Historisch Archief 1877-1940
c No.'2589
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
U
DE REIS NAAR DE MAAN
EEN BEWONER DER MAAN
C H E
H A N T A S I E
Uit de Leerschool van *den Leugen door
H. Af. R. Leopold, 'Zutphen, W, J.
Thieme en C ie. 1926.
Er bestaat ook een kunst van te liegen, zóó te
liegen, dat de auteur niet n keer uit zijn rol valt
en den lezer zóó weet te betooveren, dat hij zelfs het
slot: Wordt vervolgd" voor ernstig gemeend houdt en
het betreurt, dat dat vervolg nergens te vinden is.
Lucianus heeft deze Ware Geschiedenissen zooals
de titel luidt van het oorspronkelijke boekje met
bijzondere kunstvaardigheid en gewel
dige verbeeldingskracht gecomponeerd
en niemand zou kunnen zeggen, welk
van de hier beschreven avonturen de
minst mogelijke Waarschijnlijkheid
heeft alleen zal een ieder moeten
getuigen, dat elk volgend gebeuren
het vorige in stoutheid van phantasie
overtreft.
Niets is Waar, niets waarschijnlijk
in dit boek; de leugen begint bijden
titel: Ware geschiedenissen, en eindigt
bij het laatste woord, maar niemand
denkt er aan; niemand verwondert
er zich over, dat op een der eilanden,
die als Hel dienen, de allerzWaarste
straffen ondergaan diegenen, die in
hun leven gelogen hadden en onware
geschiedenissen opgesteld: onder hen
bevonden zich ook Kresias en Knidos,
Herodotos en vele anderen".
Toen ik, zegt Lucianus, die man
hen daar zag, begon ik gegronde hoop
voor de toekomst te koesteren Want ik
was mezelf bewust nooit een leugen
gezegd te hebben.
Lucianus kon een Cretenser ge
weest zijn: alle Cretensers liegen,
behalve'' Epimenides, maar die is ook
een Cretenser hij was Inderdaad een
Semiet, een Syriër uit Samosata; hij
heeft van zijn ras de stoute phanta
sie, maar tevens een niets sparende
twijfelzucht. Zoo bedoelen deze Ware
Geschiedenissen kritiek op de vele ver
halen van geschiedschrijvers, die aan
overdaad of overdrijving lijden.
En dezulke Waren er in de oudheid
heel veel, die vooral in getallen-opga
ven een juist begrip omtrent Waar
schijnlijk en mogelijk blijken te missen.
Overdrijven doet Lucianus precies op
hun manier, maar hij vertelt zijn
avonturen zoo, dat niemand, die niet
te voren gewaarschuwd is, er een
oogenblik aan denkt, dat hij beet ge
nomen wordt.
Men heeft geen tijd en geen gelegen
heid om te vragen: maar hoe kan dat?
de leugen lijkt waarheid, de waarheid
isjeugen. En nu doet het er[niets toe,
DOOR Dr. E. S L IJ P E R
of Wij de schrijvers, die hier in het ootje genomen
worden, velen althans, niet meer hebben; ook zonder
dat wij het kunnen controleeren, boeit het verhaal
van begin tot einde om de Jules Verne-achtige ver
beeldingskracht.
Een hoos zuigt Lucianus' schip met alle opvarenden
op; hij vaart naar de maan, wordt aan Koning
Endymion voorgesteld. Juist dreigt er een
oorlog tusschen de maanbewoners en het zonnevolk.
Het leger van Endymion bestaat uit
Paardgieren, Slavleugeligen, Gierstgooien, Knoflookvechters,
DE VAART IN DEN WALVISCH
Vlooschutters, Windloopeis, Muscheikels en Paard
kraanvogels. Het zonneleger uit Paardmieren,
Luchtmuggen, Luchtsoudeniers, Paddestoelen, Hondeikels
en Wolkcentauren. Spinnen weven het slagveld
tusschen de maan en de morgenster.
Hoe een maanbewoner eruit ziet, geeft dit plaatje
het is een land voor alle kaalhoofdigen, want
van menschen met lange haren hebben zij daar een
afschuw. Men drinkt er fijngewreven lucht. De schep
sels daar hebben nitneenibarc oogen; Wie dat Wil,
haalt ze uit de kassen en bewaart ze tot hij verlangt
te zien; dan zet hij ze in en kijkt er mee.
Zulke maanlingen loopen ook onder
ons rond en hebben ook in Lucianus'
dagen op aarde verkeerd.
Het verblijf in de walvisch met zijn
fauna en flora en zijn bewo
ners, Zoute visschen, Meerman- Har
derwijkers, Kreeft
handigen,Tonijnhoofdigen, Krabachtigen, Scholpootigen,
de gevechten met deze bevolking ge
leverd, worden verhaald met de
grootste nauwkeurigheid; men waant
aan een der beide kanten vol belang
stelling in den afloop te staan en moe
te doen. 't Is alles spot.
Het Eiland der Droomen, de
Droomstad met koning Slaap en de Satrapen
Warhoofd, zoon van Ydeldomen Rijk
aard, zoon van Phantasio het zijn
reizen naar de landen der onbegrensde
mogelijkheden, die de geheele litera
tuur van alle volkeren door, hun
Baedekers gevonden hebben, navolgers
van onzen Lucianus.
Spot maar nooit kwetsend met
alles wat Lucianus in oudere verhalen
vond sinds Homerus; Lucianus doet
hier,wat alle menschen zoo gemakkelijk
doen, gretig spotten met het geloof van
zijn buurman dat het zijne niet is. Of
er on-der zijn tijdgenooten nog Waren,
die aan de helden van Homerus geloof
den? Niet veel, maar hij, de Semiet,
had ook niet den eerbied voor hen, die
uit piëteit voor ouderen, zij het ook tue!
veel onderen, voortspruit.
De vertaling van Dr. Leopold is gee
stig en vlot, Lida von Wedell heeft
deze vlot en geestig met plaatjes toe
gelicht. Uit de Leerschool van den
Lengen heeft de vertaler een ieder
Weet, waarom dit boek gedoopt;
moeislijk is deze Leerschool voor,Wie
een imitatie"probeeren wil, zeker. Het
is even verdienstelijk van Lucianus
een satire te schrijven die tot het einde
toe boeit, als het voor een ieder onzer
moeielijk, dus, als wij het goed doen,
lofwaardig is, in voorspoed ons even
wicht niet te verliezen.