De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 15 januari pagina 18

15 januari 1927 – pagina 18

Dit is een ingescande tekst.

18 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2589 F E U I L L E T E AG VA tT\ RLINK was ten einde raad. Nu *^ de oude, rijke Nathan Hamburger zoo geheel onverwacht zelfmoord gepleegd had, wist Orlink niet meer waarvan en op welke wijze hij verder zou moeten leven. Nathan Hamburger en zijn geld waren voor Orlink ongeveer hetzelfde geweest wat de aarde en hare sappen beteekenen voor een boom of bloem, zij leven er van zonder er verder over na te denken. Wat de oorzaak kon zijn geweest dat Nnthan Hamburger zulk eene niet onbe duidende rol in Orlink's leven had ge speeld, moest ieder, die hen beiden kende, ecu onoplosbaar raadsel zijn gebleven, want deze menschen hadden werkelijk niet meer met elkaar gemeen gehad, dpn dat zij beiden menschen waren, doch overigens had men hen zelfs moeilijk slechts met elkaar kunnen vergelijken. Orlink was een mislukt genie". Dat wist hij, en deze gedachte koesterde hij niet al de liefde en stille, onwankelbare overtuiging, waarmede martelaren voor hunne idee" kunnen sterven. Hoewel... aan deze overtuiging was altoos toch nog een enkel, laatste steekje los! Men kon nooit zeker weten. Men kon een genie zijn, en als genie mislukt zijn, doch men kon ook alleen maar mislukt zijn, zonder dat men daarom toch nog een genie was! Er was altijd zulk een laatste twijfel mogelijk, en deze onzekerheid was het, die het leven van Orlink tenslotte geheel hal ondermijnd, gelijk eene kleine, nauwelijks naspeurbare larve het later wormstekig geworderthout.Er bestonden, na jaren van doortobde zorgen en wederwaardigheden, voor Orlink nog slechts twee dingen van eene dit ge heel beheerschende beteekenis in zijn leven: zij waren de rijke koopman Nathan Hamburger en het eenmaal vroeger door hem ontworpene, eeuwig onvoitooibaar blijvende schilderij: De Danseressen". Toen Orlink er door zijne volslagen onkunde en zelfs wegens wangedrag kans toe had gezien van de avondambachtsschool, waar hij nog teekenlessen mocht geven, te worden weggejaagd en ook deze eenvoudige betrekking te verliezen, hadden eenige jongelui, die eens een goede grap met hem wilden uithalen," hem op nandige wijze binnengsloodst in de woning van den rijken Nathan Hamburger, die dien avond een of ander feestje gaf. Men had in een klein, kelderachtig ingericht café, waar vrijwel uitsluitend studenten en artiesten verkeerden, flink gedronken, daarn L Orlink de overtuiging opge drongen, dat het geklodder van een Tiziaan eenvoudigweg kinderknoeiwerk moest- zijn, vergeleken bij hetgeen, dat hij zou kunnen volbrengen, indien m. n hem er slechts toe in de gelegenheid zou stellen!", hem er toen van over tuigd, dat de geheele stad dit behoorde te weten, en te beseffen wat voor een geniaal mensch er in haar midden woon de, en weerloos zulk een jammerlijken ondergang dreigde te worden prijs ge geven, hem vervolgens in een verhuurin.'ichting een ouden, veel te wijden rok aangetrokken en hem een reeds vaal verkleurden en zelfs gedeukten hoogen hoed opgezet en hem om een eersten stap téwagen op dezen weg, die tot eene algemeene roemruchtigheid zou moeten voeren, meegetroond naar de partij, die door Nathan Hamburger werd gegeven. Men had hem daar, hem voortdurend moed en overtuiging insprekende, tot midden in de groote zaal, waar gedanst werd, vooruitgeschoven en hem toen eensklaps als het ware op de aanwezigen losgelaten. Orlink gevoelde tenminste plotseling, ondanks het groote gezel schap om hem heen, hoe hij zich hier op dat oogenblik geheel alleen bevond. En 'dit gevoel van eenzaamheid, dat door de aanwezigheid der anderen nog grooter scheen te worden, werkte on verwacht ontnuchterend op hem na dien roes van drank en woorden. Hij zag verbaasd om zich heen, als begon hij zich eerst thans allengs zijne omgeving De geschiedenis van een talentloos mensch DOOR CHARLES VAN IERSEL bewust te worden en daar hij langza merhand de algemeene aandacht op zich vestigde, vormde zich eindelijk een kring van menschen om hem heen, die hem eveneens verbaasd, doch vooral nieuwsgierig en achterdochtig aanzagen, zoodat toen men algemeen ophield met dansen, tenslotte ook de muziek zweeg en in de stilte, die nu volgde, Orlink het brandpunt was geworden eener alge meene belangstelling. Deze stilte duurde inmiddels niet zeer langen tijd, want toen hierdoor Nathan Hamburger zelve ook op den ongenooden gast opmerkzaam was ge worden, stapte hij onmiddellijk met kleine, driftige pasjes, die in deze stilte onheilspellend weerklonken, op hem toe. Zij stonden eenigen tijd zwijgend tegen over elkaer, en zagen elkaer beide met even groote verbazing aan, als wachtte ieder van hen op het verlossende woord van den ander, dat deze zware stilte eindelijk tusschen hen brekne zou. Nathan Hamburger, die er eenmaal op een schoen en een slof, doch vol van den ondernemingsgeest van een van zichzelven overtuigden mensch en een zelfbewust ras bovendien, was komen binnenwandelen, was in dien tijd een der rijkste inwoners der stad. Hij ver toonde uiterlijk niet alleen alle kenteekenen zijner eenvoudige afkomst, doch hij behoorde bovendien tot die menschen, wier,,bescheiden trots" hun de verplich ting schijnt op te leggen voortdurend en bij iedere gelegenheid duidelijk te doen blijken, dat zij het aanmerkelijk,,verder in de waereld hebben gebracht" dan men oorspronkelijk van hen zou hebben kunnen verwachten. Hij was niet alleen slecht, doch boven dien uiterst slordig gekleed, en toen zij beide daar tegenover elkaer stonden, in rok gekleed, doch als karikaturen van het gezelschapsleven, kon iedereen on middellijk duidelijk het verschil tusschen hen oeiaen onderscheiden, de een zou, onJanks zijne armoede en cloWneske k eding, gaarne toch een zoo goed n.og;lijKen indruk op de aanwezigen i ebüin willen maken, terwijl de ander reeds in zijne verschijning en door geheel zijne houding zijn haat jegens de men schen en het leven, waarmede zijn hart door tal van ondervindingen eindelijk geheel vervuld was geraakt, en zijne verachting voor hunne dagelijksche, oppervlakkige omgangsvormen en ge woonten, niet duidelijk genoeg scheen te kunnen demonstreeren. Nathan Ham burger had groote, Witte handen, die goed gevormd waren, doch met ongelijk gesneden, vuile nagels, dun kroezend, roodgrauwkleurig haar en kleine, leven dige, zwartflonkerende oogjes, die tus schen de als uitgerekte, veel te wijde, haarlooze oogleden, onrustig en bewege/ijk voortdurend in eene andere richting schenen uit te zien, als veranderden zij ieder oogenblik van uitdrukking en blik, zoodat men onmogelijk hunne heimelijke gedachten en bedoelingen zou kunnen doorgronden. Hij keek den ander on rustig en onderzoekend aan, zonder dat deze onder die als zoeklichten over hem heenglijdende blikken zijne bedoelingen vermocnt op te merken en nog minder te begrijpen, en daarna met zijne menschenkennis onmiddellijk bemerkende, dat hij met iemand te doen had, die om ,,een of andere reden" wellicht nog veel ongelukkiger moest zijn dan hijzelve, zonder dat hij zich eigenlijk een bepaald, duidelijk beeld van hem vermocht te vormen, vroeg hij op zijn eigenaardigen, heesch f luisterenden toon: Wie is u eigenlijk? Ik heb u nog niet eerder onder mijne gasten opge merkt. ... En zonder zijn antwoord af te wachten, nam hij den ander, in plaats van hem door zijne bedienden op straat te laten zetten, zoeals de reeds op schandaal beluste aanwezigen stellig hadden ver wacht, onder den arm, en het orkest wenkende verder te spelen, voerde hij hem veilig buiten het bereik der menigte, naar een der stillere hoeken met zich mee. Men zag elkaer met teleurgstelde blikken aan, haalde laatdunkend de schouders op, ei> danste verder. Or link's vrienden, zichzelven eveneens in het gezelschap mengende, begonnen eindelijk zelfs zijne aanwezigheid en het geheimzinnige doel hunner komst te vergeten. Zoo kwam het, dat deze arm zalige, volkomen talentlooze mensch op dat oogenblik in gesprek geraakte met den rijken Nathan Hamburger, en daardoor nieuwe middelen vond zijn reeds geheel uit te dooven dreigend bestaan opnieuw te doen herleven. Nu, wie ben je? vroeg Nathan Hamburger toen zij alleen waren. Ik ben Orlink, antwoordde deze op een toon, alsof hij den naam van Alexander den Groote uitsprak, doch zag daarbij den ander tegelijk zoo ver slagen en hulpbehoevend aan als moest hij hem om genade voor zijn leven zelve smeeken. Goed, goed, Orlink dus, zeide Nathan Hamburger zacht en op eene geruststellende wijze als sprak hij tot een eigenzinnig tegenstribbelend kind, dat hij langzaam en zoo omzichtig mogelijk zou moeten trachten uit te hooren. Goed en wat is u van uw beroep, mijn waarde heer Orlink, wanneer men vragen mag? Van mijn beroep? riep Orlink vol verbazing uit. Maar mag men u er op attent maken, mijn waarde heer, dat een man als ik nimmer een beroep heeft? Tenminste niet iets.... welnu, wat men daaronder zoo verstaat, voegde hij er toen op zachteren, doch onte vreden toon aan toe, den ander met een misnoegden trek om zijn mond en zelfs eene uitdrukking van lichtelijke verontwaardiging op zijn gezicht van terzijde aarzelend, wantrouwig en tegelijk verbaasd aanziende. Goed, goed, geen beroep en waar leeft u dan van, mijn waarde heer, natuurlijk zonder indiskreet te zijn, nietwaar? vorschte Nathan Hamburger met zijne sluwe frettenoogjes. Men zal van heden af zich wel min of meer vrijwillig gedwongen zien mede te werken tot de instandnouding van het leven van den heer Orlink, verzekerde deze op plechtigen toon, zich de beloftevolle woorden zijner kroeg vrienden van dien middag herinne rende. Goed, goed, snuffelde Nathan Hamburger, en wat doet u alzoo welnu om den overtolligen, leêgen tijd te dooden, nietwaar? Mijn tijd is nimmer leeg en nimmer overtollig! riep Orlink onthutst uit als raakte eene ruwe hand onverwacht aan eene wonde plek van zijn hart. Of hebt gij nog nooit van de werken van Meester Orlink gehoord en zijne school? Goed, goed, gij zijt dus een schil der, nietwaar? snooi de ander begeerig. Ja, mijnheer, riep Orlink ver ontwaardigd uit, een schilder, wanneer gij het zoo noemen wilt! Zeker, een scnilder.... een schilder, en geen.... welnu.... En Orlink, die niet wist wat hij eigenlijk meer zeggen wilde of nog zeggen kon, verwarde in zijn woorden. Natnan Hamburger had hem inmiddels door zien. Hij zag in den ander onmiddellijk den man, wiens kritiek even verschrik kelijk als zijn werk onbeduidend moest zijn. En hij had zijne plannen mét hem. Het gevolg van een en ander was, dat Orlink werd voorgesteld aan Me vrouw Esther Hamburger, eene dame, die bereid was in iedereen onmiddellijk een verdrukt genie te zien, indien men haar slechts voor tien jaar jonger wilde houden dan zij in werkelijkheid was. Orlink, een zoo onhandig en onhandel baar mensch, dat men zich verbaasd af moest vragen hoe het geheele leven met al zijne moeilijkheden hem eigenlijk nog mogelijk kon zijn gebleken, had de eenige, voor hem zeldzame goede eigen schap, zij het ook op eene eveneens onhandige, eenigszins gedwongen wijze, toch zeer hoffelijk tegenover dames te zijn. Orlink, de talentlooze mensch, wiens geheele leven op eene enkele, doch vreeselijke vergissing scheen te berusten, en die daarin dan ook moeilijk ooit eenig waar geluk zou kunnen vinden als zouden in de stilte der zijne nimmer die bloemen der menschelijke ziel ver mogen te bloeien, die alleen de smarten van het leven kunnen rechtvaardigen, moest toch ook op zijne wijze geheime gedachten en wenschen koesteren, die alleen in zijne bedeesde houding tegen over vrouwen tot eene schuchtere, zwakke uiting kwamen. Mevrouw Esther Hamburger bespeurde dit met het instinct van vrouwen voor onuitgespro ken gedachten en zij gevoelde zich erdoor gestreeld, ook al wist zij, dat zij onmogelijk haar zelve konden gelden. Zij sprak hem moed in, en verklaarde hem onomwonden, zelfs in tegenwoor digheid van anderen, dat zij hem voor den grootsten schilder der stad hield, wellicht zelfs van het geheele land, een miskend, verdrukt genie, wiens wer kelijke beteekenis zeker eenmaal duide lijker blijken zou.... Op deze wijze werd Orlink de leer meester van hun dochtertje Esther. Esther Hamburger was een 15-jarig meisje, dat opgegroeid was in eene omgeving tusschen menschen, van wie niemand eenig vermoeden had welke beteekenis het leven voor haar zou kunnen hebben. Al deze menschen, voor wie het leven niet anders scheen te zijn dan een gemeenschappelijke wedloop naar het bereik van bezittingen, die voor haar van geenerlei bizondere waarde schenen te kunnen zijn, konden op hunne beurt onmogelijk eenig begrip toonen voor de wenschen van haar hart, die hun noodzakelijk uitermate dwaas en doelloos voor zouden hebben moeten komen. Zoo groeide zij eenzaam op als een kind, te vroeg reeds in het bezit van groote schatten, waarvoor zij on mogelijk de geschikte bergplaats ver mocht te vinden buiten de stille, be scheiden ruimte van haar eigen, kleine hart. Voor hare ouders had het onmo gelijk iets anders kunnen beteekenen dan de grootste dwaasheid van hun leven hare wenschen in te willigen. Doch toen deze zich eindelijk begonnen te uiten met al de onweerstaanbare kracht van een werkelijk talent, dat in de diepten der ziel glinsterend als eene stralende diamant, naar hare oppervlakte dringt met het stille, ononderdrukbare geweld van een zaadkorrel, die in de diepte der duistere aarde ontkiemt, toen hadden zij Orlink aangesteld als den hovenier, die het in het licht van het leven ontwassend plantje veilig op zou moeten kweeken. Mevrouw Esther Hamburger zag in hem den grootmeester, die ,,wanneer het dan toch niet anders kon," de eenig aangewezene zou kunnen zijn haar kind behoorlijk op te leiden. Voor den sluwen Nathan Ham burger kon deze talentlooze mensch alleen de ware leermeester zijn van zijn kind, omdat de scherpe kritiek zijner ijverzucht, wanhoop en eigene teleurstellingen in het leven, zelfs een werkelijk talent, indien zij dit zou blijken te bezitten, en den lust dit tot ont

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl