De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 15 januari pagina 15

15 januari 1927 – pagina 15

Dit is een ingescande tekst.

No. 2589 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 15 KAPITAALSVERMINDERING BIJ DE AMERICAN H I DE & LE AT H ER CO. DOOR PAUL SABEL Verdere inkoop van preferente aandeelen rV|E American Hide en Leather Company, welker *-* l pCt. cumulatief preferente aandeelen lange jaren een geliefd speculatiefonds ter beurze van Amsterdam zijn geweest en waarvan de gewone aan deelen onder de voorloopige noteeringen der eerste rubriek voorkomen, kan niet op bijzonder gunstige resultaten, in haar circa 28-jarig bestaan verkregen, terugzien. Vóór den oorlog kon slechts nmaal dividend op de preferente aandeelen worden betaald en wel in 1905 3 pCt., dus nog lang niet het volle dividend, en daarna moesten aandeelhouders wachten tot 1916 om een tweede uitkeering te erlangen. Over dat jaar toch werd, evenals over 1917, 5 pCt. uitgekeerd, dus weder slechts een deel van het preferente dividend, over 1918 eindelijk voor het eerst het volle dividend van 7 pCt., maar daarvan werden nog 2 pCt. in Liberty Bonds betaald, terwijl over 1919 dan eindelijk het volle preferente dividend in contanten kon worden uitge keerd, benevens 2 pCt. op rekening van het achter stallig dividend, dat onderwijl reeas tot een belang wekkende hoogte was aangegroeid. In 1920 bepaalde men zich weder tot het preterente dividend van 7 pCt. zonder meer, terwijl na de eerste kwartaalbetaling van \% pCt. in 1921 verdere uitkeeringen moesten worden gestaakt, waarop geen hervatting is gevolgd. Het achterstallig dividend is dientengevolge thans opgeloopen tot 159 /2 pCt. Toch lieten de vooruitzichten zich bij de oprichting der maatschappij in 1899 vrij wat gunstiger aanzien dan de resultaten inderdaad zij n gebleken. In de Ame rican Hide en Leather Co. wercten toenmaals ruim 20 leerlooierijen, benevens het aandeelenkapitaal der Pennsylvania Hide en Leather Co. ingebracht. Daardoor verkreeg de nieuwe maatschappij toen de controle over circa 75 pCt. der Amerikaansche pro ductie van bovenleder. Dit quotum heeft zij ecnter niet lang kunnen handhaven, want in 1910 was het reeds tot 50 pCt. gedaald. De meeste aangesloten bedrijven hoorden muis te Boston, o.a. de firma's White Bros. en Co., Buswell, Hubbard en Co., de Middlesex Leather Co., Wm. Tidd en Co., Hall, Haight en Co., Stephen Dow en Co., Bernard en Frieüman, J. P. Crane en Co., de Watauga Tanning Co., M. Robson Leather Co., James Skinner Leather Co., E. C. Cottle en Son etc. Voorts te Chicago de firma W. N. Eisendrath en Co., de Lambeau Leather Co. en de Walker-Oakley Co. en te New York de firma's Hall, Haight en Co. en Joseph Hecht en Sons. Hierbij kwamen dan nog enkele firma's teMilwaukee, Sheboygan (in Wisconsin), Binghamton (N.Y.) en Ellenvilie (N.Y.). In het begin van 1923 werd nog de looierij van H.S. en M.W. Snijder te Peabody (Mass.) aangekocht. Om een beeld te geven van de uitgebreidheid der belangen en van de omzetten van het concern zij ver meld, dat reeds vóór de overname van laatstgenoemd bedrijf een jaarlijksche productie van 2.750.000 huiden en 5.0UÜ.OOU vellen werd verkregen. Tot Maart 1925 was de kapitalisatie der maat schappij aldus. Er was een 7 pCt. cumulatief preferent aandeelenkapitaal van $ 17.500.000, waarvan uitge geven $ 13.000.000, en een gewoon aandeelenkapitaal van .5 17.500.000, waarvan uitgegeven 11.50U.OOO. in die maand vond echter een kapitaals-reorganisatie plaats, waarbij het kapitaal werd teruggebracht tot .*. 25.000.000, verdeeld in $ 3.500.000 8 pCt. cumula tief Prior Preferente aandeelen, die niet zijn uitge geven, $ 10.000.000 7 pCt. cum. preferente aandeelen ,ten $ 11.500.000 gewone aandeelen. Om hiertoe te komen moesten $ 3.000.000 der uitstaande preferente aandeelen worden ingekocht. De maatschappij bezat toen reeds $ 451.700 preferente aandeelen in eigendom, terwijl zij verder in onderhandeling was met een New Yorksche bankinstelling voor overname van l .500.000 preferente aandeelen tot een koers van circa 69 pCt. Voorgesteld werd toen van aandeelhouders nog een bedrag van $ 1.500.000 preferente aandeelen te koopen tot een koers van circa 70 pCt. in verhouding van ongeveer 13 pCt. van het bedrag van hun bezit aan deze aandeelen. Verder zouden de in portefeuille zijnde S 3.500.000 8 pCt. Prior Preferente aandeelen dan nog worden aangewend voor omwisseling van een deel der alsdan nog uitstaande 7 pCt. preferente aan deelen in die S pCt. Preferente aandeelen, ten einde aldus het bedrag van het uitstaande oude preferente kapitaal nog verder te verminderen en daarmede ook het bedrag van achterstallig preferent dividend. Na voltooiing dezer reorganisatie zou het bedrag de jaarlijksche lasten wegens cumulatief preferent dividend worden teruggebracht van S 878.381 tot ?$ 703.381 en de wegens achterstallig dividend nog te betalen som van $ 17.567.620 tot $ 8.467.620. Inder daad wordt aldus een belangrijke verbetering in de financiëele positie der maatschappij aangeoracht. Intusschen zijn de tijdsomstandigheden na verschijning'van dit plan niet onverdeeld gunstig voor de maatschappij geweest. Over 1925 werd nog een be hoorlijk winstcijfer gemaakt, n.l. $507.263 tegen S 537.219 in 1924, terwijl een verbouwingsfonds van S 343.399 niet langer vereischt werd, waaraan echter een andere bestemming werd gegeven. In 1926 waren de resultaten echter minder gunstig. Het eerste kwartaal leverde na afschrijving en belasting nog een winst van S 253.654 op, maar het tweede kwartaal deed een verlies van S 149.506 zien en ook in het derde kwartaal werd nog een verlies van 92.775 geleden. In totaal bedroeg het verliessaldo voor de eerste negen maanden van 1926 S 240.802, waarvan S 173.328 voor afschrijvingen noödig was en dus het verliessaldo van S 67.474 het zuivere bedrijfsverlies na betaling van interest op leeningen en reserveering voor te betalen belastingen voorstelt. Hierbij zij opgemerkt, dat in de dezer dagen door het Amsterdamsch Administratie kantoor van Amerikaansche Waarden uitgegeven circulaire een verlies van circa ,*; 150.000 voor de eerste negen maanden van 1926 is vermeld, welk cijfer niet in overeenstemming is met de officiëele opgaven der maatschappij. In die circulaire wordt medegedeeld, dat de resul taten het afgeloopen jaar geleden hebben onder de pogingen van de leiders der maatschappij om door afstooting van zwakke posten en door realisatie van in waarde verminderde eigendommen hare kaspositie te versterken. Nu deze moeilijkheden achter den rug zijn, werkt de maatschappij weder met redelijke resul taten, zoodat het bestuur voor 1927 een matige winst verwacht. Thans wordt derhalve het oogenblik gunstig geacht om verdere uitvoering te geven aan de vroeger aangenomen plannen tot kapitaalsreorganisatie en het uitstaande 7 pCt. cumulatief preferente kapitaal verder te verlagen. Hiervan staat nog circa S 11.000.000 uit, na den inkoop der vroeger genoemde S 1.500.000 preferente aandeelen en rekening hou dende met het bedrag, dat de maatschappij reeds vroeger bezat. Preferente aandeelhouders worden nu uitgenoodigd 13.58 pCt. van hun bezit aan 7 pCt. cum. preterente aandeelen aan de maatschappij te koop aan te bieden tot den koers van 55 pCt. Deze koers wijkt wel aanzienlijk af van den vroeger genoemden van 70 pCt., maar hij is zoo gesteld in verband met den tegenwoordigen beurskoers (ca. 51 pCt. te Amsterdam, 50 pCt. te New York), terwijl de noteering zich hier in 192ötusschen 37 pCt. en 673/4 pCt. bewogen heeft. Inmiddels heeft zich dan ook démalaise in den huidenhandel voorgedaan, die natuurlijk niet onopgemerkt aan den koers der pref. aartd. der American Hide en Leather Co. is voorbijgegaan. Aan het percentage van 13.58 pCt. komt men, daar dit de verhouding van 15.000 tot het nog uitstaande aantal preferente aandeelen aangeeft. Aldus komt men tot een bedrag van ruim s 11.000.000 aan uitstaande preferente aandeelen, hetgeen overeen stemt met de hierboven genoemde cijfers. Voor het geval, dat aandeelhouders in onvoldoende mate zouden gebruik maken van de gelegenheid om tot genoemde voorwaarden tot verkoop aan de maat schappij over te gaan, dan zal deze het ontbrekende bedrag op andere wijze kunnen koopen. Daartoe geeft zij houders van preterente aandeelhouders tevens de gelegenheid op te geven hoeveel preferente aandeelen zij tot den koers van 55 pCt. wenschen te verkoopen boven het toegestane quotum van 13.58 pCt. De maatschappij verbindt zich natuurlijk niet om deze preferente aandeelen te koopen, maar het is begrijpe lijk, dat zij om practische redenen deze methode volgt ten einde later niet nog eens een oproeping tot verkoop van preferente aandeelen te moeten doen. Het komt ons voor, dat men geen haast behoeft te maken om tot verkoop der preterente aandeelen tot een koers van 55 pCt. over te gaan. Immers wordt de positie der preferente aandeelen door de inkrimping van het kapitaal gunstiger. Bij een koers van 70 pCt., zooals eerst in het vooruitzicht gesteld, had er uiter aard veel eerder aanleiding bestaan om tot verkoop over te gaan, maar nu men dien koers heeft terugge bracht tot 55 pCt.,moet de animo veel minder groot zijn. Nu staat daar natuurlijk wel tegenover, dat de aange boden prijs nog altijd meer bedraagt dan de beurs koers (men houde echter in het oog, dat houders van $ 8.001) preferente aandeelen slechts n geheel aandeel ter aflossing kunnen aanbieden), maar evenals in zoovele dergelijke gevallen bestaat ook thans weder de groote waarschijnlijkheid, dat zij, die van het aan bod gebruik maken, de baan vrij maken voor hen, die daar niet op ingaan. De aanmelding kan geschieden tot 24 dezer. De houders der Hollandsche certificaten zullen de kosten van incasso, eventueel nieuw zegel, porti en assurantie naar en van New York hebben te betalen, waardoor het voordeel ten opzichte van den beurskoers nog geringer wordt. Natuurlijk verliezen aandeelhouders oor verkoop van hun stukken tevens het recht op achterstallig dividend op de verkochte stukken. BOUWT IN MfT OOSTERPARK i DILTMOVEN '? INLICHTINGEN VERSTREKT DE DIRECTIE TEUF.INT. NS C O M O E D I A DOOR HENRIK SCHOLTE IJ/anlage-Schouwburg: De Wil/e Non", door Georje Mentone T K zal kort zijn, ik zal je niet kussen. Maar waarom ?*? ben je in een klooster gegaan?" Omdat ik in de couranten las, dat je vermoord was !" Dit gesprek werd gevoerd tusschen de witte non en den doodgewaanden kapitein, die zich bevonden in hét observatorium op den Vesuvius, tijdens een uit barsting. Geen wonder, dat het er in het aangezicht van zulk een geduchten mededinger heftig toe ging. Wreed was het leven dan ook voor deze gelieven gfrweest, maar in het bizonder voor Nordonna Angel-a. Eens lachte het geluk haar toe, toen voor de eerste maal de Primo de Rivera-gestalte van Marius Spree haar drempel overschreed. Hij kwam zacht .en onop gemerkt, onder een serenade. Maar toen hij de be zwijmde vrouw verliet, omdat het kanonschot, dat hij elk oogenblik verwachtte, hem boem ! naar Afrika riep, was zij intusschen reeds onterfd, uitgestooten en naar de hel" verwezen door haar pikzwarte schurkenzuster. En als onderwijzeres, in een vaste positie als tijdelijk plaatsvervangster" zij, de prinsendochter ! leest ze zijn dood in de vieruurs-editie. Uit smart tot non gewijd, moet zij echter hem, die zijn uniform thans voor een nederige pet verwisselde,.in het kerkportaal terugvinden. Zij wankelt, maar het is pauze. En boven op den Vesuvius volgt dan de uiteen zetting, nadat de held eerst dapper de snoode zuster de deur gewezen heeft. Zal de witte non thans be zwijken? Neen, over zooveel leed ontfermt zich de vuurspuwende berg, die in deze en de laatste acte door zijn donderknallen voor de noodige paniekjes zorgt. Zie de kapel, waar de witte non om haar zielsvrede bidt, ineenstorten en de vlammende pyramidc daarachter verrijzen ! Asschepoes' booze zuster strom pelt naar binnen, blind en half verkoold. De wrekende vulkaan. Zij biecht en sterft. Nog eenmaal gaat dat, wat eens een deur was, open en Marius Spree komt, door een rotsblok verpletterd, eveneens den geest geven. Et Ie combat finit, faute de combattants. Want ook de non-combattant heeft in alzijdige vergeving haar rust gevonden. Zulke lekkere draken pleegt geen rechtgeaard tooneelliefhebber over te slaan. In de eerste plaats om te zien hoe het publiek, dat in deze romantiek nog altijd zoo oprecht smult, reageert met bijval en verontwaar diging, lach en traan. Maar dan vooral ook, omdat sommige acteurs van den ouden stempel zich hier plegen uit te leven in dat toomeloos-sterke en daardoor aangrijpende spel, dat wij uit een aesthetisch voor oordeel al te spoedig dreigen te verwerpen. Dat die ras-echte extase op dezen avond echter geen oogenblik gevoeld werd, bewijst alleen, dat de lange afwezigheid den roem van Spree in de herinnering te zeer heeft vergroot. Ook Pietje Spree was een teleurstelling. De rol van de witte non kan zelfs door een moderne actrice subliem vertolkt worden, wat haar kunstzuster Lilian Gish op de film bewees. Tenslotte pleegt men bij zulke voorstellingen soms acteurs terug te vinden, die het rad der fortuin naar dit terrein verwezen heeft. Aan Morrièn en Vervoorn merkt men de betere aspiraties. En de kleine rol der moeder-overste, door Rie Snoek gespeeld, wijst maar al te duidelijk op een jong talent, dat krachtens natuur en vorming, eveneens een vruchtbaarder voe dingsbodem verdient. Voor de rest miste deze opvoering alle kwaliteiten, die men voor dit soort tooneel anders gaarne erkennen wil. Wel erg slap hangt dit keer de drakcnvlag boven zijn citadel in de Plantage ! ZAND B L AD - SIGAREN 8 cnIO ets

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl