De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 12 februari pagina 18

12 februari 1927 – pagina 18

Dit is een ingescande tekst.

18 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2593 AALTJE'S CROQUANTE CROQUETJES DOOR ALIDA ZEVENBOOM Valencia! Valencia! IK keek meneer aan en hij keek mij aan. Toen werd er gescheld. Zelfs een tikje te hard gescheld. Qonne slofte naar de deur en deed open. Wij hoorden een vroolijke stem wat zeggen en Oonne gichelen. Een gulden in uw spaarpot, juf frouw Alida, zei meneer, als dat meneer Theo niet is. Hij was het! Kwam regelrecht uit den Haag, waar hij minister de Visser was wezen huldigen. Hij liet zich met een plof op de canap vallen en lachte. Waarom lach je zoo, Theo? vroeg meneer. ??Omdat ik denk aan het cadeau dat wij dien anderen Theo gegeven heb ben. Wat zou jij iemand op zijn zeventigsten verjaardag geven? Dat is niet zoo makkelijk, meende meneer. Waar heeft een mensch op dien leeftijd behoefte aan? Vooral als hij geen geldzorgen heeft. Anders is het gemakkelijk genoeg. Een canapé, een fauteuil en zes stoelen ! Heb je er ooit van gehoord ! Wat moet je daar nu mee doen ! Op zitten, denk ik, zei meneer. Het was echt iets van Jan ter Haar. Geef hem een auto, had ik voorgesteld, maar dat vonden ze te modern. Nonsens, zoo'n kwieke man als de Visser.! Ik ben ouder dan hij Ik keek op en hem aan. Ja, kijkt u maar gerust, juffrouw Alida. En denkt u dat ik niet achter het stuur van een auto ging zitten, als de Partij mij zoo 'n ding thuisstuurde al was het een Ford je? Voor een vroom man ...., zei ik. Wat voor een vroom man, juffrouw Alida? Is u ook al van dat soort bedacht zaamheid. Wat heeft benzine met ie mands vroomheid te maken? Wij moe ten juist vooruit, hard vooruit en is een auto daar niet het symbool van? Een staatsman in zijn meubeltjes te zetten op zijn zeventigstenVerjaardag, ik vind het op zijn zachtst gesproken onhandig. Want wat zal een handig de bater straks tegen de christelijk-historischen aanvoeren? Dat hun bekwaam ste man zelfs op den psalmistischen leeftijd nog niet zooveel bij elkaar heeft dat hij zelf voor zijn meubilair kan zor gen ! En als ze dan uit de zaal schreeu wen en dat doen ze tegenwoordig: jullie mannen zitten liefst in een luien stoel." wat moet je daar dan op ant woorden? Maar Jan is altijd zoo. Hij mist elk politiek gevoel en sinds hij zich technisch ontwikkeld heeft en nu een kei van een gasbuis kan onderscheiden, is het heelemaal met hem mis. Nu is hij wat hij noemt: practisch geworden ! En daarom moest en zou hij het huldigings woord spreken. Geen verpolitiekte, zei hij, anders is het cachet van de plechtig heid af. Nonsens, Juffrouw Alida, u met uw scherp politieken kijk op 's wereld zaken zult het met me eens zijn dat hier een noch nicht dagewesen gelegenheid geweest was om tot de Coalitie terug te keeren. Stel u eens voor als zij mijn voorstel hadden aangenomen. Eerst een korte ochtend-wandeling van den jarige door den Haag, langs de Kamers en de Departementen. Dan een kopje koffie in het Roomhuis met een hartelijk woord van de intiemere partijgenooten en 's middags in de Twee Steden" al de kopstukken van de in stukken en brok ken liggende Coalitie om hem te compli menteeren. Eerst Monseigneur met een van zijn korte speechjes waarin het, net als Braakensiek het de vorige week van een ander zei, kan vriezen en dooien, dan Fock met een politiek Vrijheidsbondswoord, dan Professor Visscher namens de Groote Kerk-Kiezers van Veenendaal en eindelijk ik als anti-revolutionnair. Dan had ik het terrein be hoorlijk voorbereid gevonden en was van wal gestoken. Eerst een paar nette grapjes op de Theo's in de politiek en dan was ik langzamerhand gekomen op het Nieuwe Duitsche ministerie, dat model van een krachtige, conservatieve regeering. Ik zou de zegeningen van zulk een bewind voor een kalm en rustig volk als het onze geschilderd hebben in zachtaardige kleuren, hoe het Centrum als middenpartij precies in het midden moest zitten met links de democraten van den Vrijheidsbond en rechts wij en nog rechtscher de christelijk-historischen en gelooft u niet, juffrouw Alida, dat Kersten en Lingbeek voor hun fatsoen ons gesteund zouden hebben? Of denkt u, dat zij het verwijt zouden afgewacht hebben dat zij rood op de graat waren door tegen ons te zijn? Op zoo'n middag fuifje is ieder prettig gestemd, 's Avonds zijn er nog wel eens die wat je noemt ,,le vin friste" hebben of zelfs een kwaje dronk" zoodatergeen politiek land met ze te bezeilen is maar aangezien Jan ter Haar mij verzekerd had, dat er niets dan thee en wat allerhanden zou zijn, leek het mij de aangewezen gelegenheid om tot een zakelijk en nuchter accoord te komen. Thee maakt een mensch helder en rustig en gemoedelijk en ik had in drie kwartier de heele ratteplan verzoend en dan had u eens het enthousiasme gezien als wij ons op de canapéen in de fauteuils en op de zes stoelen hadden laten kieken. Ja, in dat geval had er symboliek in het cadeau gezeten: de coalitie weer gezeten en voor goed ge zeten en nog wel in huiselijkheid bijeen ! Dat zou den kiezer vertrouwen geschon ken hebben en wij hadden met een prach tige leuze de provinciale statenverkie zingen ingegaan: Op voor het huisgezin in engeren kring!" U zou eens hebben gezien hoe dat had ingeslagen ! De rooden zoeken het sinds eenigen tijd in de gezelligheid en zij hebben gelijk. Wij hebben reeds te lang de politek als iets aparts beschouwd. Dat is dom. Wij moe ten haar inlijven in onze zeden en ge woonten. Zoo als iemand zijn borreltje drinkt en zooals iemand zijn tukje doet, zoo moet hij ook aan zijn politiek doen. ledere dag een politieke borrel dat is een zetel in de Tweede Kamer in de vier jaar. Zoo zouden wij moeten adverteeren. De politiek hier te lande is altijd te zwaar gesteveld en gespoord geweest. Wij moeten een politiek op sloffen heb ben, maar nietttemin vooruitstrevend metterdaad. Maar er is van mijn plan niets gekomen. Jan wilde er niets van weten, die wou er met alle geweld een onder-onsje van maken maar daarom niet getreurd, juffrouw Alida, want wat zingen ze ook weer: W/e Aan mij vertellen waar woon ik Wie mij netjes naar huis brengt beloon ik Ik heb ook zoo n last van die duizeligheid Het is gek wal ik zeg maar mijn huis ben ik kwijt.'' En met zijn krachtigen tenor zong hij dat de theekopjes stonden te trillen. Maar ik geloof toch dat hij gelijk heeft. Het was een reuze-kans voor de Coa litie.... QJASPIBOMMB: BOEKBINDER KERKSTRAAT 55 AMSTB^AM EEN TROPE N-R OMAN DE BERGGEEST VAN MENDANANG door J. C. MOLLEMA Prijs ingenaaid f. 2.90. In prachtband f 3.90 Verkrijgbaar in iederen boekhandel en bij de Uitgeefster: VAN HOLKEMA & WARENDORF'S Uitg. Mij. TE AMSTERDAM AMSTERDAM - DEN HAAQ

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl