Historisch Archief 1877-1940
No. 2591
DE GROENE AMSfERMMMER; WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
11
DE ASPIS
DENEDERLANDSCHE
OPGRAVINGEN TE ARGOS
DOOR PROF. DR. C. W. VOLLGRAFF
!
NA zestien jaar gerust te hebben, als een gevolg
van den wereldoorlog en de in Griekenland
heerschende abnormale toestanden, zullen de opgra
vingen te Argos, zoo men er in slaagt de noodige
middelen te vinden, worden hervat. Het zoo volledig
mogelijke onderzoek door opdelving van de over
blijfselen der in de oudheid wijd en zijd vermaarde
stad blijft het einddoel, waarnaar nu en in toekomstige
jaren, evenals in het tijdperk 1902?1912, zal worden
gestreefd.
De vlakte van Argolis, in de dagen van Homerus
zoo rijk aan koren en paarden, levert thans voor wie
haar uit het Noorden komend met den spoorweg
bereikt een schouwspel op van verlatenheid. Tenge
volge van gebrek aan water blijven uitgestrekte
velden onontgonnen, terwijl van andere de opbrengst
gering is. Het is het dorstige, door de felle zon ver
schroeide land, zooals het in d'Annunzio's Doode Stad
geschilderd is. In een uithoek verscholen ligt de grijze
burchtheuvel van Mycene, doodsch en indrukwekkend
gelijk het omringende landschap. Meer zuidelijk ge
komen ziet men, dat de omtrek van Argos zelf en de
streek tusschen deze plaats en Nauplia een uitzon
dering maken op de algemeene onvruchtbaarheid.
Van de opbrengst van dit naar verhouding beter
bebouwde gedeelte der vlakte leeft de bevolking van
Argos, ongeveer 1-2000 zielen. Met zijn schamele
huizen en ongeplaveide straten draagt Argos geheel
het karakter van een stad met plattelandsbevolking.
Wijd uiteen gebouwd, aan den westelijken rand van
de vlakte, beslaat het ongeveer de plek, waarop ook
de antieke stad Argos gebouwd was. In zekeren zin
kan men zeggen, dat het nog het oude Argos is. Na de
verwoestingen door de Gothen te hebben doorstaan,
is de stad in het byzantijnsche tijdperk weder opge
bloeid en ook onder de heerschappij van Franken,
Venetianen en Turken, en tot op heden toe steeds een
plaats van eenige beteekenis gebleven.
De ligging van Argos is met weinig woorden te
omschrijven. Ten Westen wordt de stad beheerscht
door de bijkans 300 M. hooge Larissa, ten Noorden
door een lageren rotsachtigen heuvel, die zijn naam
Aspis, d.w.z. Schild, aan zijn ronde, bolle gedaante
te'danken heeft. De stadsmuur verbond in het klas
sieke tijdperk de vestingen op de burchtheuvels met
elkander en omsloot voorts in de vlakte de zoo dicht
mogelijk aan den voet der hellingen gebouwde stad.
In de 7de en 8ste eeuw v. Chr. was de Larissa de
onneembare burcht der overigens nog onversterkte
stad, terwijl er in een nog vroeger tijdperk (van
N.v.%F.VANDERHElDE
HILVERSUM
'SORAVELANüSCHEWEO, TEL. 1150.
VRAAGT U EENS TEEKEN INGEN
EN PRIJSOPGAAF VOOR HET
SMAAKVOL INRICHTEN VAN
uw LANDHUIS OF VILLA.
BEKNOPT PROSPECTUS FRANCO
2000 v. Chr. af) slechts een ommuurde nederzetting
bestond op den top van de Aspis.
De eerste werkzaamheden, welke door den edel
moedigen steun van den om zijn geestdriftige be
wondering voor de Griekschc oudheid weibekenden
Mr. A. E. H. Goekoop mogelijk zijn gemaakt, hebben
tot doel gehad het onderzoek der huizen van de
praehistorische nederzetting, welke beschermd werd
door een 2.60 M. dikken cyclopischen ringmuur.
Vervolgens werd overgegaan tot de ontgraving van
de aan den voet van de Aspis gelegen myceensche
necropolis. Deze bestaat uit een reeks ruime in de
rots uitgehouwen grafkamers, waartoe een lange,
smalle gang toegang verleent. Bij hit grootste is de
gang 19 M. lang, terwijl de grafkamer 5 x 5 x 5 M.
is. De deurposten waren ter weerszijden versierd met
kleurige fresco's. De graven bevatten o.a. vele voor
werpen van goud en ivoor en een groot aantal fraai
DE LARISSA
S C H I L D E R K U N S T
DOOR A. PLASSCHAERT
MYCEENSCHE VAAS
beschilderde vazen. Het topographische onderzoek
van de eigenlijk Grieksche sta,d van het bloeitijdperk
is nog lang niet voltooid. De meeste tempels en
openbare gebouwen van Argos lagen aan het markt
plein in de vlakte en zijn nu vrij diep bedolven. Opge
graven zijn tot nu toe het heiligdom van Apollo
Pythaeus, het zoogenaamde kriterion, zijnde het
oudste gerechtshof van de stad, met het daaraan
grenzende nymphaeum van de Romeinsche water
leiding, n der tempels, die aan de agora lagen, en
de facade van de zuilengang, die het marktplein aan
de Zuidzijde begrensde. In Mei 1928 hopen wij thans
allereerst de antieke tempels te onderzoeken, die op
den top van de Larissa binnen de muren van het
later daar verrezen Venetiaansche kasteel gelegen zijn.
Argos is een voorloopig onuitputtelijk veld voor
archaeologische ontdekkingen. Wordt onze onder
neming gestadig voortgezet, dan zal iedere nieuwe
vondst de waarde der vroegere vondsten verhoogen
en zal langzamerhand steeds vollediger en duide
lijker het historische beeld der aloude stad voor ons
oprijzen.
Het Oosten
We zijn allemaal een beetje ziek naar en ziek van
het Oosten. Wat zullen wij ertegen doen? Twee dingen
kunnen helpen: te veel van het Oosten zal ons
over-deverzadiging-heen helpen, of, en dat is nog beter: het
Oosten zuiver beseffen ! Wanneer we toch in het
Oosten, dat voor velen geldt als het eenige oord van
stilte en bepeinzen, en waar de gebouwen eigentlijk de
stilte, het geheim en nog vele andere dingen roman
tisch symboliseeren, wanneer we goed begrijpen,
dat dat Oosten op het oogenblik zich toomeloos ver
westert" en ons ook door zijn
massaas,,overwestert"wanneer we dat goed begrijpen, dan zullen we ervaren
dat het Oosten verspeelt, waarvoor het bij ons geldt,
en dat wij een historisch voorwerp zoeken, en ver
keerd verleden als volop-levend willen erkennen;
we zullen dan begrijpen, dat we ons tegenover den
Oosterling aan het vergissen zijn, en dat de
Ziel-vanhet-Oosten niet naar onzen lust verandert, maar naar
een eigen historische evolutie (of revolutie) zich
schikt en zich wijzigt. Het spijt me voor onze
Ziel-vanhet-Oosten, die een andere is dan de
Ziel-van-hetOosten op dit oogenblik en in de toekomst. Het spijt
me voor de voorwaarts-strevende jongelingen,
semijongelingen en enthousiaste oudere heeren; voor de
meiskes, de semi-meiskens, de dames en de meer
bedaagde dames, die meenen, dat ze het leven van 't
Oosten spartelend tusschen de vingers houden, en
diefeitelijk verzot zijn op een groote, reeds historische,,
wonderlijke schoonheid, die zóó is het met kunst
uitingen ! ons minder onbegrijpelijk is (kunst is óók
verstaanbaarheid !) dan zij zouden wenschen, en ons.
wenschen voor te dragen. En die veranderende
zielvan-het-Oosten, zij hangt binnenkort (sit venia
figurae) als een blok aan het been van die vooruit
strevende conservatieven, die zich verzamelen in
organisaties, zoo lang van naam en zóó onduidelijk
van naam (er is iets Duitsch in die benaming), dat deze
inderdaad te veel van het modern geheugen vergt.
En ik ben altijd nog bang (boven dat
blok-aan-hetbeen uit) dat deze jongelingen en semi-jongelingen,.
deze meisjes en semi-meidekens die
Ziel-van-hetOosten (hun Ziel van het Oosten is vort) hanteeren
voor eigen genoegens, en dat, nu de weldadigheidsbals.
in onbruik raakten, de bals van de-Ziel-van-het-Oosten
dat tekort aan vermaak moeten opheffen, omdat de
steps der westersche negers (ook dat zijn wij allemaal,,
maar toch in het bizonder die semi-jongelingen en
semi-meiskes) op wel eigenaardige manier de stilte,.
het geheim en het eenzaam bouwwerk tegemoet
dansen. Ik vrees, en steeds meer, dat de ware Ooster
lingen met zielen, die hun werkelijk eigendom zijn,.
een ontzettende, stille, verknepen pret moeten
hebben om de blinden, die hen willen redden, terwijl
misschien die Westerlingen zich zelven eer hadden te
redden !
De aanleiding tot deze waarheden is Poortenaar's.
tentoonstelling van etsen in Pictura, den Haag. Ik
weet niet, wat de heer Poortenaar daar, in het Oosten,.
zocht. Hij vond er het verbruiks-artikel l het ge
vraagde artikel, maar tegelijk het artikel, dat niet
deugt. En orndat er een paar kleine dingskcs zijn,
dieniet slecht blijken te wezen, daarmee is de banaliteit
van het geheel niet verontschuldigd.
Kunstzaal VAN LIER
- itaiiNt hel Pontltantoor te J.nrcn <SJ.-H.)
ANTIQUITEITEN OOSTERSCHE KUNST
SCHILDERDEN - NEGERPLASTIEK