Historisch Archief 1877-1940
P\e Groene i^msierdommcr
<h>c_/VVfeekbIad voor Nederland
.. sinds vijftig j aar
aan de spits der
?weekbladen . . . ."
ONDER HOOFDREDACTIE VAN G. W. KERNRAMP
Redacteuren! H. BRUGMANS EN TOP VAN RHIJN-NAEFF
Secretaris der Redactie: C. F. VAN DAM
Uitg.: N.V. DE GROENE AMSTERDAMMER
KEIZERSGRACHT 333
AMSTERDAM
TOE AND HEEL.
Sacïts
OPGERICHT IN 1877
No. 2593
ZATERDAG 12 FEBBUARI 1927
DE REGEERING EN HET
NEDERL.-BELGISCH
TRACTAAT
TOEN de vorige week de Duitsche Rijksdag het
programma van de nieuwe regeering door den
rijkskanselier had hooren voorlezen, opende Muller,
als woordvoerder van de sociaaldemocratische partij,
het debat. Na vastgesteld te hebben, dat de nieuw,e
coalitie slechts op een meerderheid van enkele
stemirien kon rekenen, zei hij: wanneer wij het oude kies
recht nog hadden, wat een genot zou het dan zijn om
aan deze regeeringsmeerderheid bij tusschentijdsche
verkiezingen de eene nederlaag na de andere toe te
brengen !"
Ja, bij het oude kiesrecht kon dat. Wanneer dat
nóg gold, en er overleed een tot de regeeringspartijen
behoorende afgevaardigde, dan zon de oppositie,
200 er slechts eenige kans op succes bestond, een
poging doen om bij de tusschentijdsche verkiezing
dezen zetel te veroveren en daardoor de regeerings
meerderheid te doen afbrokkelen. Juist de uitslag van
deze soort van verkiezingen werd als een aanwijzing
beschouwd voor het al of niet verloopen van het
regeeringsgetij. In Engeland is dat nog altijd het geval.
Maar in Duitschland heeft men thans het stelsel
van evenredige vertegenwoordiging. Bij de verkiezin
gen voor den Rijksdag wordt dus uitgemaakt, hoeveel
zetels aan elke partij worden toegewezen. Sterft er,
in den loop van een legislatieve periode, een afgevaar
digde, dan wordt er geen nieuwe verkiezing uitge
schreven, maar alleen afgeroepen: wie volgt?" en
degeen, die krachtens zijn nummer op de
verkiezingslijst aan de beurt is, stapt dan den Rijksdag binnen.
Alles is automatisch geregeld. Tout comme chez
nous.
Wanneer er, in de maanden die voorafgingen aan
de beslissing van de Tweede Kamer over het
Nederlandsch-Belgisch tractaat, drie of vier leden van deze
Kamer waren kornen te overlijden, dan zou het
mogeJijk geweest zijn, dat zij vervangen waren door
partijgenooten, die geheel anders dachten over dit verdrag
dan zij. Immers, er zijn verschillende partijen, wier
vertegenwoordigers op dit punt niet eensgezind
<denken.
Evenzoo zou er, in de weken die nog moeten
verJoopen voordat de Eerste Kamer haar votum over
het tractaat uitbrengt, door de automatische ver
vuiling van enkele vacaturen, die mochten ontstaan,
anvloed kunnen worden uitgeoefend op den uitslag
van deze stemming. Voorstanders zouden kunnen
?worden opgevolgd door tegenstanders, of omgekeerd.
Wanneer men aanneemt dat ook in de Eerste Kamer
het aantal voor- en tegenstanders ongeveer tegen el
kaar opweegt, dan zou, door een bloot toeval, waar
aan de gezindheid van de kiezers part noch deel heeft,
?een eventueele meerderheid voor het tractaat kunnen
?worden omgezet in een minderheid, of een minderheid
in een meerderheid.
Dit is een der nadeelen van het stelsel van even
redige vertegenwoordiging. Bij de jongste verkiezin
gen was het Nederl.-Belgisch tractaat geen factor
die meetelde. Het is alweer een bloot toeval, dat b.v.
van de sociaaldemocratische Kamerfractie, die 24
man sterk is, bij de stemming in de Tweede Kamer,
2ich 14 vóór en 10 tegen het verdrag hebben verklaard;
of met andere woorden: er is niet de minste reden om
aan te nemen dat deze verhouding van 14 tot 10
overeenkomt met de relatieve sterkte van vóór- en
tegenstanders bij de kiezers, die hun stem op de soci
aaldemocratische lijst hebben uitgebracht.
Eerst na de verkiezingen is de beweging tegen het
tractaat begonnen; eigenlijk werd eerst in het laatste
halfjaar de belangstelling voor dit onderwerp gewekt
en heeft eerst toen een nog altijd gering -- deel
van ons volk zich een meening daarover gevormd. Er
bestaat geen waarborg, dat de op politieke basis
berustende samenstelling van de Tweede en de Eerste
Kamer beantwoordt aan de gezindheid, die zich bij
de kiezers ten opzichte van het verdrag heeft gevormd,
omdat die gezindheid bij zeer velen geen
rechtstreeksch verband houdt met hunne staatkundige
overtuiging.
Indien dus reeds op dezen grond aan de beslissing
van de Tweede, en straks misschien ook aan die van
de Eerste Kamer zal kunnen worden betwist, dat zij
de meening der kiezers getrouw afspiegelt, hoeveel
te eerder zal men daartoe dan niet overgaan, wanneer
het een dubbeltje op zijn kant is geweest, hoe die
beslissing uitviel!
Zooals men zich zal herinneren, nam de Tweede .
Kamer het tractaat aan met 50 tegen 47 stemmen;
van de drie afwezige leden zouden echter zeker twee,
en misschien ook de derde tegen hebben gestemd,
wanneer zij ter vergadering aanwezig hadden kunnen
zijn. Het geval laat zich denken, dat ook in de Eerste
Kamer het tractaat slechts niet een meerderheid van
enkele stemmen hetzij aangenomen, hetzij verworpen
wordt.
Wat dan?
In de pers der tegenstanders van het tractaat houdt
men zich reeds bezig met de vraag, wat er moet ge
beuren, als de Eerste Kamer het goedkeurt, zij het
met een krappe, zij het met een iets grootere meerder
heid. Men schijnt nog de hoop te koesteren, dat de
Koningin dan redenen zal vinden, hare goedkeuring
aan het verdrag te onthouden. Wij komen daarop
later terug.
Aan de vraag, wat er moet gebeuren, wanneer het
tractaat door de Eerste Kamer wordt verworpen,
wijdt men geen aandacht. Vermoedelijk vindt men
dit ook niet een vraag". Wel, zal men zeggen: om
te beginnen treedt de heer van Karnebeek dan af als
minister van buitenlandsche zaken.
Zeker, dat zal hij wel. Maar is het in den haak, dat
alleen hij aftreedt?
En hiermede komen wij tot ons eigenlijke onder
werp: de houding van onze Regeering ten opzichte
van het tractaat.
Of liever: het gebrek aan houding een gebrek,
dat zich straks zal wreken, zoowel bij aanneming als
bij verwerping van het tractaat door de Eerste Kamer.
Noch in de verklaring", die het kabinet-de Geer
in Maart 1920 bij zijn optreden deed, noch in de troon
rede van September d.a.v. werd met een enkel woord
van het tractaat gerept.
Dit laatste was, uit een formeel oogpunt, te ver
dedigen; de troonrede behoefde er niet van te ge
wagen, omdat het tractaat reeds geruimen tijd in
behandeling" was. Maar was het niet de plicht van
het kabinet-de Geer geweest om over zulk een infor
maliteit heen te stappen?
Toen het zijne taak aanvaardde, had het zich klaar
blijkelijk nog niet in elk opzicht rekenschap ervan
gegeven, wat de opneming van den heer van Karne
beek in dit Kabinet beteekende; maar in September
INHOUD:
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
13.
15.
17.
18.
19.
20.
19.
Prof. Dr Q. W. Kernkamp, Het Nederl.-Belg.
Verdrag.
Mr. E. van Bolhuis, De Psychopalhemvtt Dr.
W. v d. Eist, Beiaaiden
Joh. Braakensiek, De Duitsch-nationalen in den
Rijksdag Mr. H. Oiltay, Levensvragen van
hft socialisme.
Dr E Bonebakker, Heinrich Pestalozzi.
Prof. Dr. J. F. v. Bemmelen, Zoögeographie
L J. Jordaan, Carnaval-revolutie
Annie Salomons, Bijkomstigheden.
Dr. Jac. P. Thijsse, Boomplantdagen H. J.
M. Walenkamp Czn., Monumenten.
Olto van Tussenbroek, Tentoonstellingen.
M. E. C v. Dorp, Mr. S. van Houten, 90 jaar.
M. Lieber, De problemen van den Dybuck
L. B. J. Moor, De wensen van een negentigjarige,
met teehen, door B. v. Vlijmen A. Plasschaert,
Schilderkunst.
J, W. F. Werumeus Buning, Kroniek van den
Dans A. Romein Verschoor, Boekbespreking
H. Schol te, Comoedia.
Constant van Wessem, Muziek in de Hoofdstad.
Paul Sabel, Amerikaansche motorwaarden
Gelijkheid van ideeën.
Willem van Doorn, Nieuwe Engelsche boeken
Otto v. Tussenbroek, Aanplakbiljetten.
Uit het Kladschrift van Jantje L. J. Jordaan,
Bioscopy.
Alida's Zevenboom's Croquante Croqueijes.
Dr l Mendels, Een vorstelijk sterfbed.
Cel 2, Telefoontje Charivarius, Charivarla.
Joh. L., Mijn film.
Omslag: Spelproblemen.
Bijvoegsel: Joh Braakensiek, Engeland en China.
was dit reeds ten volle duidelijk geworden; toen kon
elk lid van het Kabinet weten, welke groote belangen
bij het tractaat gemoeid waren. Indien het
Kabinetde Geer de verantwoordc'ijkheid ervoor niet had willen
dragen, had het dit een beetje laat, maar beter
laat dan nooit aan den heer van Karnebeek te
kennen moeten geven en dezen moeten bewegen tot
het vragen van zijn ontslag; indien wél, dan had het
zich achter hem moeten stellen.
Maar hoe dan ook, partij had het moeten kiezen.
Als extra-parlementair kabinet moest het zich ont
houden van alles wat naar partijpolitiek zweemde;
maar het tractaat lag buiten dien verboden kring;
het raakte nationale belangen van zooveel beteekenis,
dat een regeering zich niet mocht onttrekken aan den
plicht om in haar geheel er voor op te komen of
het te verwerpen.
Bij de formatie van het tegenwoordige ministerie
is de draagwijdte van het Nederl.-Belgisch tractaat
onderschat; zoowel wanneer de Eerste Kamer aan dit
verdrag hare goedkeuring hecht, als wanneer zij
die eraan onthoudt, zal het Kabinet-de Geer voor
onaangename consequenties van dezen misslag worden
geplaatst.
Maar daarover een volgende maal meer.
KERNKAMP