Historisch Archief 1877-1940
; 2992
DE GROENE AMSTERDAMMERy WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
13
3,. -. w: ? ??- j> ? HVr'v"^'"* "."
VRIJE- EN ORDEOEFENINGEN VAN DE JAVAANSCHE SCHOOLJEUGD
DE JAVAANSCHE SCHOOL TE TANDJONG MORANA
NAAR GROOTER
NEDERLAND
DOOR MR. H. G. KOSTER
TJ ET is verwonderlijk zoo sterk als de vele Indische
*? ?*? reisverhalen en reisdagboeken.welke in den laatsten
tijd verschenen zijn, op elkander gelijken, 't Schijnt
?Wel of zij naar nzelfde schema zijn opgebouwd.
Het is altijd weer Genua, Suez, de Aankomst, de
Preanger, de Vorstenlanden, de Boroboedoer en zoo
voort. Dit gietvorm- of procédé-systeem is een ver
schijnsel, dat ook in de roman- en novellenlitteratuur
optreedt, zoo dikwijls er in zeker genre te veel wordt
geproduceerd. Het boek, waarin Dr. C. P. Gunning
?de ervaringen van zijn Indische reis heeft neergelegd 1)
is aan het bedoelde schema bijna geheel vreemd. Het
behandelt onderwerpen, die in de meeste andere
fcoeken zelfs niet worden aangeraakt. Zoo is een uit
voerige bespreking gewijd aan de instelling die men
pleegt aan te duiden als Volkslectuur. Men verstaat
daaronder de uitgave door het Nederlandsch-Indisch
?Gouvernement van aardige en goedkoope boeken in
?de inlandsche talen: een prachtig cultuurwerk,
?dat reeds 600 grootere en kleinere boeken voor oud
«n jong aan de Indonesische volken geschonken heeft.
Een ander hoofdstuk geeft een zeer zaakkundige
uiteenzetting van den arbeid der opvoedingsgestich
ten voor de verwaarloosde Indische jeugd. Dit hoofd
stuk is echter niet door Dr. Gunning zelf geschreven,
' 1) Naar Grooter Nederland, door Dr. C. P. Gunning
met een woord vooraf van Jhr. Mr. A. C. D. De Grae]f
?en 25 illustraties N.V. Boekhandel vlh. W. P. van
?Sfocfeum n Zoon, 's-Gravenhage.
OP BALI
maar door zijn zuster, die directrice is van de gestich
ten te Soekaboemi. Ook over de Indische jeugdbe
weging waarvan men in het moederland ook maar
heel weinig hoort?vinden wij hier een afzonderlijk
kapittel. Dr. Gunning is onderwijs-man en het spreekt
vanzelf, dat hij in de eerste plaats alles wat het
onderwijs betreft, grondig bekijkt. De toon van het
boek heeft eveneens iets doceerends, zonder dat
daarin (het dient erkend) eenige
schoolmeesterachtigheid doorschemert. Wel valt het op, dat te dikwijls
woorden en uitdrukkingen gebruikt zijn, die sterk
rieken naar de opvoedkundige handboeken en ex
perimenteel-psychologische werken. Een enkele maal
doet dit wel eens komisch aan. Zoo is het zesde hoofd
stuk getiteld Indiëin de puberteitsfase. Ieder begrijpt
hoe dit gemeend is, namelijk, dat, staatkundig be
schouwd de Indiërs den kinderschoenen nog niet ont
wassen zijn. Toch kost het ons moeite ons begrip
van het Javaansche volk met zijn oeroude, bijna
versteende cultuur te associëeren met het begrip
puberteit! Behalve de eigenaardige den paedagoog
typeerende methode, treft dit boek door de overgroote
goedmoedigheid. Er ligt over deze bladzijden een
roze waas van beminnelijk religieus optimisme. Het
herinnerde mij sterk aan denzelfden optimistischen
glans, welke Ch. Boissevain's Tropisch Nederland
eigen is. Maar dat werk werd een vijf en twintig jaar
geleden geschreven. Toen was ons gezag nog overal
geëerbiedigd en gevreesd. Nergens in Dr. Gunning's
boek vindt men eenig dieper besef van de vreeselijke,
destructieve krachten, welke in Indiëaan het werk
zijn. Die goedmoedigheid en vrees anderen te kwetsen
brengen den schrijver er toe zich soms zóó voorzichtig
uit te drukken, dat zijn beweringen alle vastheid
verliezen, en uiteenvloeien tot een gelei-achtige
massa. Men leze het hoofdstuk Bevolkingsproblemen en
lette op des schrijvers eierendans: de obstakels zijn
echter geen eieren, maar ontelbare bruine, half bruine
en blanke gevoelige teentjes !
Waar in dit boek de opvoedkundige aan het
woord blijft, is het steeds frisch en oorspronkelijk.
Maar niet zoödra komt de auteur op ander terrein,
of hij wordt ongelooflijk conventioneel. Zoo
is het hoofdstuk over het bezoek aan den
Boroboedoer naar de schrijver zelf mede
deelt bijna geheel ontleend aan het gidsje
van Dr. Krom. Weergave van een persoonlijken
indruk ontbreekt geheel, behalve dan de
mededeeling, dat het aangrijpend" was en
een heerlijke herinnering" rijker deed
worden. Dr. Gunning verklaart overigens
dat de tocht naar den Boroboedoer voor
hem een pelgrimstocht" was. Het is lof
waardig als iemand een wereldbeschouwing.
tegengesteld aan de zijne, kan aanvoelen,
maar men kan daarin ook te ver gaan. De
opvatting van den menschelijken heilsweg,
gesymboliseerd in de architectuur van het
door-en-door heidensche bouwwerk (verlossing
en heiligmaking uit krachte van eigen ver
dienste en goede werken) moet toch in den
geloovigen Christen andere gevoelens wakker
roepen dan het besef.... een pelgrimstocht
te doen ! Om het zonderlinge van zulk een
inconsequentie te vatten, houde men in het
oog: elders in dit boek beziet Dr. Gunning
mensch, wereld en maatschappij van
rechtzinnig-Christelijk standpunt!
Wat den stijl van het werk betreft, deze
verheft zich niet boven het gewoonste
krantenproza. Telkens wanneer de auteur
natuurof kunstschoon wil beschrijven, vervalt hij
in de overbekende bewonderingslyriek van
sprookjesachtige berglandschappen, schitte
rende tochten, lachende sawah's. Hij brengt
eeresaluut, bestudeert Indiëdoor het raam
van de Nederlandsche paedagogiek, spreekt
ons van'den rfoorsn^e-schooljongen en maakt
natuurlijk veel mee. Al deze clich
-uitdrukkingen worden ingevlochten met een
onbeS P REEKZAAL
Geachte Redactie,
Naar aanleiding van het artikel van mej. Ida
Heijermans in de Groene" van 29 Januari j.l., be
treffende mijn bespreking van haar boek De
betooverde tuin" zou ik graag het volgende opmerken.:
Ik ben het geheel met de schrijfster eens, dat er in
de republiek der letteren" nog iets bestaat als
fatsoen en goede manieren. Daartoe behoort m.i., dat
een criticus van het boek, dat hij bespreekt, een zoo
goed mogelijke karakteristiek geeft. Dat heb ik met
De betooverde tuin" dan ook ernstig geprobeerd, en
voorzoover mij dat in mijn beperkt bestek mogelijk
was, heb ik met voorbeelden aangetoond, waarom ik
het een onbeduidend boek vond. Beweren zonder meer
heeft in de republiek der letteren" geen waarde.
Maar wie goed leest, moet in mijn critiek mér vinden
dan wat zinnen met beleedigende woorden", zooals
mej. Heijermans beweert, niet bewijst.
Wat nu het gebrek aan wellevendheid betreft, dat
de schrijfster mij verwijt ??dit is een kwestie van
opvatting, waarover men moeilijk kan polemiseeren.
Ik ben er evenwel van overtuigd, dat een criticus wel
degelijk het recht heeft, een bepaald soort boeken
bespottelijk te maken en dat zoo'n bespotting een
zuivere karakteristiek van het te bespreken boek
kan geven.
Hoogachtend,
HERMAN MIDDENDORP
(Discussie gesloten. Red.)
schroomde naïveteit alsof het de schoonste stijl
ornamenten waren. Men kan een uitnemend op
voedkundige en toch een middelmatig stylist zijn.
Niettemin: Naar Grooter Nederland" is een degelijk
boek, belangwekkend op bijna iedere bladzij; een
eerlijk getuigenis over Indiëvan een onzer knapste
paedagogen.
INGANG VAN;EEN^VORSTELIJK VERBLIJF OP BALI