deeglijk op den schoonen vorm en het werklijk praktisch nut er van aanzien. Die onbekpokte bewondering voor allerhande zoo genaamde nieuwerwetsche (tegenwoordig heet dat: moderne!) prullaria verdwijnt langzamerhand ge lukkig. We mogen hier op den duur dus het beste van hopen. Nu een ander gezichtspunt, dat echter met het vorige ten nauwste samenvalt. Door velen naamlijk wordt de achteruitgang in den schoonen en doelmatigen vorm der gebruiks artikelen aan de machinale vervaardiging ervan toe geschreven. ,,Een massa-artikel beweren dezen kan onmogelijk schoon zijn, want er zit geen ziel in; de geest, het gevoel van den maker ontbreken eraan. Die geest en dat gevoel alleen waren de diepe oorzaak van het ontstaan der schoonheid der voorwerpen uit vroeger tijden". Allerminst eens zijn we het met dezen gedachtengang. Ons inziens kan een massa-artikel even goed schoon zijn als een handwerksvoortbrengsel, mits aan het scheppen van het model maar de noodige ernst en toewijding besteed worden. Maar hoogst merk waardigerwijze ontbreekt aan dit laatste in 99 van de 100 gevallen nog zoowat alles. En toch zou men zoo zeggen: aan het model van een voorwerp, waarvan duizenden exemplaren ver vaardigd worden, kan, ook in oeconomisch opzicht, veel meer tijd en aandacht besteed worden, dan aan dat, waarvan er slechts n of enkele worden ge maakt. Wat beteekenen toch de modelkosten, omge slagen over duizenden voorwerpen van eenzelfde soort? Toch schijnt het in de praktijk meestal zóó te wezen, dat, hoe meer exemplaren van een zelfde voorwerp vervaardigd worden, hoe minder aandacht aan de schoonheid der modellen wordt besteed. Wat hiervan de reden is? Het komt me voor, dat een der voornaamste oorzaken hierin te zoeken is, dat de meeste fabrikanten dier hoopen gewone daaglijksche gebruiksvoorwerpen slechts berekenende, materialistische handelslui zijn, wien het allén om de pecunia te doen is, en die zich van de schoonheid dezer voorwerpen niets aantrekken. Het raakt hun kouwe kleeren niet; de meesten hunner lachen om schoonheid; en degenen die zich daarvoor wel interreseeren, zien ze voor halve garen aan. Winst! en al het overige is Wurst" ! Ziehier dan in den grond een der groote karakter verschillen tusschen de klein- en de massaproductie. In de kleinproductie hecht zich de ambachtsman (tenzij het een prul is) van zelf aan het voorwerp, dat hij vervaardigt. Dit ligt in de menschelijke natuur ingeschapen en verscholen; en deze instinc tieve, onverwoestbare en verheven drang, die zucht", kan niet vernietigd worden. In de massa-productie echter is degene die het heft in handen heeft niet zelf de maker of voortbrenger; in de meeste gevallen, zooals gezegd, heeft hij daarom niet de minste sympathie voor de voorwerpen welke hij voortbrengen doet; maar is het alleen zijn vraag of er veel mee te verdienen valt. Ten slotte nu is bij deze massa-productie de model maker geheel ondergeschikt aan de wenschen en eischen van den fabrikant, hoe dom en onredelijk soms ook. Bevredigt de modelmaker deze eischen niet, dan kan hij wel ophoepelen. (We weten dat er uitzonderingen zijn; maar deze zijn weinige). Wie in 't bovenstaande een verwijt aan het adres der hedendaagsche fabrikanten zou zien, zou ver keerd handelen. Het is hier niet te doen om het maken van, trouwens totaal nutlooze, verwijten; maar oin het schetsen van de werklijkheid, den bestaanden, waren toestand. Doch, genoeg voor dezen keer. We hopen op het onderwerp: klein- of massaproductie nog menigmaal terug te komen. Het is een der belangrijkste vraag stukken van dezen tijd. Want hoe hooger de be volkingsaanwas allerwege stijgt, hoe nader we tot het algemeen gebruik van het massa-artikel, het fabriekmatige artikel, gedreven worden. Dit te willen wegredeneeren of bestrijden is belachlijk, ja kinderwerk. Het eenige vraagstuk van beteekenis is hier, hoe deze massaproductie in juiste en heilzame banen te leiden. Ziedaar een grootsch, een machtig-aantreklijk onderwerp. J. S. MEUWSEN, Hofl. A'daro-R'dam-Den Haag. DE BESTE HOEDEN IN HOLLAND

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl