De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 22 januari pagina 18

22 januari 1927 – pagina 18

Dit is een ingescande tekst.

18 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2590 FEUILLET *~y ij wilde we er gaan zitten werken, doch .A-j was te opgewonden en verstrooid. Zij moest in stilte lachen, heel zacht «n heimelijk lachen, en toch.... zij had iets in een anderen mensch herkend ?en aangevoeld, dat haar pijn deed. En als gevoelde zij berouw om dit stille, heimelijke lachen, dat zij weer goed ?wilde maken, al was het ook aan een ander, stelde zij den ouden Matthijs voor, toen hij voorbij kwam, hém te teekenen. Hij zag haar verwonderd en zelfs ongeloovig aan, als verheugde hem haar aant)od maar weinig, en wist hij eigenlijk niet ?.goed wat daarvan te moeten denken. Doch toen hare teekening eindelijk na ?veel moeite en zorg gereed gekomen 'was, ondervond de oude man eene "wonderlijke ontroering in zijn hart. Er hingen vele schilderijen in het ?muzeum, portretten van bekende mees?ters, en de oude Matthijs was gewoon hen te zien, doch aan deze teekening, ?die het portret van hemzelven voor stelde, kon hij slechts met moeite ge?wennen. Dat zóó iets kan, dat dat zoo maar 'kan en dat zij, van wie ik alleen maar dacht, dat zij hier slechts gekomen -kon zijn om kwajongensstreken uit te halen, en mijne boterhammen nog op«et bovendien, mompelde hij in zijn ?grauwen snorbaard, als verwonderde hij ^zich voor het eerst in zijn leven over ??de waereld en het wonderlijke wezen der menschen. En hij liet den trouwen bezoekers en den .kunstenaars, die hij bij name kende, -allen vol trots en bewondering hare teekening van hemzelven zien. En er ?waren anderen, die belang begonnen te stellen in het werk van het jongeaneisje, en er naar kwamen 'kijken. Bekende schilders, op weg naar hun ?werk of gekomen om in het muzeum te ?studeeren, volgden hare vorderingen, Agaven haar raad, verbeterden zelfs haar werk. Zoo kwam het, dat de kleine ?Esther, ondanks haren leermeester, toch mog werkelijk lessen in teekenen ont?ving. Doch nu was alles anders geworden. :De oude, rijke Nathan Hamburger iad zelfmoord gepleegd, doch waarom ?wist eigenlijk niemand. Zijne financiën «bleken na zijn dood tegen ieders ?verwachting en tot veler teleurstelling iin zulk een slechten toestand te verkeeren, dat men slechts met moeite aan ?de vorderingen zijner schuldeischers kon voldoen, doch ieder, die hem eenmaal Jiad gekend, moest onmiddellijk begrij pen, dat dit onmogelijk de werkelijke ?oorzaak van zijn vrijwillig einde zou kunnen zijn geweest. Er waren menschen, 'die met oprechte overtuiging beweerden, ?dat hij een melancholikus moest zijn gewei st en in de meening verkeerden, ?dat deze oorzaak alleen in zijne me lancholie" kon worden gezocht. Doch hoe dit alles zij, een feit was het, dat :Nathan Hamburger den laatsten tijd van zijn leven zich ondanks zijne men?schenkennis in vele menschen en welJicht zelfs in het leven zelve teleurge steld moest hebben gevoeld. Want deze man, die met armoede en gebrek, met .het geheele lijden der menschen wellicht beter bekend was dan zij, dfe daaronder ?oogenschijnlijk nog geheel, en zeker meer dan hij gebukt moesten gaan, had gedurende de laatste jaren zich het lot der misdeelden onder de menschen zoo zeer aangetrokken, dat daaraan wellicht .alleen' de achteruitgang zijner financiën 'toe te schrijven was. Hij verzamelde .in zijn huis tal van menschen om zich heen, wier kommerlijke omstandig heden wellicht meer dan aan eenig ?ongunstig levenslot voornamelijk te ?wijten moesten zijn aan hun volkomen De geschiedenis van een talentloos mensch (Slot) DOOR CHARLES VAN IERSEL gebrek aan eenig talent. Hij wist dit, doch terwijl hij welbewust wraak wilde nemen voor zijne ondervindingen ge durende de ongunstige perioden van zijn leven, door zelfs nietswaardigen en lanterfanters op de ijdele kermis des levens in de gelegenheid te stellen te zege vieren over hen, die zonder zijne mede werking hunne overwinnaars zouden zijn gebleken, leefde tegelijkertijd in hem toch de hoop, dat op deze wijze zelfs in deze minderwaardige, talentlooze menschen op de een of andere manier eenig in het verborgen smeulend vuur zou kunnen worden ontstoken, waardoor zij grooter en beteekenisvoller zouden moeten blijken dan zij onder de vroegere omstandigheden anderen schijnbaar voor zouden kunnen komen. Hierin vergiste hij zich in zooverre, dat de door hem bevoordeelden hem niet alleen zelven het meest bespotten en hoonden achter zijn rug, hetgeen hij zelve licht zou hebben kunnen ver moeden, doch bovendien de zwakste aanwezigheid van eenigen aanleg of talent zelfs nog door zijne hulp, die de eigen kracht verlamde inplaats van aan te wakkeren, geheel verloren moest gaan. Deze teleurstelling deed ieder vertrouwen van hem in de waarde der menschelijke ziel verloren gaan, en zijn dood moest in zekeren zin wel de wraak van het leven zelve beteekenen op een wezen, dat de waarde en de beteekenis ervan niet alleen had onder schat, doch deze als het ware had willen dwingen aanwezig te zijn in wezens, die het daartoe zelve onmoge lijk kon hebben voorbestemd. Over Orlink sprekende, had Nathan Hambur ger zich slechts enkele dagen voor zijn dood ongeveer als volgt uitgelaten: Ik weet, dat hij niet het geringste talent heeft, en ik heb dat altijd geweten. Ik weet nu echter ook, dat ik niet, zooals ik oorspronkelijk zelve veronder stelde, hém als leermeester voor mijne dochter heb uitgekozen, omdat alleen zijne felle kritiek, zooals alleen een volmaakt talentoos mensch deze kan wagen uit te spreken, daar hij onmogelijk eene waarde in anderen erkennen kan, waarvan hij zelve niet het geringste bezit, haar talent en haar lust tot werken zou moeten onderdrukken. Het scheen mij echter toe, dat een mensch, die met zooveel zekerheid van zichzelven over tuigd bleek te kunnen zijn, ook wel over eenig werkelijk talent zou moéten beschikken. Maar was hij wel zoo zeker van zichzelven? In ieder geval deze strijders, deze zoekers, die hun eigen weg moeten vinden, schijnen mij voor een jong talent betere begeleiders en leermeesters te zijn, dan zij, die, moe van het leven, het eind van hun weg reeds bereikt moeten hebben. Doch hoe kan men toch op zulk eene wijze anderen en vooral zichzelven trachten te bedriegen? Dat alleen begrijp ik niet!" Doch Orlink zelve heeft van deze woorden nooit geweten. Toen hij van den dood van Nathan Hamburger vernam en ongeveer tegelijkertijd voor den laatsten keer zijn maandgeld ont ving, moest deze mensch, die geheel in den droom leefde eener vage ver wachting, die hem het heden zonder waarde en kleurloos moest doen schij nen en zorgeloos zijne dagen doorleven als oude, reeds waardeloos geworden munten, die men zich haasten moest voor nieuwe in te ruilen, begrepen heb ben, dat er thans eindelijk een nieuwe dag van morgen aan zou moeten breken, zoo vol van zorgen, dat men onmogelijk meer met hetzelfde heftige en tegelijk zoo zinlooze verlangen naar hem zou kunnen uitzien ! Nathan Hamburger moest voor zulk een nieuwen dag gevreesd hebben, en hem niet meer tegemoet hebben kunnen gaan, en deze in den ander vaag ver moede angst deed Orlink huiveren. Toen Orlink van den gewelddadigen dood van den ouden man vernam, wilde hij onmiddellijk naar diens huis snellen als om deze onherroepelijke daad onge daan te maken en nog voor zijn besluit den ander te kunnen toeroepen: Mijn God, Nathan Hamburger, bedenk u toch, voor ge zooiets onderneemt, want wat zal er nu van mij, Orlink, moeten worden?" Doch hij bedacht zich nog bijtijds hoe vergeefs zulk eene bede thans nog zou moeten blijken, en ver moedde tegelijk, dat zijn bezoek den achtergeblevenen thans wellicht zeer ongegelegen zou kunnen blijken te ko men, en zij dit waarschijnlijk moeilijk bizonder op prijs zouden kunnen stellen. Het was ongeveer tien uur in den morgen. Orlink schoor en kleedde zich dus haastig, en rende in zijn wanhoop als een zinnelooze de straat op. Hij liep deze wel twee keer heen-en-weêr voor hij een bepaald besluit kon nemen welke richting hij zou moeten inslaan tot hij eindelijk in zijne verwarring besloot als gewoonlijk naar zijn atelier te gaan, waar hem wellicht nog nieuwe, zoo niet ernstigere tijdingen wachten konden. Want Orlink was zeer bijgeloovig, en gewoon ernstig rekening te houden met het karakter der eerste, meer gunstige of minder goeds voor spellende wederwaardigheden, waar mede de dag voor hem bleek aan te breken. In het atelier ontmoette hij het eerst de kleine Esther. Zij was gelijk dagelijks gekomen, doch thans om hem, on danks den toestand van opwinding, verdriet en verslagenheid, waarin zij zelve verkeerde, indien het gebeurde hem nog niet ter oore mocht zijn ge komen, dit zelve mede te deelen, en voor zijne verdere lessen" te be danken. ??Esther ! riep hij uit, zoodra hij haar ontwaarde, nog voor zij een enkel woord had kunnen uitbrengen, wat zal er nu van ons allen moeten worden? Doch nog voor zij had kunnen ant woorden, trad Hamdof binnen en schreeuwde: Nu, ben je daar eindelijk, jij pechvogel? En wat zeg je er thans wel van? Volkomen geruïneerd! Wou je nu nog beweren, dat zulke leerlingen een ware uitkomst zouden zijn? Waar wil je nu van leven? Ah, daar is zij zelve, je vriendinnetje, maar het geld is er met haar goeden vader vandoor, nietwaar? Of wou je, dat ik soms voor je zou moeten zorgen? Op mij behoef je voorloopig niet te rekenen, hoor! ??Maar wie spreekt er nu over jou, en waarover maak jij je eigenlijk zoo druk? viel Orlink den ander verbaasd in de rede, je hebt toch zeker zelve zorgen genoeg? Ja, ja, ik begrijp je bedoeling, riep Hamdof, wit wordend van woede uit, die toespelingen zijn mij duidelijk genoeg. Maar al is er nu ook een boek van mij aangenomen Is er werkelijk een boek van je aangenomen, dooreen uitgever gekocht? vroeg Orlink verbaasd, zonder over de bedoeling der woorden van den ander verder na te denken. Ja, ja, ja, en is dat soms zoo een wonder? Kijk maar hier, lees maar, dien brief heb ik gisteravond ontvangen. En zou dat zooiets vreemds beteekenen, of niet eerder van zelve moeten spreken? Maar reken voorloopig niet op mij, hoor, ik moet nog zooveel schulden afbetalen, nu je begrijpt, en maar, waarom ook met je leerlingen, had liever ge schilderd en je schilderijen verkocht! Al je tijd heb je met je leerlingen verknoeid! En nu, nu laten ze je natuurlijk in den steek niet waar, en zou Hamdof voor je in de bres moeten springen, hè? Maar heb ik je niet altijd met mijne raadgevingen geholpen, enne.... nu wat heb jij voor mij gedaan? Wij zijn quitte, mijn waarde, urenlang heb ik hier mijn tijd vertreuzeld, en nu maar tijd moet ook betaald worden, mijn waarde. Neen, dat gaat niet aan, eerst mij beletten rustig te werken, mij mijn tijd voor jou laten opofferen, en nu bovendien.... Neen, pfui, mijn waarde heer, dat gaat zoo maar niet! Nu ....ik wensch je in ieder geval geluk met je succes, zeide Or link verslagen. Hm, hij wenscht mij geluk, doch in zijn hart zou hij op mij kunnen spuwen ! Neen, mijn waarde heer, ik doorzie je, wij kennen elkaer genoeg, maar dat gaat niet.... neen, eindelijk wil ik op mijn beurt ook eens een weinig van het leven genieten! Dat zit hier maar in zijn atelier, zonder zorgen, en bekommert zich niet om den dag van morgen. Zijn vrienden zijn goed genoeg om voor een hap eten of een weinig waschgeld aap, wat heb je een mooie jongen" te komen spelen. Maar, waar blijf je nu met je leerlinge, heb ik je niet altijd voor je vriendinnetje met haar poesjesachtige manieren gewaar schuwd? Mij dunkt, genoeg ! Maak je nu om mij maar niet bezorgd.... ik zal mijzelf er wel doorslaan!.... stamelde Orlink. Hoho, brulde de ander, hoor hem, die is goed, hij zal er zichzelf wel door slaan ! Neen, mijn waarde heer, wij kennen elkaer genoeg ! Ach, zoo is het leven, vervolgde hij op zachteren, treurigen toon, hoe mooi, hoe goed had nu niet alles kunnen worden! Maar neen, eerst heeft hij een leerlinge, en deelt zijn geld met mij, en nu zal ik eindelijk eens iets verdienen, en mijn geld natuurlijk weer met hem moeten deelen ! Want je schilderijen verkoop je toch niet, mijn waarde, neen nooit Ach wat is het leven toch eene.... neen, niets anders dan zorgen en ellende ! ....En jelui, wat zal er nu van jelui moeten worden? wendde hij zich tot het meisje, want jelui hebben toch geen geld, en voor geen cent krediet! Je vader was geheel geruïneerd. Of zou je het soms nog niet weten? Het heeft anders m alle kranten gestaan ! Ik weet het, antwoordde zij op zachten, doch fieren toon, wij zijn arm. Maar wat heeft u daarmede te maken? O, neen, niets, gelukkig niets, heelemaal niets, mijn liefje, schreeuwde Hamdof het uit, maar nu is het gedaan met de teekenlesjis, niet waar, hè, nu gaat het niet meer voor zijn geld de kunst van anderen te koopen, hè, en waarvan je nu wel kan leven, hè, o, het gaat mij niets aan, maar misschien mag men wel een weinig nieuwsgierig GRIEP heerscht thans in bijna elk Huisgezin. Het eenigste geneesmiddel dat volgens de Doktoren de influenza of griep doelmatig bestrijdt, is de TOGALTABLETTEN, het bekende geneesmiddel ook tegen r h e u m a t i e k. In den aanvang genomen, doen de Togaltabletten de ziekte onmiddellijk verdwijnen. Bij alle Apothekers en Drogisten a 80 cent en f 2.?. TOGAL

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl