De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 5 februari pagina 17

5 februari 1927 – pagina 17

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER,, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 17 E I L I T T E R A T UUR ?? ' '; *1'.- Bafeman <£ l in'fitmland": T. Fishef ???««'??"? ^; Unwin Ltd.; Londen IJ ET wil mij voorkomen, dat I" niet veel plezier *?* beleefd zou hebben van deze exploratie in Filmland", zonder de krachtige hulp van den pöpulairen en vermakelijken Bateman. l" is Mr. Dudley Clark, een medewerker van Punch", maar hij zou evengoed een ietwat onbeduidende Chesterton kunnen wezen of een slappe W. W. Jacobs af een nuchtere Jerome K. Jerome. Zijn humor is de gepatenteerde Angelsaksische de humor voor de betere standen", d.w.z. voor den intellectueelen middenstand. Hij mist de felheid, maar ook de grof heid van de Duitsche satyre?hij komt niet tot de voor naamheid en de geraffineerdhëid van den Franschen esprit hij is van goeden huize, zonder blauw bloed in zijn aderen te hebben hij is fatsoenlijk en gematigd, zonder burgerlijk of vervelend te worden kortom, men kan zich met hem in de beste kringen vertoonen.... gelijk men dan ook gaarne doet. Met dezen humor gewapend heeft de heer Dudley Clark zijn onderzoekingstocht door het nieuw-ont dekte Filmland ondernomen en het vereischt niet veel scherpzinnigheid, te raden welke zijn indrukken van dit fantastische terra-incognita moeten zijn. Het spreekt welhaast vanzelf, dat hij in de eerste plaats getroffen wordt door de komische uiterlijkheden van de bewoners, zonder iets op te merken van hun kin derlijken ernst en hun primitieve kracht. Het was te verwachten, dat hij in hun zeden en gebruiken alleen het zonderlinge en onlogische zou zien, terwijl hem de diepere zin en de symbolieke beteekenis ten eenenmale ontgaan. In dat opzicht is hij de ras-echte Brit, die het vreemde land doortrekt, weigerend iets anders dan Engelsch te spreken, zonder er een oogenblik aan te denken zich te acclimatiseeren of in het nationale leven iets anders te zien dan parodieën op de gebruiken van Piccadilly. Bovendien beperkt hij zijn onderzoekingstocht en folkloristische studiën zorgvuldig tot de linnen gevels en Bijenkorf-interieurs van Hollywood-City en waagt zich daarbuiten A MALE COUSIN'' HET PSYCHOLOGISCHE MOMENT slechts in de veilige en geriefelijke wildernis van alge meen geachte bandieten als William S. Heart en Tom Mix Esq. De nevelige verten van het mysterieuze Isenland boezemen hem geen belang in de duistere spelonken, waar een Caligari woont, staan niet in zijn Baedeker en de vlammende horizonten, waaruit een Potemkin opdoemt, mijdt hij als Sovjet-territorium. Dit nu is wel een zeer gemakkelijke manier om een vreemd land door te trekken en er van te verhalen. Er is misschien maar n bezwaar tegen en wel dit: dat het genre ganschelijk niet meer nieuw is! Wij ken nen dit soort vlotte, railleerende journalistiek reeds lang en het begint op een enkele uitzondering na beden kelijk uit de mode te raken. Men wil van Filmland nu zoo langzamerhand wel eens iets anders vernemen, dan vermakelijke anecdotes en parodieën: het land is een te groote en te machtige nabuurstaat geworden om niet ? alleen reeds in het belang van ons eigen geestelijk domein eindelijk au sérieux genomen te worden. Zoo lijkt het mij dus zeer onwaarschijnlijk, dat de producten van 's heeren Dudley Clark's pen het tot een dergelijke, keurig verzorgde bloemlezing zouden hebben gebracht, ware het niet omderwille van Bateman's caricaturen. De tekst is volstrekt niet overbluf fend geestig en wij hebben in onze eigen Angelsaksisch-georienteerde journalistiek veel betere specimina. Zijn parodie is heel weinig karakteristiek of oorspron kelijk: het zou een gemoderniseerde herhaling kunnen zijn van Dickens' visie op het tooneel van zijn tijd, zooals die bijv. in Nicholas Nickleby" tot uiting komt. Zeker, het is een aangenaam, vlot-geschreven boekje geworden, genoegelijk en af en toe vermakelijk. Wat hij bijv. zegt van den geestelijke in Filmland is ongetwijfeld aardig: His dufy is nol so much a sinecure BS you mighf suppose. In a Filmland-parish o/ any considerable s/ze wedding-ceremonies are of daily, almosf hourly occurrence, for there does nof appesr" fo bc any three o'clock time limit. 'As offen as nof fhey are hasfi/y arranged affairs, so f haf in realify fhe life of the ofhciating c/ergyman resembles inr one respect fhaf of a mefropolitan fireman . . . ." en verder: when fhe (wedding-) ceremony is performecf in a private house, it fakes place at the foot of fhestaircase, so that fhe young man can burst in throughen upper window sfagger fo fhe top of the staircase, fhrow up his arms end cry Stop!' af fhe psychological moment ..." Dit alles is grappig verteld, maar ik betwijfel toch hevig, of het de moeite van een herdruk geloonds zou hebben, zonder de krachtige onderstreeping vanBateman's teekening. Want hij is wel de aangewezenillustrator van dit soort journalistiek. Deze Engelsche,, droge, nuchtere Caran d'Ache weet zonder ge hinderd te worden door den zwier en de panache van den Parijschen Pool aan de zakelijke, ietwat stijvetechniek van zijn werk een ongelooflijke suggestiviteit en drastisch komisch effect te geven. Zijn be roemde teekeningen van den One note-man" enThe maid who was but human" uit Punch" zijn er de beste voorbeelden van. Het is dezelfde huiselijkemaar altijd gedistingeerde humor van den schrijver,, doch zoo middelmatig en zwakjes als deze is, zookrachtig en praegnant is de teekenaar. Hij hanteert zijn pen, zooals men een burijn drijft, met krasse, harde lijnen, en wat zijn techniek aan gevoeligheid! inboet, wordt ruimschoots vergoed door een felle,. krachtige expressie. Een figuurtje, dat verontwaar digd is, barst temet van kwaadheid en zijn vroolijkepersonages lachen niet, maar bulderen. Geen wonder, dat waar de auteur de film nu eenmaal ziet als: een wereld van geëxalteerde gekken deze koste lijke grotesken het bundeltje de fleur qn het karaktergeven, dat het van zichzelf maar op schamele wijzebezit. Intusschen toont de heer Dudley Clark een goed begrip van de situatie, door Bateman alle eer te geven, die hem toekomt gelijk uit den titel blijkt. Een opvatting, die misschien hier en daar in Holland overweging verdient ! L. }. JORDAANDE HERKENNING AALTJE'S CROQUANTE CROQUETJES DOOR ALIDA ZEVENBOOM MENEER draagt Jaeger. Ikmag dat wel voor een man. Meneer Pierre droeg netflanelletjes maar die was ook zooveel jonger. Neen, Jaeger is een dracht waarin je den ernst des levens voelt en ik herstel ze dan ook altijd met een zeker gevoel van plech tigheid, net of ik een groot gebouw bin nenkom, een kerk of een museum. En meneer is sleetsch. Dat is het eenige dat ik op hem heb aan te merken. Maar u weet niet wat het zeggen wil op een laag stoeltje 's avonds bij den haard te zitten en te stoppen en meneer aan den anderen kant met het Handels blad" voor zich. En als hij dan er heele stukken uit voorleest. En hij leest erg mooi voor, bijna net zoo mooi als meneer Douwes bij ons in de kerk en het grijpt mij altijd aan en of het nu komt door de warmte van de haard of door de stem van meneer maar ik krijg altijd trek om even mijn oogen dicht te doen. Maar van de week was ik toch klaar wakker want meneer las mij een telegram uit Warschau voor en daar stond in dat ze in Polen een paar vrouwenregimenten hebben opgericht. Meneer keek eens over zijn bril mij aan Wat zegt u daarvan, juffrouw Alida? vroeg hij. Die weg had het al lang opgemoeten, zei ik. Wij vrouwen hebben nu de zelfde plichten als de man wij stem men voor de Kamer en Raad, wij kunnen van alles worden net als de man, alleen loten wij niet voor de nationale militie en als ik mijn vaderland wil dienen in tijden van oorlog, dan zou ik alleen ver pleegster van het Roode Kruis kunnen worden of typiste op een crisis-bureau. Zooals een van mijn zusters kinderen, die met haar chef getrouwd is toen het bureau werd opgeheven. Maar kan u zich niet voorstellen dat er vrouwen zijn die net zoo goed een geweer kunnen af schieten als een boerejongen of met een mitrailleuse omgaan als de beste infanterist? De oorlog zal nog wreeder worden als de vrouwen mee doen, zei meneer. Dat is juist het mooie er van, zei ik. Hoe wreeder de oorlog hoe eerder hij uit is. Wat was het lamme van den laatsten oorlog? Dat hij zoo lang duurde en waarom duurde hij zoo lang? Omdat men onder den grond zat en elkaar niet aan het lijf kon komen. Neen, als wij vrouwen meedoen, dan wordt dat heel anders. Dan zullen al de jonge kerels in onze oogen helden willen zijn en u zal eens zien hoe zij van beide zijden op elkaar zullen instormen. Het wordt net als in den riddertijd, dat zult u zien. Juffrouw Alida, zal u tegen mij zeggen, ziet u daar op dat heuveltje dat troepje Belgen liggen? Ik breng ze levend of dood voor uw voeten en of ik u nu al zal trachten tegen te houden u gaat er op los en brengt ze mij of u sneuvelt terwijl als er geen vrouwen in het leger waren geweest, u als een mol onder den grond was blijven zitten en de Belgen op hun heuveltje een spelletje kaart hadden kunnen spelen. Waar de vrouw is, daar is veel meer leven gekomen. U ziet het aan de politiek. Wat was dat niet een doode boel vóór Suze Groeneweg in de Kamer was. En hoe is het nu? Was het vroeger in de Kamer vervelend en sliep de eene helft, nu moet u /.ien hoe opgewekt het er is ! En in den Amsterdamschen Raad is het niet anders. Vroeger werd er gescholden en geraasd. Nu is het er altijd even netjes en als meneer Wijnkoop of meneer Doornbusch een hard woord wil zeggen, kijken ze eerst altijd even rond om te zien of een van de dames het ook hooren zal. Neen, de vrouw heeft overal haar in vloed doen gelden en als zij straks ook in ons leger zal zijn ingelijfd, hoeven wij voor relletjes niet meer bang te zijn. Dacht u dat er n officier zoo ongalant zou zijn ons vrouwen langer dan een kwartier te laten loopen zonder ons een kopje thee aan te bieden in de naastbijzijnde uitspanning? En zou men het in het leger kunnen stellen zonder rustkwartiertjes, waarin ons gelegenheid gegeven werd ons te poeieren en onze lippen wat kleur te geven? Of wou u soms dat wij als een bende ongesoigneerde vrouwen den vijand tegemoet trokken? Het oorlogvoeren zou ook een tikje anders worden want als wij den vijand verkenden en wij stieten op een vrouwelijk regiment, dacht u dat wij er dan maar plompverloren op zouden instormen zonder eerst eens poolshoogte te nemen wat zij bij den vijand droegen? Of zij hun stalen helm achter op het hoofd of een beetje op zij dragen en of de kleur van hun puttees harmonieert met de kleur van hun haar? U moet niet vergeten dat het voor een vrouw veel belangrijker is te weten wat zij bij den vijand dragen dan te sneuvelen en daar zullen zij bij de generale staven rekening mee moeten houden. Kn daar om zal het zaak zijn dat ook de officiers rangen voor ons open komen te staan. Of dacht u dat iemand als juffrouw Frieda Katz niet veel meer Generaal zou zijn dan de Generaal zelf en heeft u mevrouw van Zelm wel eens ecu debat met B. en W. hooren voeren? Nu, dan hoef ik u niet te vertellen dat die best in staat is een heel escadron dragonders regelrecht naar Berlijn te voeren zonder dat er een haar aan gekrenkt wordt. Wij vrouwen zijn al veel telang thuis ge houden als er gevochten werd. Men liet ons bloemen strooien en de treinen ver sieren waarmee onze mannen en jongens naar het slagveld werden gevoerd en verder mochten wij onze oogen blind huüen als zij gesneuveld waren. Vindt u dat eigenlijk niet ver beneden onzewaardigheid als vrouw? Neen, wij heb ben nu kort haar net als de man, wij laten meer van onze beenen zien dan u en de andere heeren zouden durven, wij rooken en drinken, wij zijn de beste kameraad van den man en nu zouden wij hem alleen laten in het gewichtigste moment van zijn leven als hij het Vader land verdedigt? Oorlog was mannenwerk. Nu moet het mannen- en vrouwen werk worden en als wij eenmaal weten wat het is och, misschien zijn wij dan wel mans genoeg om er voor goed een eind aan te maken. Maar n ding be grijp ik niet hoe u toch altijd die knoopen van uw jaeger verliest....

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl