Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2592
Teekening voor ,,de Groene Amsterdammer" door B. van Vlijmen
DR. J. TH. DE VISSER
DOOR R. CASIMIR
Oi
Bij zijn zeventigsfen jaardag
P Sinterklaasdag van 1880 werd te Leusden
'bij Amersfoort een jong predikant bevestigd, die,
23 jaar, reeds tot doctor in de godgeleerdheid ge
promoveerd was te Utrecht op een proefschrift over
de Daimonologie des Ouden Verbonds. Lang blijft
(hij hier niet. Almelo roept eerst, dan Rotterdam,
in 1892 Amsterdam. Hij is een gezien en een graag
gehoord prediker: hij heeft groote kennis der
Hebreeuwsche oudheid, hij schrijft over de regelen der
christelijke moraal, hij heeft op reizen zijn inzicht in
het christendom door vergelijking met den Islam
verdiept. Hij zou als ethisch theoloog en kansel
redenaar alleen een goeden en grooten naam hebben
achtergelaten. Maar het practische leven riep. In
Rotterdam stichtte hij in 1891 den christelijken
werkliedenbond, later met andere verbonden tot den
Chr. Nat. Werkmansbond, waarvan hij eerevoor
zitter werd. Ook het onderwijs was hem komen
opeischen. Toen de doleantie vele Gereformeerden
uit de Ned. Herv. Kerk dreef, en de doleerenden
geen eigen kerkgebouwen hadden, vergaderden ver
schillende gemeenten in de christelijke scholen.
Maar deze waren aangesloten bij de vereeniging
Christelijk Nitionaal School-Onderwijs en op de
jaarvergadering, 2 Juni 1887 te Amersfoort gehouden,
kwam het tot de vraag: mocht dit. Dr. S. D. van Veen
diende een motie .in, waarin dit werd afgekeurd,
maar, toen zijn motie werd verworpen, gingen vele
voorstanders der Hervormde Kerk uit de vereeniging.
Er moest naar een nieuwe organisatie gezocht worden.
Een voorloopige bespreking in Utrecht, waar dr.
deVisser secretaris was, en Bronsveld voorzitter, bracht geen
raad. Doch 23 October '93 werd te Rotterdam op
aanstichting van Ds. H. Malcomesius de vereeniging
voor christelijk volksonderwijs gesticht, die vooral
de Hervormden bleef bezielen voor het christelijk
onderwijs en in de christelijk-historische lijn óók
veel nadruk legde op den persoon van den onderwijzer
en zijn vorming. In deze vereeniging werd de Visser een
vooraanstaande figuur. Eindelijk gaf de Visser zich met
zijn welsprekendheid en toewijding aan verschillenden
christelijken filantropischen arbeid, aan zorg voor
verwaarloosde en misdadige jeugd. Zoo biedt hij
het in Nederland niet-zeldzame beeld van den ge
leerden, ijverigen, weisprekenden en sociaal-voelenden
hervormden predikant, in zijn eigen kring een bekende
en beminde figuur, daar buiten, o kostelijk schotjes
-doorstoken Nederland nauwelijks bekend. <
Maar dat hij thans, bij zijn zeventigsten verjaardag
door geheel Nederland wordt gehuldigd, dankt hij
aan zijn politieke werkzaamheid. In Juni 1897 zendt
Rotterdam hem naar de Tweede Kamer, waar hij
met vuur de christelijk-historische beginselen ver
dedigt, het opneemt voor zending en christelijk
onderwijs, tegen den leerplicht. De Visser is een
politiek man geworden, strijdvaardig en vastberaden
verdediger van de beginselen zijner partij. Men
beweert, dat Lohman niet van predikanten in de
politiek hield, maar deze predikant zou zijn partij
tot groote eere strekken. Want toen in 1918 het eerste
kabinet Ruys optrad, was er een minister van
onderwijs noodig, die het gelijkstellingsartikel der
grondwet zou uitvoeren. De taak zou toevertrouwd
worden aan een christelijk-historischen staatsman,
die misschien, krachtens program en beginsel dier
partij, het dichtste stond bij de openbare school en
ook haar recht zou doen wedervaren, gelijk de grondwet
eischte. De figuren van mr. de Geer en dr. de Visser
kwamen van zelf onder de aandacht. De laatste aan
vaardde de portefeuille van onderwijs, kunsten en
wetenschappen, en zoo was onze eerste onderwijs
minister in de 20ste eeuw, evenals v. d. Palm, de
eerste in de 19de, een theoloog van gematigde
richting.
Zeven j aar heef t hij de zware taak vervuld, om eerst
een afdeeling, die haar werkzaamheden plotseling
zeer uitbreiden zag, tot een departement te vormen,
en dan een aantal nieuwe ambtenaren te benoemen
en een reeks wettelijke maatregelen in het leven te
roepen. Bij de beoordeeling van wat hij als minister
gedaan heeft, moet men naar zijn eigen woorden,
onderscheiden tusschen zijn onderwijsbeleid en zijn
bezuinigingsbeleid. Het laatste vond wel wettelijke
goedkeuring bij de Kamers, maar niemands onver
deelde instemming. Het is nu een publiek geheim,
BATENBURG 6 FOLMER
(G. W. FOLMER)
DEN HAAG,
HUYGENSPARK 22
BERGPLAATSEN VOOR INBOEDELS
MBT SAFB-INRICHTING
VERHUIZINGEN ONDER GARANTIE
INTERNATIONALE TRANSPORTEN
dat Onderwijs met Financiën geworsteld heeft om
elke bepaling, elke vermindering, elke besnoi'iing.
Misschien zal eens blijken, dat de Visser ons in den
tijd der bezuiniging den grootsten dienst heeft gedaan,
door, met voorbijzien van ijdele, persoonlijke eer,.
iets van zijn eigen gebouw af te breken, om te redden
wat te redden viel. Wat zou er met Onderwijs zijn
gebeurd, als hij er het bijltje bij neergelegd had?
Zou het als afdeeling onder een ander ministerie
zijn gekomen? Zou het door een minister a.i. bestuurd
zijn geworden, die het uitsluitend uit finantieel oog
punt zou bekeken hebben? Zou.... ? Maar hij bleef.
En eenmaa! tot bezuiniging en medewerking aan be
zuiniging besloten hebbende, heeft hij eerlijk en
hoopvol zijn ondankbaar werk gedaan. Hij verde
digt zijn nieuwe maatregelen met zoo'n standvastig
heid en vuur, als vroeger zijn wetsontwerpen: er
schijnt geen zweem van ontmoediging of twijfeling
en wij zouden bijna in de verzoeking komen, deze
bezuinigingsmaatregelen als rooskleurige verbete
ringen aan te zien." Zoo typeerde eens een Kamerlid
's ministers verdediging.
Maar niet door zijn bezuinigingsbeleid wekte hij
de bewondering en genegenheid van een groot deel
der natie: door verstandelijk ingeziene
nood-zakelijkheid te gehoorzamen, wekt men die niet. Hij won
door zijn eerste beleid toen hij zich vrij kon ontplooien,
bijna aller sympathie. Hij was, hij bleef voorstander
van het bijzonder onderwijs, de rnan die in 1904
schreef: Waar de schoolwet een kennelijk zoo
partijdig en in den diepsten grond onchristelijk karak
ter draagt, beschouw ik het als een heilige roeping
voor ieder, die zijn volk het pand wil doen bewaren..
door de vaderen ons toevertrouwd, met kracht en
bezieling op te komen voor het christelijk onderwijs.
Het is hier de groote vraag, of wij zullen toezien ot
zijdelings medewerken, dat onze natie ophoude een
christelijke natie te zijn; dat de boom der Kerke
worde ondergraven; dat onze gewijde volkshistorie
worde verloochend". Maar hij was ook de
christelijkhistorische die het bedenkelijke inzag, dat gelegen
kon zijn in de volstrekte doorvoering van het beginsel:
de vrije school voor heel de natie, en die een
overheidsschool, als zij moest bestaan, góéd wou hebben. Hij
behoorde tot die richting die onze openbare uni
versiteiten en de vrijheid van de wetenschap wilde
handhaven.
Met zeldzame voortvarendheid toog hij aan heiwerk.
Hij begon met de verbetering der veel te lage onder
wijzerssalarissen, hij bracht op de begrooting een ferme
som voor beurzen aan onbemiddelde begaafden.
Aanmerkelijke subsidies aan kunstinrichtingen worden
voorgesteld, verdedigd, ook tegen de bezwaren der
coalitiegenooten in. De lager-onderwijswet van 1920
werkt het beginsel der pacificatie uit en geeft vrij
baan aan nieuw opgekomen strevingen. De demo
cratische strooming onder de openbare onderwijzers
vindt zich bevredigd door de afschaffing van het
ambulantisme, de verdwijning der vreemde taal uit
de eerste zes leerjaren. Een onderwijzersopleiding
op veel hooger plan wordt ontworpen, een aanmer
kelijk verbeterde salarisschaal treedt later in werking.
Een onderwijsraad wordt ingesteld, een nieuw
academisch statuut voorbereid en ingevoerd; een
nieuw leerplan voor de gymnasia maakt het dezen
inrichtingen mogelijk, de mededinging met de
Hoogere Burgere School beter vol te houden. De
wet op de nijverheidswet regelt dit onderricht,.
verhoogde subsidie maakt de stichting van bijzondere
middelbare scholen mogelijk.
En niet slechts als regeerder-van-verre komt de
minister. Hij is toegankelijk. Men kan tot hem komen
met plannen en voorstellen, hem vragen om voorlich
ting. Hij beweegt zich onder menschen. Hij huldigt
kunstenaars jubileerende en gestorvene hij
opent scholen. Op de hooge feestdagen van ons natio
naal bestaan is hij de feestredenaar; hij toont be
langstelling voor het Groot-Nederlandsch streven.
En bij tal van uitvoeringen en voordrachten ziet men
hem en mevrouw de Visser als rustige toehoorders
luisteren. Onderwijs, kunst en wetenschap gevoelen,
dat zij een beschermer en verdediger kregen.
Een bloesemende lente.
Christelijk protestantsch Nederland kende dr.
OOKTFPED:JPOESK£
ZANDBLAD - SICAftlM 6 «nlO cU.