De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 15 januari pagina 12

15 januari 1927 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

12 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2589 BOEKBESPREKING GERARD BROM, Romantiek en Katholi cisme in Nederland. J. B. Wolters' U. M. Groningen, Den Haag. 1926. Er staat hier en daar wel eens een geestige op merking of een leerzame meedeeling in dit boek, doch de bekentenis: Zo'n met namen en feiten overladen werk beantwoordt niet aan de smaak van de schrijver zelf, die alleen hoopt, dat het zakelike eisen mag ver vullen", wijst ons al in de richting van zijn gebreken. Het is eentonig, vermoeiend en eenzijdig. De Roman tiek is voor Dr.Brom niet veel meer dan belangstelling voor geestdriftige verheerlijking van de Christelijke middeleeuwen. Dit inzicht is volkomen onjuist. Een van de vele richtingen slechts, waarin de romantisch gestemde westersche menschheid in de periode, die men gemeenlijk de Romantiek noemt, stof zoekt voor de : uiting van haar gevoel, is wat zij zich voorstelde van het stoffelijk en geestelijk leven der middeleeuwen. De eentonigheid, naast de eenzijdigheid, vertoont zich vooral hierin, dat de heer Brom een gansche schare van 19de-eeuwsche Hollanders van beteekenis de revue Iaat passeeren, terwijl hij ijverig rondspeurt naar eenige katholieke sympathieën. Vindt hij die, dan klopt hij de heeren goedkeurend, ; vriendelijk en vertrouwelijk op den schouder. Vindt hij wat het tegendeel is of lijkt, dan wendt hij zich vol .afkeer van hen af; als kunstenaar en als mensch hebben ze dan in zijn oog weinig recht van bestaan ' meer. Zulk een houding is natuurlijk bij een fanatiek katholiek te begrijpen. Hij wil voor zijn geloofsgenooten de rekening eens opmaken, al het aan het Katholicisme verwante eens zorgvuldig ziften. Maar over het algemeen heeft dit alles van een ruim, vrij standpunt bezien met kunst en wetenschap bitter weinig te maken. Het leidt slechts tot absoluut onge motiveerde verkettering en verdoeming. Of moet nu b.v. de fijne, kernachtige, geestige Staring maar dadelijk met Tollens op een lijn gesteld worden en aan de algemeene geringschatting worden overgeleverd, omdat hij te goeder trouw wel eens een ? ondeugendheidje over het Roomsche geloof schreef, lang zoo erg niet als menig ras-echte Katholiek in Vlaanderen zich soms veroorlooft. Tollens is niet een dichter voor alle Hollandsche tijden, maar hij schreef toch wel eens aardige verzen. De middeleeuwen heeft hij niet gekend. Lees de citaten bij Brom, die ik hier niet volledig kan over nemen. Over de middeleeuwen: Een zwarte walm hing over d'aardbol heen. Een bare nachf, zoo ver de blik zich strekte, enz. En dan dit: Maar boven alles gij, ter wereld afgezonden Uit d'open hemel, leer van Jezus! vuig geschonden En snood misbruikt dóór list en heerschzuchf, als hun huif! Hoe wrong de drukkunst u den klauw dier monsters uit! Er mag tegen de idee een en ander in het midden te brengen zijn, de 'verzen zijn voor Tollens en zijn tijd niet slecht en ik weet ze te waardeeren, zoo goed als die van Katholieken, die in hun waan tegen Protestanten of Libertijnen te keer gaan. Maar voor Brom is die ? Tollens, die bovendien nog van Roomsch Protestant werd, een afschuwelijk individu en als kunstenaar absoluut waardeloos. OVn Bilderdijk zwermt hij als een bromvlieg om een verhooging in het weiland. Telkens hoopt hij er den innig overtuigden Katholiek uit te zien oprijzen; hij staat gereed om te applaudiseeren. Maar het lukt niet op den duur. Trouwens Brom zelf kent en erkent genoeg Bilderdijks natuur om te kunnen weten, wat in den grond al diens katholizeeren" beteekende. Zeker, soms klinkt Bilderdijks stem bijzonder Grotiaansch; hij poseert prachtig als katholiek. Men zou zweren, dat het echt was; maar getuigt Brom zelf niet: Nooit gelijkmatig in zijn oordeel, altijd in zijn houding bepaald door de stelling van de vijand, die hij op dat ogenblik tegenover zich had staan, veranderde Bilderdijk in verloop van tijd ook zijn beschouwing over de Jezuieten". Dat is volkomen juist; hier is trouwens een van de typische karaktertrekken in de romantische ziel ge signaleerd: dwars tegen de gangbare meening ingaan. Ik ben ervan overtuigd, dat Bilderdijk, als hij VAN NELLE'STABAK KWAÜITEIT ALOM VERKRIJGBAAR Brom's betoog had kunnen lezen, onmiddellijk naar de pen gegrepen zou hebben en de meest felle antipaapsche verkettering zou hebben geëxpectoreerd. Een speurder als Drost" (voorwaar, hij was meer dan dat) werd door buitenlandse Katholieken ge bracht tot bewondering voor middeleeuwse schatten in zijn eigen omgeving. Hoog liep hij weg met Silvio Pellico's Gevangenissen", die hij vertaalde. Potgieter hield van Pellico en van Manzoni, die door Limburg Brouwer werd vertaald. Dit alles geeft een goede noot voor de drie heeren. Maar welk motief heeft Brom om zich hier nu eens voldaan in de handen te wrijven? Wij lezen en bewonderen immers voortdurend alle schoonheid van alle tijden, scholen en gelooven. Wij genieten en waardeeren ze, overal waar ze te vinden is, bij Roomschen, maar evenzeer bij Joden, Lutherschen, Boeddhisten. Kunst van Roomschen uit alle tijden heeft me steeds machtig aangegrepen en ontroerd, vooral ook de bouwkunst. Ik heb door kerken en kloosters van Frankrijk en Italiërondgedoold in extase en bewondering van schoonheid, die nauw aan het innigste religieus gevoelverwantwas;hetRoomsche geloof in zijn milde vormen is mij uiterst sympathiek (Noteer het, Brom: Prinsen katholizeert"). Maar daarom behoef ik alles wat niet-katholiek van geest en strekking is nog niet te verketteren. Integendeel, ik geniet evenzeer van de Pantschatantra, Byron's Don Juan, Da Costa's Hagar, Rabelais en Multatuli's Woutertje Pietersen. En hoe hebben buiten Pellico en Manzoni, de drie bovengenoemden door heel de wereld litteratuur kunst bewonderd en verheerlijkt, die geheel buiten de Katholieke leer stond! Al liep de jonge theoloog (Drost n.l.) te dromen bij de ruïnen van de Rijnsburgse abdij, die 't allerlei dichters had aangedaan, hij was en bleef een oprecht Protestant". Hoe menigeen, gevoelig voor kunst en historie, heeft loopen droomen in en om katholieke gebouwen uit den ouden tijd. Moet men hun er een verwijt van maken, dat ze maar niet dadelijk naar den pastoor zijn geloopen om zich te laten doopen? Kunnen we Van Lennep, die zich uit alle moeilijk heden met een grapje redde, lastig iets kwalijk nemen, n verwijt mogen we deze dichter doen: geen liefde, geen oog te hebben voor de geheimzinnige schoonheid van de middeleeuwse Kerk". Geen oog, alla! Daar ga ik in mee. Maar geen liefde ! De heer Brom houde mij ten goede, maar met evenveel recht kan ik schrij ven: Schaepman was een verdienstelijk dichter, maar n ding kunnen we hem verwijten, dat hij geen sym pathie, geen liefde gehad heeft voor de logica van den Heidelbergschen catechismus, voor Erasmus' Stultitiae lans en Spieghel's Stoïsche wijsheid. In Heilo was Beets' vriend Hasebroek predikant, die in zijn pastorie de romantiese kring verzamelde, waarvan een Katholiek het achteraf wonderlik vindt, dat geen kontakt werd gezocht met het seminarie Hageveld in 't naburig Velsen". Accoord. Maar een ander kan het achteraf even wonderlijk vinden, dat het seminarie Hageveld geen contact gezocht heeft met Heilo. Zulke beschouwingen de heer Brom houde het mij alweer ten goede komen mij, als ik het zeggen mag, wel lichtelijk arrogant voor. Waar de doden niet meer spreken, getuigen de gewonden: verminkt is Lucas van Leiden's Laatste Oordeel, waarop de figuur van God de Vader volledig door hebreeuwse letters is overschilderd; geschonden Christus" Doopsel op de Goudse glazen, waar de voor stelling van de H. Drievuldigheid en daarmee de bouw van de groep even grondig werd bedorven. Het liever turks dan paaps" klonk niet voor de leus, want de Kalvinisten deden hetzelfde wat de Mohamme danen met de weggestreken mozaïeken in de Aya Sof ia hadden gedaan". Best. Volkomen juist. De menschen wisten niet beter in hun fanatieken geloofsijver. Zij misdreven, precies zooals het misschien ook wel eens een enkelen keer bij de Roomschen is voorgekomen^ Hebben pausen zich niet voor eeuwig ridicuul ge maakt door hun vijgeblaadjes aan klassieke beelden, om van verminkingen, dien beelden aangedaan, maar niet te spreken? Hoeveel antieke schoonheid is redde loos verwoest door pausen en prelaten. Hebben ze niet den vloek der beschaafde wereld op zich geladen door het overkladden van Michelangelo's schilder werk en zooveel meer van de hoogste kunst, waar de mensen zich geheel of gedeeltelijk in zijn natuurlijke gedaante vertoonde, zooals Onze Lieve Heer hem schiep? Bakhuizen en Bosboom, de een met zijn Roomsche Julie, de ander met zijnTGothische kerken, hebben volop motieven gegeven voor allerlei dwaze conclusies. Maar laat ik eindigen. Ik heb hier en daarfslechts een greep gedaan uit de rijke stof. Ik kon er honderd andere doen de hoeveelheid feiten hier verzameld is bijzonder groot de zaak zou efniet anders door worden. Ik meen voldoende te hebben aangetoond, dat dit boek uiterst weinig met kunst en wetenschap te maken heeft, al gaat het daar dan toch voor een groot deel over. Want Brom vraagt niet in de eerste plaats naar kunst en wetenschap, naar zuiver voelen van schoon heid, naar scherp waarnemen, logisch redeneeren en betoogen, hij vraagt enkel naar Katholiciteit, naar het min of meer katholizeeren" van hen die hij be schouwt, en daarbij gaat hij nogal eens onbillijk en onlogisch te werk. Ik heb respect voor zijn belezenheid en zijn ijver om velerlei zaken na te'sporen. }. PRINSEN J.Lzn. Kunstzaal VAN LIER naast bet Postkantoor te Laren (N.-H.) ANTIQUITEITEN OOSTERSCHE KUNST SCHILDERIJEN NEGERPLASTIEK TOEGEPASTE KUNST DOOR OTTO VAN TUSSENBROEK. Tentoonstellingen te 's-üravenhage In de kunstzaal de Sirkel" worden vele meubelen tentoongesteld door Ir. A. Siebers en hoewel diens werk in deze omgeving heel wat minder goed tot zijn recht komt als b.v. te Rotterdam ter gelegenheid van de Tentoonstelling van Volkswoningen, is de hernieuwde kennismaking toch weer verheugend om de echt Hollandsche eerlijke hoedanigheden, waarbij ook de degelijkheid van het gebezigd materiaal den goeden indruk van vroeger bevestigt. Deze ontwerper is er op uit om langs machinalen weg meubelen te maken die, eenvoudig en logisch gebouwd, zonder ooit de samenstelling weg te doeze len en zonder ooit aan het materiaal geweld aan te doen, in serie kunnen worden vervaardigd, waardoor dus de kostprijs tot het uiterste wordt beperkt en een en ander als het ware binnen een ieders (geldelijk) bereik komt. Het is inderdaad veel moeilijker goed en goedkoop te zijn in de meubelkunst dan wel ontwerpen te doen uitvoeren welke kostbaar mogen worden. Men voelt het: de kunstenaar moet zich weten in te binden, maar bij Ir. Siebers is dit het opmerkelijke, dat eigenlijk heel zijn wezen naar den eenvoud (dus naar het minder dure) uitgaat en, als direct gevolg daarvan, hij dus geheel zichzelf kan zijn zonder zich te forceeren of een offer te brengen. Bijzonder te prijzen is een kleine, vierkante tafel, waarvan het blad niét boven op de stijlen (pooten) ligt, maar daarin werd ingelaten, terwijl de stijlen logisch boven het blad uitsteken; ook in vele leun stoelen kan men de goede manier waardeeren waarop de arm- en rugleuningen werden aangebracht en zoo is er o.m. ook een buffet-kast, welker bouw oogen schijnlijk weinig ppmerkelijks of bijzonders vertoont, doch waarvan juist in kleinigheden de samengang van gedragen wordende en schragende vlakken, de ver deeling in horizontale en verticale accenten als deugd is aan te rekenen. Jammer is het donker kleuren van het eikenhout dat, blank gehouden, heel wat moderner zou aandoen. Ook worden door dezen ontwerper vaak ter afwisseling bepaalde onderdeelen zwart gebeitst en als men dan daaraan de zwarte bekleedingstof van sommige stoelen toevoegt, is de indruk weinig vroolijk. Dat is wel te betreuren, want wij kunnen in onzen som beren tijd best wat vroolijkheid velen ! In de Bron" exposeert Chris Laiwvij zijn altijd mooie pottenbakkerskunst. Hij bleef zich volkomen gelijk en men zou, met de grootste waardeering voor zijn meer dan vijf-en-twintigjarig meester schap in dezen nobelen tak van nijverheidskunst, wenschen dat hij ons nu eens een keer verraste met iets heel nieuws. Dat neemt niet weg, dat hij langs de oude en ver trouwde wegen tot groote schoonheid en adel stijgt; n rustige, wei-overwogen vorm, n stofbeheersching in kleur en glazuur kunnen blijvend boeien. Van mevrouw van Royen-Saltet (echtgenoote van den kunstzinnigen en fijnen boek-versierder, die in de Zilverdistel-uitgaven en thans in zijn Cunera-pers zooveel mooi's bereikte en geeft) zijn hier uiterst teerè, zeer persoonlijke borduursels te bewonderen, dingen waarin eene gevoelige ziel op uiterst beschaafde wijze tot uitspraak komt. Alleen het achter glas, in lijst plaatsen van borduursels (zooals ook de begaafde Christine van Zeegen dit een enkel maal deed) is o.i. onjuist en niet geheel verdedigbaar uit aesthetisch oogmerk, hoewel het aan de uiting zelve natuurlijk niets afdoet. Men zou zoo zeggen: er zijn nog zoovele andere manieren om de borduurkunst toe te passen, welke mér voor de hand liggend logisch zijn te heeten dan aldus !

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl