De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 29 januari pagina 1

29 januari 1927 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

roene voor Nederland .. sinds vfiftiffjaar aan de spits der ?weekbladen . . . ." ONDER HOOFDREDACTIE VAN G. W. KERNRAMP Redacteuren! H. BRUGMANS EN TOP VAN RHIJN-NAEFF Secretaris der Redactie: C. F. VAN DAM Uitg.t N.V. DE GROENE AMSTERDAMMER KEIZERSGRACHT 333 AMSTERDAM Intertuowm MC.utm.ont TOE AND HEEL Socfcs OPGERICHT IN 1877 No. 2591 ZATERDAG 29 JANUARI 1927 DE OPLOSSING DER KABINETSCRISIS IN DÜITSCHLAND IS men in Duitschland al weer zoo zeker van zijne zaak, dat men zich om de openbare meening in het buitenland niet meer bekommert? Met die men" zijn dan allen bedoeld, die hunkeren naar het herstel van de toestanden van vóór den oorlog, en de zaak, waarvan men zeker meent te zijn, is: dat Duitschland er weer bovenop komt, in economischen, maar ook in politieken zin. Tot het stellen van de zooeven geformuleerde vraag geven de gebeurtenissen van de laatste weken volop aanleiding. Het allerbelangrijkste feit toch in de afwikkeling van de Kabinetscrisis is het weder opnemen van de Duitsch-nationalen in de regeering, en dat op uit drukkelijke aanwijzing van den president, van Hindenburg. Vlak voordat dit geschiedde, had de leider der Duitsch-nationale partij nog eens met ronde woorden te kennen gegeven, dat hij en zijne volgelingen trouw bleven aan de monarchie en dat zij zouden blijven ijveren voor het bij Duitschland terugbrengen van de aan dit rijk ontroofde gebieden". Er waren er, die toen Graaf Westarp van loslippig heid beschuldigden: hoe was het mogelijk om zóó alle kansen van de Duitsch-nationalen op minister zetels te verspelen? begreep hij dan niet, dat het, al ?ware het alleen maar uit politieke schijnheiligheid, niet aanging in de regeering van de republiek mannen ?op te nemen, die openlijk verklaarden aan die repu bliek vijandig gezind te zijn? voelde hij dan niet, dat ?het Duitsche Rijk, terwijl het krachtens de verdragen ?van Locarno de ontruiming van het bezette gebied bepleitte, geen ministerportefeuilles kon opdragen aan leden eener partij, die de politiek van Locarno verklaarde te verfoeien? Graaf Westarp . heeft zijne Pappenheimers goed gekend; beter dan zijne critici heeft hij geweten, wat hij zich in de tegenwoordige omstandigheden kon veroorloven te zeggen, zonder dat zijne partij daar-door ophield regierungsfa'hig" te zijn. in den beginne scheen het, alsof het Centrum van -geen samengaan met Duitsch-nationalen wilde weten; daardoor mislukte de poging van den nationaalliberalen formateur, van Curtius. Maar toen aan een lid van het Centrum, aan Marx, ?den kanselier in het demissionnaire ministerie, de kabinets-formatie was opgedragen, ging de Centrum partij over stag. Niet omdat Hindenburg bij de opdracht had te Icermen.gegeven, dat ook de Duitsch-nationalen in de regeering moesten worden opgenomen. Wanneer het Centrum dit laatste onwenschelijk was blijven oor?deelen, zou Marx voor de opdracht hebben kunnen Bedanken. Maar om welke reden heeft het Centrum .zich dan wél geleend voor een politiek, die het eerst .afkeurde? Jn elk geval niet, omdat het in de buitenlandsche politiek een anderen koers dan dien van Locarno zou willen inslaan. Ook niet, omdat het zou willen tornen aan de grondwet van Weimar, aan den republikeinschen regeeringsvorm; het héft zijn hart niet verpand aan de republiek, maar ook niet aan de monarchie; het kan op een gegeven oogenblik later medewerken tot het herstel der monarchie, maar acht het in elk geval thans niet raadzaam, de republiek stelselmatig te ondermijnen. Wanneer het desondanks samen wil regeeren met de Duitsch-nationalen, beschouwt het de monarchaleen de anti-Locarno-gezindheid van die partij klaarblijkelijk als iets, dat in de practijk toch geen kwaad uitwerkt, omdat de Duitsch-nationalen niet de meerderheid in het Kabinet zullen hebben; zij zullen het dus moeten laten bij een Platonische liefde voor de monarchie en voor de revanche; de omstandigheden veroorloven nu eenmaal niets anders. Dit alles betreft echter alleen het uitblijven van nadeelen, dus iets negatiefs; maar ook positieve winst belooft het Centrum zich van een opschuiving der regeering naar rechts. De Duitsch-nationalen willen medewerken tot het bevorderen van de confessioneele school; zij hebben er ook geen bezwaar tegen, enkele sociale maatregelen tot stand te brengen, waarmede het Centrum tegemoet kan komen aan de wenschen der Katholieke vakvereenigingen, die een groot deel van zijn kiezerscorps uitmaken. Niet dat de Duitschnationalen zulke vurige voorstanders van sociale wetgeving zijn; maar behalve dat zij er iets voor over moeten hebben, weder in de regeering te komen de bedoelde maatregelen hebben alleen betrekking op de industrie, en schaden dus niet direct de belangen van de agrariërs, van de jonkerpartij. Zoo kunnen dus Centrum en Duitsch-nationalen hun rekening vinden bij de nieuwe kabinetsformatie. Maar der dritte im Bunde, de nationaal-liberale oftewel de Duitsche volkspartij: hpe staat het met haar? Zij komt leelijk in het gedrang, zoowel wat de schoolkwestie als wat de vakvereenigingspolitiek betreft; tegen de inwilliging van de wenschen der beide andere partijen ten opzichte van de confessio neele school verzet zich haar beginsel; van een sociale politiek, die den vakvereenigingen in het gevlij komt, kan zij evenmin gediend zijn, omdat zij de partij van de industrieelen is. Het schijnt dan ook, dat zij wat tegengesparteld heeft, toen zij bemerkte welken prijs het Centrum vorderde voor zijne verbroedering met de Duitsch-nationalen; maar zij kon de combinatie niet meer laten mislukken; voor het tot stand brengen ervan had zij zich immers juist de meeste moeite gegeven! De democraten zullen de eenige burgerlijke" partij zijn, die buiten de regeering blijft; zij zijn bij de op dracht voor de Kabinetsformatie niet uitgesloten zooals wél het geval was met de sociaaldemocraten maar het is toch te verwachten, dat zij zich voor deze zwenking naar rechts niet zullen laten vinden. Intusschen in de Duitsche politiek zijn vele dingen mogelijk; ook dit, dat ten slotte de kabinets formatie, die op dit oogenblik haar beslag schijnt te hebben gekregen, toch op het laatste oogenblik nog afspringt. Gebeurt dat Achter niet, en zullen dus voortaan Centrum, Vofk$jpartij en Duitsch-nationalen gezamen lijk de regeering in handen hebben, dan staat het te vreezen, dat de verbetering in de betrekkingen tusschen Duitschland en Frankrijk, die van Locarno dagteekent, niet lang meer zal aanhouden. Het Centrum moge dan meenen, dat de Duitschnationalen, al zij het onwillig, toch zullen moeten berusten in een buitenlandsche politiek, die naar toe nadering tot Frankrijk streeft; de leiding van die politiek moge het ook voortaan aan Stresemann blijven toevertrouwen maar geeft het zich wel rekenschap van den indruk, dien men in het buitenDE GROENE AMSTERDAMMER Prijs per jaargang ? 10.?bij vooruitbetaling Per No. 25 Cent. Advertentiën ? 0.75 per regel INHOUD: 1. Prof. Dr, O. W. Kernkamp, De Kabinetscrisis in Duitschland. 2, J. Ornstein-Hoofiën, Israëls wezen en willen S p reekzaal. 3. Johan Braakensiek, Het Nett.-Belg. Verdrag N. J Kersten, De exploiratie van Suriname. 4. Spreekzaal: de Hollandsche molen. 5. L, J. Jordaan. Coede manieren Dr. J. O. van Dillen, Het Rokin. 6. Annie Salomons, Bijkomstieheden. 1. Dr. Jac. P. Thijsse Ui* de Natuur Mr. C. P. van Rosssm, Mediamieke schilderijen. 9. Red. Elis. M. Rogge, Voor Vrouwen. 10. Top Naeff, Dramatische Kroniek. A. Plasschaert, Floris Verster f. 11. Prof Dr. C. W. Vollgraff, Nederlandsche op gravingen te Argos A. Plasschaert, SchiJderkunst. 12. A Defresne, Nieuwe Verzen?HenrikScholte, Comoedia. 13. L. J Jordaan, Bioscopy C. van Wessem, Muziek. 15. Paul Sabel, Financiën ? Uit het Kladschrift van Jantje. 16. Cel 2, Telefoontje Joh. L., Mijn film. 17. Barbarossa, Uit den Gemeenteraad, met teekeningen door Felix Hess. 18. Herman de Man, Holl ta/ereelen. 20. Charivarius, Charivarta. Omslag: Spelproblemen. Bijvoegsel: Joh Braakensiek, Hindenburg's houding tegenover de Duitsch-Nationalen. Rjngfei Kersen Pralines Bijzondepfrisscl1 ^aangename* £t Cf>dt* naam aan land, en met name in Frankrijk, zal krijgen van het opnemen der Duitsch-nationalen in de regeering? Déar zal men er deze conclusie uit trekken: voortaan zullen de nationalistische en naar revanche strevende elementen in Duitschland nog vrijer spel hebben; de geheime bewapening zal in versneld tempo worden voortgezet; de rijksweerbaarheid zal nóg meer dan vroeger worden doortrokken met den geest van het leger uit de dagen van het keizerrijk; de redenen om voor Duitschland op onze hoede te zijn, nemen dus toe; zoolang mogelijk moeten wij daarom een deel ervan blijven bezetten; de ontruiming van dat gebied moeten wij ons niet laten afdwingen door een beroep op Locarno, omdat Locarno openlijk wordt ver loochend door een partij, die deel uitmaakt van de Duitsche regeering. Zóó zal in Frankrijk het wantrouwen tegen Duitsch land worden versterkt. Dit gevolg van de verschuiving der regeering naar rechts is natuurlijk geen geheim voor hen, die er de verantwoordelijkheid voor dragen. Welke andere veronderstelling blijft er dan over, dan dat zij zich sterk genoeg-wanen om dezen schadepost te aanvaarden? KERNKAMP

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl