Historisch Archief 1877-1940
18
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2590
FEUILLET
*~y ij wilde we er gaan zitten werken, doch
.A-j was te opgewonden en verstrooid.
Zij moest in stilte lachen, heel zacht
«n heimelijk lachen, en toch.... zij
had iets in een anderen mensch herkend
?en aangevoeld, dat haar pijn deed.
En als gevoelde zij berouw om dit stille,
heimelijke lachen, dat zij weer goed
?wilde maken, al was het ook aan een
ander, stelde zij den ouden Matthijs voor,
toen hij voorbij kwam, hém te teekenen.
Hij zag haar verwonderd en zelfs
ongeloovig aan, als verheugde hem haar
aant)od maar weinig, en wist hij eigenlijk niet
?.goed wat daarvan te moeten denken.
Doch toen hare teekening eindelijk na
?veel moeite en zorg gereed gekomen
'was, ondervond de oude man eene
"wonderlijke ontroering in zijn hart.
Er hingen vele schilderijen in het
?muzeum, portretten van bekende
mees?ters, en de oude Matthijs was gewoon
hen te zien, doch aan deze teekening,
?die het portret van hemzelven voor
stelde, kon hij slechts met moeite
ge?wennen.
Dat zóó iets kan, dat dat zoo maar
'kan en dat zij, van wie ik alleen
maar dacht, dat zij hier slechts gekomen
-kon zijn om kwajongensstreken uit te
halen, en mijne boterhammen nog
op«et bovendien, mompelde hij in zijn
?grauwen snorbaard, als verwonderde hij
^zich voor het eerst in zijn leven over
??de waereld en het wonderlijke wezen der
menschen.
En hij liet den trouwen bezoekers en den
.kunstenaars, die hij bij name kende,
-allen vol trots en bewondering hare
teekening van hemzelven zien. En er
?waren anderen, die belang begonnen
te stellen in het werk van het
jongeaneisje, en er naar kwamen 'kijken.
Bekende schilders, op weg naar hun
?werk of gekomen om in het muzeum te
?studeeren, volgden hare vorderingen,
Agaven haar raad, verbeterden zelfs haar
werk. Zoo kwam het, dat de kleine
?Esther, ondanks haren leermeester, toch
mog werkelijk lessen in teekenen
ont?ving.
Doch nu was alles anders geworden.
:De oude, rijke Nathan Hamburger
iad zelfmoord gepleegd, doch waarom
?wist eigenlijk niemand. Zijne financiën
«bleken na zijn dood tegen ieders
?verwachting en tot veler teleurstelling
iin zulk een slechten toestand te
verkeeren, dat men slechts met moeite aan
?de vorderingen zijner schuldeischers kon
voldoen, doch ieder, die hem eenmaal
Jiad gekend, moest onmiddellijk begrij
pen, dat dit onmogelijk de werkelijke
?oorzaak van zijn vrijwillig einde zou
kunnen zijn geweest. Er waren menschen,
'die met oprechte overtuiging beweerden,
?dat hij een melancholikus moest zijn
gewei st en in de meening verkeerden,
?dat deze oorzaak alleen in zijne me
lancholie" kon worden gezocht. Doch
hoe dit alles zij, een feit was het, dat
:Nathan Hamburger den laatsten tijd
van zijn leven zich ondanks zijne
men?schenkennis in vele menschen en
welJicht zelfs in het leven zelve teleurge
steld moest hebben gevoeld. Want deze
man, die met armoede en gebrek, met
.het geheele lijden der menschen wellicht
beter bekend was dan zij, dfe daaronder
?oogenschijnlijk nog geheel, en zeker
meer dan hij gebukt moesten gaan, had
gedurende de laatste jaren zich het lot
der misdeelden onder de menschen zoo
zeer aangetrokken, dat daaraan wellicht
.alleen' de achteruitgang zijner financiën
'toe te schrijven was. Hij verzamelde
.in zijn huis tal van menschen om zich
heen, wier kommerlijke omstandig
heden wellicht meer dan aan eenig
?ongunstig levenslot voornamelijk te
?wijten moesten zijn aan hun volkomen
De geschiedenis van een talentloos mensch
(Slot)
DOOR CHARLES VAN IERSEL
gebrek aan eenig talent. Hij wist dit,
doch terwijl hij welbewust wraak wilde
nemen voor zijne ondervindingen ge
durende de ongunstige perioden van
zijn leven, door zelfs nietswaardigen en
lanterfanters op de ijdele kermis des
levens in de gelegenheid te stellen te zege
vieren over hen, die zonder zijne mede
werking hunne overwinnaars zouden
zijn gebleken, leefde tegelijkertijd in
hem toch de hoop, dat op deze wijze
zelfs in deze minderwaardige,
talentlooze menschen op de een of andere
manier eenig in het verborgen smeulend
vuur zou kunnen worden ontstoken,
waardoor zij grooter en beteekenisvoller
zouden moeten blijken dan zij onder
de vroegere omstandigheden anderen
schijnbaar voor zouden kunnen komen.
Hierin vergiste hij zich in zooverre, dat
de door hem bevoordeelden hem niet
alleen zelven het meest bespotten en
hoonden achter zijn rug, hetgeen hij
zelve licht zou hebben kunnen ver
moeden, doch bovendien de zwakste
aanwezigheid van eenigen aanleg of
talent zelfs nog door zijne hulp, die de
eigen kracht verlamde inplaats van aan
te wakkeren, geheel verloren moest
gaan. Deze teleurstelling deed ieder
vertrouwen van hem in de waarde der
menschelijke ziel verloren gaan, en zijn
dood moest in zekeren zin wel de
wraak van het leven zelve beteekenen
op een wezen, dat de waarde en de
beteekenis ervan niet alleen had onder
schat, doch deze als het ware had
willen dwingen aanwezig te zijn in
wezens, die het daartoe zelve onmoge
lijk kon hebben voorbestemd. Over
Orlink sprekende, had Nathan Hambur
ger zich slechts enkele dagen voor
zijn dood ongeveer als volgt uitgelaten:
Ik weet, dat hij niet het geringste
talent heeft, en ik heb dat altijd geweten.
Ik weet nu echter ook, dat ik niet,
zooals ik oorspronkelijk zelve veronder
stelde, hém als leermeester voor mijne
dochter heb uitgekozen, omdat alleen
zijne felle kritiek, zooals alleen een
volmaakt talentoos mensch deze kan
wagen uit te spreken, daar hij onmogelijk
eene waarde in anderen erkennen kan,
waarvan hij zelve niet het geringste
bezit, haar talent en haar lust tot werken
zou moeten onderdrukken. Het scheen
mij echter toe, dat een mensch, die met
zooveel zekerheid van zichzelven over
tuigd bleek te kunnen zijn, ook wel
over eenig werkelijk talent zou moéten
beschikken. Maar was hij wel zoo
zeker van zichzelven? In ieder geval
deze strijders, deze zoekers, die hun
eigen weg moeten vinden, schijnen mij
voor een jong talent betere begeleiders
en leermeesters te zijn, dan zij, die,
moe van het leven, het eind van hun
weg reeds bereikt moeten hebben. Doch
hoe kan men toch op zulk eene wijze
anderen en vooral zichzelven trachten
te bedriegen? Dat alleen begrijp ik niet!"
Doch Orlink zelve heeft van deze
woorden nooit geweten. Toen hij van
den dood van Nathan Hamburger
vernam en ongeveer tegelijkertijd voor
den laatsten keer zijn maandgeld ont
ving, moest deze mensch, die geheel
in den droom leefde eener vage ver
wachting, die hem het heden zonder
waarde en kleurloos moest doen schij
nen en zorgeloos zijne dagen doorleven
als oude, reeds waardeloos geworden
munten, die men zich haasten moest
voor nieuwe in te ruilen, begrepen heb
ben, dat er thans eindelijk een nieuwe
dag van morgen aan zou moeten breken,
zoo vol van zorgen, dat men onmogelijk
meer met hetzelfde heftige en tegelijk
zoo zinlooze verlangen naar hem zou
kunnen uitzien !
Nathan Hamburger moest voor zulk
een nieuwen dag gevreesd hebben, en
hem niet meer tegemoet hebben kunnen
gaan, en deze in den ander vaag ver
moede angst deed Orlink huiveren.
Toen Orlink van den gewelddadigen
dood van den ouden man vernam, wilde
hij onmiddellijk naar diens huis snellen
als om deze onherroepelijke daad onge
daan te maken en nog voor zijn besluit
den ander te kunnen toeroepen: Mijn
God, Nathan Hamburger, bedenk u
toch, voor ge zooiets onderneemt, want
wat zal er nu van mij, Orlink, moeten
worden?" Doch hij bedacht zich nog
bijtijds hoe vergeefs zulk eene bede
thans nog zou moeten blijken, en ver
moedde tegelijk, dat zijn bezoek den
achtergeblevenen thans wellicht zeer
ongegelegen zou kunnen blijken te ko
men, en zij dit waarschijnlijk moeilijk
bizonder op prijs zouden kunnen stellen.
Het was ongeveer tien uur in den
morgen. Orlink schoor en kleedde zich
dus haastig, en rende in zijn wanhoop
als een zinnelooze de straat op. Hij
liep deze wel twee keer heen-en-weêr
voor hij een bepaald besluit kon nemen
welke richting hij zou moeten inslaan
tot hij eindelijk in zijne verwarring
besloot als gewoonlijk naar zijn atelier
te gaan, waar hem wellicht nog nieuwe,
zoo niet ernstigere tijdingen wachten
konden. Want Orlink was zeer
bijgeloovig, en gewoon ernstig rekening te
houden met het karakter der eerste,
meer gunstige of minder goeds voor
spellende wederwaardigheden, waar
mede de dag voor hem bleek aan te
breken.
In het atelier ontmoette hij het eerst
de kleine Esther. Zij was gelijk dagelijks
gekomen, doch thans om hem, on
danks den toestand van opwinding,
verdriet en verslagenheid, waarin zij
zelve verkeerde, indien het gebeurde
hem nog niet ter oore mocht zijn ge
komen, dit zelve mede te deelen, en
voor zijne verdere lessen" te be
danken.
??Esther ! riep hij uit, zoodra hij
haar ontwaarde, nog voor zij een enkel
woord had kunnen uitbrengen, wat zal
er nu van ons allen moeten worden?
Doch nog voor zij had kunnen ant
woorden, trad Hamdof binnen en
schreeuwde:
Nu, ben je daar eindelijk, jij
pechvogel? En wat zeg je er thans wel
van? Volkomen geruïneerd! Wou je
nu nog beweren, dat zulke leerlingen
een ware uitkomst zouden zijn? Waar
wil je nu van leven? Ah, daar is zij
zelve, je vriendinnetje, maar het geld
is er met haar goeden vader vandoor,
nietwaar? Of wou je, dat ik soms
voor je zou moeten zorgen? Op mij
behoef je voorloopig niet te rekenen,
hoor!
??Maar wie spreekt er nu over jou,
en waarover maak jij je eigenlijk zoo
druk? viel Orlink den ander verbaasd
in de rede, je hebt toch zeker zelve
zorgen genoeg?
Ja, ja, ik begrijp je bedoeling,
riep Hamdof, wit wordend van woede
uit, die toespelingen zijn mij duidelijk
genoeg. Maar al is er nu ook een boek
van mij aangenomen
Is er werkelijk een boek van je
aangenomen, dooreen uitgever gekocht?
vroeg Orlink verbaasd, zonder over de
bedoeling der woorden van den ander
verder na te denken.
Ja, ja, ja, en is dat soms zoo een
wonder? Kijk maar hier, lees maar, dien
brief heb ik gisteravond ontvangen.
En zou dat zooiets vreemds beteekenen,
of niet eerder van zelve moeten spreken?
Maar reken voorloopig niet op mij, hoor,
ik moet nog zooveel schulden afbetalen,
nu je begrijpt, en maar, waarom
ook met je leerlingen, had liever ge
schilderd en je schilderijen verkocht!
Al je tijd heb je met je leerlingen
verknoeid! En nu, nu laten ze je
natuurlijk in den steek niet waar,
en zou Hamdof voor je in de bres
moeten springen, hè? Maar heb ik je
niet altijd met mijne raadgevingen
geholpen, enne.... nu wat heb jij
voor mij gedaan? Wij zijn quitte, mijn
waarde, urenlang heb ik hier mijn tijd
vertreuzeld, en nu maar tijd moet
ook betaald worden, mijn waarde. Neen,
dat gaat niet aan, eerst mij beletten
rustig te werken, mij mijn tijd voor jou
laten opofferen, en nu bovendien....
Neen, pfui, mijn waarde heer, dat gaat
zoo maar niet!
Nu ....ik wensch je in ieder
geval geluk met je succes, zeide Or
link verslagen.
Hm, hij wenscht mij geluk, doch
in zijn hart zou hij op mij kunnen
spuwen ! Neen, mijn waarde heer, ik
doorzie je, wij kennen elkaer genoeg,
maar dat gaat niet.... neen, eindelijk
wil ik op mijn beurt ook eens een weinig
van het leven genieten! Dat zit hier
maar in zijn atelier, zonder zorgen, en
bekommert zich niet om den dag van
morgen. Zijn vrienden zijn goed genoeg
om voor een hap eten of een weinig
waschgeld aap, wat heb je een mooie
jongen" te komen spelen. Maar, waar
blijf je nu met je leerlinge, heb ik je
niet altijd voor je vriendinnetje met
haar poesjesachtige manieren gewaar
schuwd? Mij dunkt, genoeg !
Maak je nu om mij maar niet
bezorgd.... ik zal mijzelf er wel
doorslaan!.... stamelde Orlink.
Hoho, brulde de ander, hoor hem,
die is goed, hij zal er zichzelf wel door
slaan ! Neen, mijn waarde heer, wij
kennen elkaer genoeg ! Ach, zoo is het
leven, vervolgde hij op zachteren,
treurigen toon, hoe mooi, hoe goed
had nu niet alles kunnen worden!
Maar neen, eerst heeft hij een leerlinge,
en deelt zijn geld met mij, en nu zal ik
eindelijk eens iets verdienen, en mijn
geld natuurlijk weer met hem moeten
deelen ! Want je schilderijen verkoop
je toch niet, mijn waarde, neen nooit
Ach wat is het leven toch eene....
neen, niets anders dan zorgen en ellende !
....En jelui, wat zal er nu van jelui
moeten worden? wendde hij zich tot
het meisje, want jelui hebben toch geen
geld, en voor geen cent krediet! Je
vader was geheel geruïneerd. Of zou
je het soms nog niet weten? Het heeft
anders m alle kranten gestaan !
Ik weet het, antwoordde zij op
zachten, doch fieren toon, wij zijn arm.
Maar wat heeft u daarmede te maken?
O, neen, niets, gelukkig niets,
heelemaal niets, mijn liefje, schreeuwde
Hamdof het uit, maar nu is het gedaan
met de teekenlesjis, niet waar, hè, nu
gaat het niet meer voor zijn geld de
kunst van anderen te koopen, hè, en
waarvan je nu wel kan leven, hè, o,
het gaat mij niets aan, maar misschien
mag men wel een weinig nieuwsgierig
GRIEP
heerscht thans in bijna elk Huisgezin. Het eenigste geneesmiddel dat volgens de Doktoren
de influenza of griep doelmatig bestrijdt, is de TOGALTABLETTEN, het bekende
geneesmiddel ook tegen r h e u m a t i e k. In den aanvang genomen, doen de Togaltabletten de
ziekte onmiddellijk verdwijnen. Bij alle Apothekers en Drogisten a 80 cent en f 2.?.
TOGAL