De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 22 januari pagina 12

22 januari 1927 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

12 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2590 DRAMATISCHE KRONIEK DOOR TOP NAEFF Le Studio des Champs-EIysées : L'amour magicien, par H. R. Lenormand DE afstand tusschen Parijs en La Haye schijnt steeds korter te worden. Reeds thans onthaalden de Alliance-Frangaise en Nederland-Frankrijk hun leden op een voorstelling van De liefde als toovenaarster", het jongste werk van den aan ons land verwanten, en ons behalve door dezen band, ook altijd als psycholoog boeienden tooneelschrijver Lenorrnand. Zijn dramatisch poëem: Les ratés" zal hij niet licht overtreffen, het werk dateert nog uit den tijd van het eenvoudig, maar hoe gesublimeerd! realisme. Mede dank zij de vertooning, onder leiding van Pitoëff, behoort het tot mijn vier of vijf schoonste tooneelherinneringen, en het zal wel de superioriteit vari die enkele voorstellingen zijn geweest, welke onze tooneeldirecteuren tot dusver heeft doen schromen het op te nemen in het Nederlandsch repertoire. Sindsdien is Lenormand andere Wegen gegaan, ?waarop wij hem minder gemakkelijk en minder be vredigd, trachtten te volgen. Zijn later werk schijnt onder den invloed van bepaalde litteratuur, te zijn ontstaan, meer dan dat het hem door het leven zelf werd ingegeven. Zoo iemand, dan kan men dezen schrijver in het verband: Pirandello noemen, zonder ?dat hij vooralsnog tot diens knieën reikt. Juist aan het betrekkelijk ook reeds omvangrijk oeuvre van dezen zwakke r-begaaf de, voelt men het verschil tusschen de eene persoonlijkheid en de andere, en tevens het gevaar, dat deze sterk aanvechtbare tooneelstukken opleveren voor de erkenning van het meesterwerk, dat uit denzelfden gedachtengrond, dezelfde gevoels wereld oprijst. De gewrongenheid, het willen overbieden van wat de meesters harmonisch scheppen, maakt ons vaak tegen een kunstsoort wrevelig, op die wijze Werd ook het naturalisme om hals gebracht de miskenning der grooten wortelt in de onmacht der kleinen. Met L'amour magicien" lijkt Lenormand van de natuurlijke bronnen geheel afgedwaald te zijn, wat hij hier geeft, gaat althans in zijn uiterlijken vorm geheel in tegen den geest, die van de mystiek van het hart geen spiritistische séance zou maken, en wars van alle hocus-pocus is. Wel loopen hier ge voelens en pogingen parallel, maar de vorm, dien Lenormand er ten slotte voor vond, komt mij op het tooneel bijkans stuitend voor, mist in elk geval de tooverkracht van het voldragen kunstwerk, dat overtuigt, ook waar het den persoonlijken smaak niet in het gevlei komt. Op een eiland in Bretagne pleegt een geleerde met zijn vrouw en zijn secretaresse den zomer door te brengen. Als het stuk opent, is de vrouw verdronken en vinden we den man samen met het meisje, een lersche van geboorte, zonder dat er oogenschijnlijk eenige intimiteit tusschen hen bestaat. Hij betreurt oprecht zijn overleden echtgenoote, hij weet althans niet beter of hij heeft haar lief gehad en lijdt thans om haar dood. En zoo zien Wij ook het meisje, Béatrice, toegewijd aan haar werk, schijnbaar onbevangen jegens den man. Het is ontegenzeggelijk een belangwekkende poging van Lenormand om dan onder dezen natuurlijken omgang te doen beseffen hoe doorwoeld van Freudiaansche gevoelens de ver houding inderdaad is, en reeds lang was. Hoe vol onderdrukt verlangen en geheime begeerten, Welke in het onderbewustzijn van het meisje als demonen huis houden, zonder dat er aan de oppervlakte iets van te bespeuren is, zonder dat zij voor zichzelve tot eenig zondig besef komt, of komen wil. De droom, een trance-toestand, waarin zij op een avond valt, ver raadt haar. Door haar manifesteert zich de ver dronken vrouw en Wel in een bij haar leven ongeken?den zielestaat. Zij beschuldigt zichzelve van overspel met haar zwager en bekent, dat zij zich in wanhoop van de rots in zee heeft gestort. Is Béatrice, die dit alles aan den dag brengt, nu een doortrapte comediante, eene die als Rebecca in Rosmersholm stukje bij beetje de ziel van den man hoopt los te maken van zijn vrouw, haar rivale nog in den dood? geen laster .zelfs ontziet om haar nagedachtenis te bezoedelen en -daarvoor het modernste middel, de droomver klaring, gebruikt? Neen, zegt de schrijver, dat zou ze zijn wanneer zij zich haar liefde voor den man bewust was, maar tot dusver kwam zij bevriend ook met de vrouw zoover niet. De liefde leefde in haar en -behekste haar, terwijl zij, elke gedachte aan de mogeJijkheid kuisen verdringend, zonder zweem van co?quetterie naast hem leefde. Haar uitingen in den droom zijn de wraak van dit verdrongen gevoel-vantoeneiging, en zoo hevig hebben deze magische krach ten in haar teeder zenuwleven rondgespookt, dat zij tegen de mogelijke vervulling van dit smartelijk geVAN NELLE'S TABAK KWAÜITEIT ALOM VERKRIJGBAAR heim verlangen zelfs niet meer bestand blijkt. Wan neer het oogenblik, waarop zij intuïtief heeft aangestreefd, plotseling daar is, de man haar bekent: veel van haar te houden, dan breekt zij, na n moment van duizelingwekkend geluk, ineen, dan verbeeldt zij zich, of beeldt zij zich in haar Wroegende bewust wording in, dat de doode vrouw haar naar de keel grijpt, en sterft als had dit onrechtmatig verkregen geluk haar op de plaats zelve gewurgd. Het witte paard van Rosmersholm.... Het lijkt mij niet onmogelijk, dat de knappe schrijver later dit machtig onderwerp nog eens in een anderen vorm zal kunnen brengen, en dat hij zich dan een auteur groeit met zijn tijd onthouden zal van de vertooning der Trilby-toestanden op het tooneel, en er ook niet meer zooveel franje bij noodig zal hebben; franje van mystiek, waartoe de streek, het bijgeloof van de Bretonsche bevolking, wel aanleiding geeft, maar die, zoo weinig in het drama verwerkt als hier, hinderlijk pour Ie beroin de la cause lijkt aan gebracht. De regie van Gaston Baty viel in dit werk, dat dichterlijke vingers en veel fantasie vereischt, ook tegen. En de mannelijke hoofdrol declameerde van het begin tot het einde. Goed?de Studio waardig waren nog enkele bijrollen, figuren uit het volk, maar het geheel zou ons koud hebben gelaten, was daar niet geweest het spel van Marguerite Jamois, als Béatrice Een kunstenares als deze is haast een weldaad voor ieder, die van het tooneel nog wat bevrediging vraagt. Men zou, onder den indruk van een dergelijke ontroering, geneigd zijn over de stoelenrijen heen te stappen om haar de hand te drukken. Wie had haar dit zoo nobel nagedaan, dit pijnlijke neerzitten in den folterstoel, waar haar lichaam zich afmartelde in trance en de doode vrouw sprak door haar sidderenden mond, als uit oneindige verten. En na dit, dat ondanks de meesterlijke inleving en de tragiek die van haar uitging, geen voldoening kon schenken omdat het au fond weerzinwekkend was een mensen te zien stuiptrekken in dien wezenloozen staat, na dit.... dat onvergetelijk oogenblik, waarop plotseling het geluk over haar kwam, de verzadiging, de ontstellende vervulling.... Zooals ze daar voor den haard zat, elk woord van den man opslokte, als een uitgehongerde hond, de geheele atmosfeer als het zonlicht inzoog Wij zagen de halsaderen zwellen, haar verschieten van lijkwit tot bloedrood, wij zagen haar oogen zich met tranen vullen, en haar lichaam trillen als een blad.... En wij ondergingen het allemaal mee. Zelfs hier nog, na een avond van be nauwenis en druk om Wat pp het tooneel nauwelijks geoorloofd scheen, werkte dit martelaarschap van het liefdegeluk, dank zij de kunst der tooneelspeelster, bevrijdend. Actrices als Marguerite Jamois dragen de genade in zich van onzen voor het tooneel ongenadigen tijd. MUZIEK IN DE HOOFDSTAD DOOR CONSTANT VAN WESSEM Pro Arie'': Moderne kwartellen "T\ E generaties marcheeren als gelederen op. De '-' eene is er nauwelijks of de andere komt al aan. Wij leven sneller, zoowel in het leven als in de kunst. De evolutie der muziek na Debussy is ongehoord snel gegaan wat haar idealen en haar zwenkingen betreft. Nauwelijks was met Debussy een renouveau" der muziek ingeluid of men wierp zich op de muziek an sich" d.w.z. op de muziek zonder literatuur, steunend op haar eigen expressieve middelen. Doch terwijl na een periode van a-tonaliteit en pluri-tonaliteit sommigen nog voortzochten op een weg, waar de muziek als een nieuwe constructieve kunst ook volgens haar vorm als kunstwerk verantwoord zou zijn, zwenkten anderen om en namen uit hun overigens doodelijk ernstige pogingen de leering mee, dat de muziek geen klankkleur" is, geen constructie" uit rythmiek en architectuur, noch verbeterd moet wor den door al het gewende (de cadenseerende phrase) uit den weg te gaan, doch muziek is, d.w.z. melodie. Waarom zouden wij het ons verhelen, dat wij geeu wen bij een muziek, waaraan wij geen deel hebben omdat wij onze zintuigelijke waarneming der muziek uitschakelen? Is de macht van Beethoven niet even goed besloten binnen de alles doordringende wel luidendheid van den drieklank, die hem zijn prachtig ste thema's leverde? Is Rossini's onverwoestbare ,,Barbier de Sevilla" iets anders dan een gesublimeerde eindelooze cadens, een razernij van cadensen, die ons meeslepen door hun herhaling en de versnelling van het tempo? Ik spreek thans van den jongen Italiaan Vittorio Rieti. Hij behoort met Mario Labroca en anderen wier namen wij nauwelijks kennen, tot wat voor Itali de jongste generatie heet. Zooals in Frankrijk op de generatie der Six reeds de generatie van Arcueil volgde, volgt in Italiëop de generatie van Casella en Malipiero reeds de generatie van .. . Rossini. Eerlijk gezegd belijden ook Casella (b.v. in La giara") en Malipiero (in Sette canzoni" en het strijkkwartet Rispetti e Strambotti") zich tot de Italiaansche voorgangers der melodie. Onze muziek is niet atonaal ook niet pluritonaal, hoewel deze haar niet vreemd is. Doch het gaat er voor haar om boven deze problemen, die trouwens reeds voorbij zijn, haar eigen wijde hori zont te vinden. Zij wil niet modern" zijn en bereikt daardoor het wezenlijk nieuwe eerder dan veel andere muziek, die er zich zorgen over maakt niet achter te blijven. Dat is wat men niet een verkeerd woord reactie" noemt. Aldus Casella. De Italiaansche musici zoektn sinds kort de intieme verbroedering van hun geest met de volksziel. Het lyrische karakter behoort tot het wezen der Itali anen en dit heeft zijn oorsprong in de melodie," schrijft Damerini in Der Anbruch". Tegenover de melodramatische fureur van vroeger stellen de Italiaansche componisten thans de on romantische vlotte thematiek. Het is een dood doener" die vaak gelanceerd wordt, dat vlotte muziek banaal zou zijn. Men zal het strijkkwartet van Rieti, met zijn glimlach van Rossini" en zijn volksliedjes melodieën, dat op de laatste kamermuziek-avond van het Concertgebouw door Pro Arte", het kwartet uit Brussel, gespeeld werd, misschien banaal gevonden hebben. Geheel rijp is het talent van Rieti, waaraan wij reeds een orkestwerk De Ark van Noach" en een ballet Barabau" danken, zeker nog niet. Het technisch meesterschap geeft hem een te groote zor geloosheid jegens zijn materiaal; maar aangenaam en zoetvloeiend voor het oor op zich zelf al een ver rassing bij een modern werk is dit strijkkwartet zeker. Was het werk van Anton von Webern, de vijf satzen voor strijkkwartet, dat denzelfden avond door Pro Arte" gespeeld werd belangrijker? Het is een schepping uit die periode, die zoo juist al voorbij is verklaard, de Schönberg-periode, die men ook de atonale periode pleegt te noemen, maar juister de periode van de constructieve klankkleur"-thematiek heet. Met de timbres der instrumenten wordt een klankkleur"-thema samengesteld, waaruit langs andere ontwikkelingslijnen en zonder afsluitingen" (cadens) een toonstuk wordt gevormd, dat verrast, doch weinig geloof vindt. Webern was Schönberg's leerling en wij hooren het gemakkelijk genoeg, hoewel Webern niet alleen de hersens doch ook het oor eenige controle over de muziek van zijn schep ping gunt. Dat ook dit werk door het Pro Arte"-kwartet meesterlijk werd uitgevoerd zal niet betwijfeld wor den. En dat dit Brusselsche kwartet zich niet eenzijdig-modern heeft ontwikkeld, doch ook diep is doorgedrongen in de klassieken, getuigde hun betooverende uitvoering van een kwartet van Haydn, dat het concert opende. Lili Boulanger Op 24-jarigen leeftijd stierf in 1918 de jonge Fransche componiste Lili Boulanger en om haar graf gaat nog tot heden een vizioen van rouwbedrijvenden rond, om het groote talent dat verloren ging. Zeer zeker was het een groot talent, dat van Liïi Boulanger. Maar verloren ging het niet; in een reeds sterk en rijp oeuvre heeft zij ongetwijfeld het beste neergelegd wat haar te zeggen was gegeven. In n jaar tijds b.v., het jaar van 1913 op '14, toen zij als winnares van de Prix de Rome in Florence verblijf hield, schreef zij verscheide ne van haar beste werken. Haar talent was religieus geaard, hoewel dit haar niet belette om het grootmenschelijke, het innige en warme aangrijpende er in uit te spreken. Tot haar machtigste werken behooren het Pie Jesu", de TroisPsaumes" ende?Funérailies d'un soldat". Zondagmiddag werden in het Concertgebouw twee der Psautnes" uitgevoerd, de eerste voor orkest en koor, de andere voor baryton, koor en orkest. Charles Panzéra had zijn groote dramatische vermogens, zoo sober en beheerscht aangewend, in dienst van Lili Boulanger's kunst gesteld en aangrijpend riep zijn stem den harden oud-testamentischen tekst boven de rythmen van het orkest en den stemmen-achtergrond van een klein mannen- en vrouwenkoor uit. Deze muziek was een ware muziek van het gemoed, vaak wild en bewogen als de klacht van een heel volk. Deze beide uitvoeringen van werk van Lili Bou langer onder de zorgvuldige leiding van Monteux, maakten grooten indruk en openbaarden een aparte figuur onder de Fransche musici, die wel is waar niet meer bij de jongeren aansluit, doch op haar eigen treffende wijze wat in haar om ging heeft geopenbaard. DIT MERK IS EEN WAARBORG VOOR ONOVERTROFFEN REPRODUCTIE EN ONGEËVENAARDE AFWERKING. N.V. DUTCH GRAMOPHONE COMPANY, AMSTERD. VEERKADE 22A DEN HAAG.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl