De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 15 januari pagina 11

15 januari 1927 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

c No.'2589 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND U DE REIS NAAR DE MAAN EEN BEWONER DER MAAN C H E H A N T A S I E Uit de Leerschool van *den Leugen door H. Af. R. Leopold, 'Zutphen, W, J. Thieme en C ie. 1926. Er bestaat ook een kunst van te liegen, zóó te liegen, dat de auteur niet n keer uit zijn rol valt en den lezer zóó weet te betooveren, dat hij zelfs het slot: Wordt vervolgd" voor ernstig gemeend houdt en het betreurt, dat dat vervolg nergens te vinden is. Lucianus heeft deze Ware Geschiedenissen zooals de titel luidt van het oorspronkelijke boekje met bijzondere kunstvaardigheid en gewel dige verbeeldingskracht gecomponeerd en niemand zou kunnen zeggen, welk van de hier beschreven avonturen de minst mogelijke Waarschijnlijkheid heeft alleen zal een ieder moeten getuigen, dat elk volgend gebeuren het vorige in stoutheid van phantasie overtreft. Niets is Waar, niets waarschijnlijk in dit boek; de leugen begint bijden titel: Ware geschiedenissen, en eindigt bij het laatste woord, maar niemand denkt er aan; niemand verwondert er zich over, dat op een der eilanden, die als Hel dienen, de allerzWaarste straffen ondergaan diegenen, die in hun leven gelogen hadden en onware geschiedenissen opgesteld: onder hen bevonden zich ook Kresias en Knidos, Herodotos en vele anderen". Toen ik, zegt Lucianus, die man hen daar zag, begon ik gegronde hoop voor de toekomst te koesteren Want ik was mezelf bewust nooit een leugen gezegd te hebben. Lucianus kon een Cretenser ge weest zijn: alle Cretensers liegen, behalve'' Epimenides, maar die is ook een Cretenser hij was Inderdaad een Semiet, een Syriër uit Samosata; hij heeft van zijn ras de stoute phanta sie, maar tevens een niets sparende twijfelzucht. Zoo bedoelen deze Ware Geschiedenissen kritiek op de vele ver halen van geschiedschrijvers, die aan overdaad of overdrijving lijden. En dezulke Waren er in de oudheid heel veel, die vooral in getallen-opga ven een juist begrip omtrent Waar schijnlijk en mogelijk blijken te missen. Overdrijven doet Lucianus precies op hun manier, maar hij vertelt zijn avonturen zoo, dat niemand, die niet te voren gewaarschuwd is, er een oogenblik aan denkt, dat hij beet ge nomen wordt. Men heeft geen tijd en geen gelegen heid om te vragen: maar hoe kan dat? de leugen lijkt waarheid, de waarheid isjeugen. En nu doet het er[niets toe, DOOR Dr. E. S L IJ P E R of Wij de schrijvers, die hier in het ootje genomen worden, velen althans, niet meer hebben; ook zonder dat wij het kunnen controleeren, boeit het verhaal van begin tot einde om de Jules Verne-achtige ver beeldingskracht. Een hoos zuigt Lucianus' schip met alle opvarenden op; hij vaart naar de maan, wordt aan Koning Endymion voorgesteld. Juist dreigt er een oorlog tusschen de maanbewoners en het zonnevolk. Het leger van Endymion bestaat uit Paardgieren, Slavleugeligen, Gierstgooien, Knoflookvechters, DE VAART IN DEN WALVISCH Vlooschutters, Windloopeis, Muscheikels en Paard kraanvogels. Het zonneleger uit Paardmieren, Luchtmuggen, Luchtsoudeniers, Paddestoelen, Hondeikels en Wolkcentauren. Spinnen weven het slagveld tusschen de maan en de morgenster. Hoe een maanbewoner eruit ziet, geeft dit plaatje het is een land voor alle kaalhoofdigen, want van menschen met lange haren hebben zij daar een afschuw. Men drinkt er fijngewreven lucht. De schep sels daar hebben nitneenibarc oogen; Wie dat Wil, haalt ze uit de kassen en bewaart ze tot hij verlangt te zien; dan zet hij ze in en kijkt er mee. Zulke maanlingen loopen ook onder ons rond en hebben ook in Lucianus' dagen op aarde verkeerd. Het verblijf in de walvisch met zijn fauna en flora en zijn bewo ners, Zoute visschen, Meerman- Har derwijkers, Kreeft handigen,Tonijnhoofdigen, Krabachtigen, Scholpootigen, de gevechten met deze bevolking ge leverd, worden verhaald met de grootste nauwkeurigheid; men waant aan een der beide kanten vol belang stelling in den afloop te staan en moe te doen. 't Is alles spot. Het Eiland der Droomen, de Droomstad met koning Slaap en de Satrapen Warhoofd, zoon van Ydeldomen Rijk aard, zoon van Phantasio het zijn reizen naar de landen der onbegrensde mogelijkheden, die de geheele litera tuur van alle volkeren door, hun Baedekers gevonden hebben, navolgers van onzen Lucianus. Spot maar nooit kwetsend met alles wat Lucianus in oudere verhalen vond sinds Homerus; Lucianus doet hier,wat alle menschen zoo gemakkelijk doen, gretig spotten met het geloof van zijn buurman dat het zijne niet is. Of er on-der zijn tijdgenooten nog Waren, die aan de helden van Homerus geloof den? Niet veel, maar hij, de Semiet, had ook niet den eerbied voor hen, die uit piëteit voor ouderen, zij het ook tue! veel onderen, voortspruit. De vertaling van Dr. Leopold is gee stig en vlot, Lida von Wedell heeft deze vlot en geestig met plaatjes toe gelicht. Uit de Leerschool van den Lengen heeft de vertaler een ieder Weet, waarom dit boek gedoopt; moeislijk is deze Leerschool voor,Wie een imitatie"probeeren wil, zeker. Het is even verdienstelijk van Lucianus een satire te schrijven die tot het einde toe boeit, als het voor een ieder onzer moeielijk, dus, als wij het goed doen, lofwaardig is, in voorspoed ons even wicht niet te verliezen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl