De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 22 januari pagina 7

22 januari 1927 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 2590 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND UIT DE NATUUR: TOEGEPASTE KUNST DOOR OTTO VAN TUSSENBROEK EEN KAAL STUKJE VELUWE DE V E L U W E, II DOOR DR. JAC. P. THIJSSE. ,, Thans echter we f en wij, dat ons land om zijn ontslaan en beslaan, zijn flora en fauna een der be langrijkste is ier wereld en dal hel onze heilige plicht is, de schoonste en belangrijkste land schappen ongerept te bewaren, opdat ons nageslacht hier ook waardig kunne leven. Uit Gelderland'' TOT voor korten tijd hadden we goede verwachtingen voor het be houd van het natuurschoon van de Veluwe. Absoluut veilig zijn reeds de bezittingen van de Vereeniging tot Be houd van Natuurmonumenten dat zijn het Leuvenumsche Bosch, onlangs uit gebreid door den aankoop van het Roode Koper-, en dan nog de landgoederen Hagenau en Rhederoord met den Rouwenberg. Even veilig mogen we rekenen de bezittingen van de Konink lijke Familie, het Kroondomein en het Staatsdomein. De huidige leiding van het Staatsboschbeheer is ons daarvoor een waarborg. In de derde plaats komen dan de uitgestrekte bezittingen der ge meenten en nu is het een zeer verblijdend feit, dat sommige Veluwsche gemeente besturen zeer ernstig het behoud van het natuurschoon in hun gebied trachten te bevorderen. En dan, last not least, de bezitters van groote landgoederen, die ondanks allerlei ongunstige omstan digheden en ervaringen er een eer in blijven stellen, om hun bezit te hand haven in den nobelsten en schoonsten vorm. Over het algemeen is de stemming gunstig, vooral voor bosch en heide en zelfs voor zandverstuiving. Alleen voor OpstellinnnLUeBossy ingeleid en bewerkt door Dr. N. WESTENDORP BOERMA, Uitgave Drukkerij en Uitgeverij J. H. DE BUSSY Amsterdam Prijs gebonden f 3.25 Inhoud : Inleiding. Een miskende eigenschap. Waarheidsliefde. Dankbaarheid. Verantwoor delijkheid. Katholicisme en Protestantisme. Uit de beoordeelingen : Utr. Dagblad .... staande voor het werk van de Bussy maken wij kennis met een per soonlijkheid, die, in den <tijd -waarin het oude modernisme de geesten bezat, dat modernisme ver achter zich gelaten heeft, en den moed bezat, leerstellingen neer te schrijven die wij kunnen beschouwen als de inleiding van het nieuwere levensbesef .... , .... En om al deze redenen verdient dit boek gelezen en herlezen te worden. Het heeft iets te zeggen, ook tot de menschen van dezen tijd ! Handelsbl Dit werk is voor den groote ren lezerskring niet onbereikbaar, want de hier geboden opstellen zijn geen vak-wetenschap, in een of ander geestelijk bargoensch geschre ven, maar zijn door den begaafden lezer te vatten. De Gids .... Dr. Westendorp Boerma deed door deze publicatie een voortreffelijk werk en te verwachten is, dat hij er in zal slagen een intensere belangstelling ook in ruimeren kring voor de Bussy's levensarbeid te wekken. de broekheide, de groeiplaats van het Vetkruid (Pinquicula) en de zeldzame orchidee Malaxis paludosa, is de belang stelling minder algemeen. Dat komt misschien wel doordat dergelijke ter reinen slecht begaanbaar en moeilijk bereikbaar zijn, tenminste voor het toerisme op wielen en nog altijd wint in ons land de toeristische belangstelling het van de wetenschappelijke. Ook daarin komt echter langzamerhand ver andering en verbetering en zoo krijgen de weinige overgebleven broekheiden misschien ook nog een kansje. Maar nu komen donkere wolken op dagen uit het Westen: Amsterdam heeft gebrek aan drinkwater, den Haag zit verlegen met stadsvuil. Er zijn men schen, die erover mijmeren, hoe goed het zal zijn, wanneer straks in den stillen zomernacht goederentreinen met garnalendoppen, bokkingvellen, haardotjes en al wat huisvuil heet uit de Residentie rollen naar de Veluwe. Daar wordt dat goedje dan uitgespreid over de woeste" gronden, netjes bedekt met vijf centi meter zand en dan krijgen we daar een bloeienden land-en tuinbouw. Het onder zoek heeft uitgemaakt dat dit huisvuil werkelijk een bewonderenswaardige meststof oplevert en het systeem, om afval zoo nuttig te gebruiken, verdient alle lof. Jaarlijks kan Den Haag vijf enzeventig hektaren bemesten. Ik weet niet, na hoeveel jaar eenzelfde terrein weer een dosis verdragen kan en dat is nog al van belang, om te berekenen na hoeveel jaar het laatste stukje zandver stuiving en heide zou verdwijnen. Op het oogenblik bestaat nog eenige twijfel omtrent de practische uitvoerbaarheid. Het beginsel echter is levensvatbaar en het komt mij wel voor dat ieder, die het belang beseft van het behoud van de zoogenaamde woeste gronden, het met mij eens zal zijn, dat we bij onderling overleg niet alleen op de Veluwe maar ook elders zullen moeten uitmaken welke terreinen beschikbaar mogen komen voor de lading van die treintjes. En nu het water, dat Amsterdam begeert. Daarover is de Veluwe, al in rep en roer en geen wonder. Wanneer we zien, wat er geworden is van de Kennemer duinen, sedert Amsterdam en Haarlem daar het oppervlakte-water en het diepte-water hebben weggevoerd, dan mogen we ons zeker ook wel bezorgd maken over de toekomst van de Veluwe. De droge zomers van 1911 en 1921 hebben ons geleerd, hoe ingewikkeld de verdeeling van het grondwater op de Veluwe is en wat een nauw verband er bestaat tusschen plantengroei en grond' waterstand. Strooken vlak naast el kander gedroegen zich zeer verschillend. Op sommige plaatsen verdorden de eiken, verwelkten de berken, en vlak daarnaast bleef alles groen en friSch. Oerbanken en leembanken scheiden den ondergrond in verschillende stroomge bieden. Het is mogelijk dat het oppom pen van water uit groote diepte op een plaats geen invloed uitoefent op den waterstand aan de oppervlakte, maar wel het bovenwater doet wegzinken op Kantteekening bij de Tentoon stellingen te Delft in Huis Lambert van Meerten." In het Rijks-Museum Huis Lambert van Meerten" te Delft worden den laatsten tijd door de goede zorgen van de Directrice Mej. J. C. E. Peelen, in samen werking met den Directeur van het Instituut voor Sier- enNijverheidskunst te 's-Qravenhage, de heer W. F. Gouwe, zeer leerzame tentoonstellingen ingericht welke ten doel hebben meerdere belang stelling te wekken voor de vaderlandsche nijverheidskunst in velerlei verschijning. Men is begonnen met artistiek reclame drukwerk, waaronder proeven door de kunstenaren Roland Holst (voor de Oliefabriek Calvé), Huszor (voor de Miss Blanche cigaretten), Jom>ert (voor de firma's van Nelle en Oud en de Glasfabriek Leerdam"), de Koo (voor de Phoenix-Brouwerij), van Tussenbroek (voer Carp's Garenfabrieken), Zwart (voor de Kabelfabrieken) enz. benevens eene keuze van aanplakbiljetten uit vroeger tijd tot aan de laatst verschenen exemplaren afkomstig uit de verzame lingen van het Haagsche Instituut, terwijl voor Wijdeveld's vernieuwenden arbeid op typografisch terrein een af zonderlijke toonkast was ingeruimd. Thans is, na het practisch drukwerk, het Schoone Boek aan de orde met al wat daar zooal toe behoort: de band, het fraaie bindwerk, het boekwerk, enz., maar in de eerste plaats is het zwaarte punt gelegd op de nobele kunst van het drukken, waaraan veel meer vastzit dan bij oppervlakkige beschouwing is af te leiden. Uitermate belangrijk is het over zichtelijk toonen van wat letterteekenaren en typografen als de Roos en van Krimpen in hun kunst bereikt hebben; het schoone zetwerk o.a. van van Koijen (de eenige in Holland die op een eigen pers drukt), Nijpels en Stols, met als tegenhanger (ook al zijn er die meenen dat dit niet tot de zuivere typo grafie behoort): de talrijke karakteris tieke werkstukken van Wijiiereld. Ook heeft men aan de boekversiering en illustratie (aantoonend de verschil lende daarbij toegepaste technieken) eene plaats gegeven en aldus kan dan, evenals van de vorige tentoonstelling, hiervan eene goede werking uitgaan al was het alleen maar dus het feit, dat men dit alles met zorg gekozen en met juist inzicht saamgevoegd, bijeen ziet. De volgende tentoonstelling zal ge wijd zijn aan door Nederlandsche kun stenaren in opdracht van eenige fabri kanten en handelaren hier te lande ontworpen, artistieke behangselpapieren, onmiddellijk gevolgd door eene uit stalling van fabriekmatig vervaardigd gebruiks- en sieraardewerk. Uit een en ander blijkt ten duidelijkste, dat de bedoeling is om naar voren te brengen de goede samenwerking van kunst en industrie; om te ondersteunen het blijde beginsel van schoonheid in alle dingen; om in breeden kring en dus vooral bij net groote publiek meerdere belangstelling te wekken voor het werk der kunstenaren op verschillend gebied; om in de hand te werken dat meer en meer hunne talenten aan het algemeen nut worden dienstbaar gemaakt en men kan dit streven dan ook niet genoeg toejuichen en ondersteunen ! Maar ook ware het te wenschen, dat het juiste inzicht omtrent de opvoedende kracht welke van het schoone in de samenleving uitgaat, rnede tot Regeeringskringen en Openbare lichamen mocht doordringen. Hetgeen dezer dagen op te merken valt aan publieke uitgaven en allereerst aan geldswaardige ruil middelen als het onbetwistbaar onschoone twintigguldensbiljet en het gou den tientje (bij welks vervaardiging elk kunstzinnig inzicht niet alleen vol komen ontbreekt, maar welke uitgaven als een blaam zijn aan te merken voor den goeden naam onzer zoo begaafde kunstenaren niet alleen, maar ook voor dien van ons lieve, doch helaas in kunstzaken nog steeds veel te lauwe vader land). Wat zou het niet alles mooi kunnen zijn en goed kunnen worden als aan der gelijke dingen eens wat meer zorg werd besteed! Het zijn hoogstens proef nemingen op aansporing of iniatief van een hoofdambtenaar, die toevalliger wijze kunstzin heeft, maar daar blijft het bij en men denkt in een enkel geval (bijv. de drukwerken der P.T.T.) dat men op den goeden weg is, dar, wordt men al zeer spoedig geheel ontnuchterd als men nieuwe officieele uitgaven on der oogen krijgt welke uit aesthetisch oogmerk in geen enkel opzicht zelfs den toets eener zachtzinnige kritiek ver mogen te doorstaan. Kon men nu eens al de hooge Heeren die het voor het zeggen hebben voor een kort oogenblik dit... Rijks-Museum binnenloodsen om hun bij de talrijke geslaagde voorbeelden van schoone werkzaamheid duidelijk te maken wat dure plicht is in het belang der Gemeen schap: d.w.z. officieele drukwerken, geldswaardige papieren, muntstukken e. d. op kunstzinnige wijze te doen ver vaardigen, hoeveel zou er niet gewonnen zijn ! Hoewel echter van goeden wil bezield, schijnt men eigen onkunde of niet te willen beseffen óf niet te willen erkennen. Met het directe, noodlottig gevolg, dat het leelijke in alles overheerschend blijft. U. BOSKAMP & Zn. Meubelen OVERVEEN een plek die vijf of tien kilometer of nog verder weg ligt. Daar weten we hier nog weinig of niets van af en Amsterdam begint dan wijselijk ook met het in stellen van een onderzoek en heeft daar, meen ik, veertigduizend gulden voor uit getrokken. Dat lijkt mij niet veel, want dat onderzoek mag wel zeer uitgebreid zijn. Het gaat toch om millioenen ku bieke meters water per jaar voor vele jaren achtereen. Reeds is er op gewezen dat de water stand op de Veluwe ook wel den invloed zal ondervinden van de droogmaking van de Zuiderzee, even goed als de duinen geleden hebben door Haarlem mermeer en Noordzeekanaal. Het zal nog wel een twintigtal jaren duren eer de Zuidoostelijke Zuiderzeepolder droog komt te liggen en eerst dan komen we te weten wat voor invloed dat heeft op de Veluwe. Wanneer dan ondertusschen Amsterdam al begonnen is met het af voeren van Veluwewater, dan konden we nog wel eens merkwaardige verrassingen beleven zooals we die bij droogmakingen al zoo dikwijls hebben ondervonden. Ook is het denkbeeld geopperd, dat Amsterdam aan de Veluwsche gemeen ten de schade zou vergoeden, die zij eventueel zouden lijden door het ont trekken van water aan den bodem. Hoe zal het bedrag van die schadevergoeding worden vastgesteld? Wanneer, zooals gevreesd mag worden, de bosschen en beemden verkeeren ineen woestenij, dan loopt de onmiddellijke materieele schade al in de millioenen en millioenen en wat we verliezen aan natuurschoon is in geldswaarde niet eens uit te drukken. Ik hoop voor Amsterdam, dat een ernstig onderzoek van lange jaren moge uitmaken dat daar diep onder de Veluwe een onuitputtelijke hoeveelheid water is te vinden, onafhankelijk van oppervlak te-water en regenval. Men heeft het bestaan van een dergelijken watervoor raad, waterstroom zelfs, wel eens aange nomen, maar de tegenwoordige geologen hechten daaraan weinig geloof. Indien het onderzoek ons hieromtrent zeker heid verschaft, hetzij in bevestigenden, hetzij in ontkennenden zin, dan zijn die veertigduizend gulden al zeer goed be steed. En water is voor Amsterdam ook wel elders te vinden. Maar boven al, laat ons er voor waken dat de Veluwe behouden blijve in al haar schoonheid, dat is ook voor de Amsterdammers en de Hagenaars al evenzeer van belang als goed drink water en een vlotte stadsreiniging.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl