De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 12 februari pagina 9

12 februari 1927 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

DE GROEN& AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND VROUWEN OVER ! " MANNEN.M K. S. VA M H O^U TEN 1857?1927 DOOh MR. E. C. VAHÏDORP rYE laatst overgeblevene~der'drie~groote~ouden, L'Nederland's kostbaar historisch bezit: de Savornin Lohman, Kuyper, van Houten. Lohman de zachtste en fijnste, de meest nerveuze, en daardoor meest hevige, maar in den grond man van louter gemoed; Kuyper de geniaalste, taktvol politicus, stilist van Gods genade, bovenal ongeëvenaard leider van menschen; van Houten de machtigste intelligentie, al strakheid en vastheid van karakter. Zoo staat hij daar nu alleen als een sterke oude eik, die alle stormen getrotseerd heeft. Lees de woorden uit de korte maar inhoudvolle autobiographie: Van huis uif ontving ik een koel wikkenden geesfesaanleg,- door juridische vorming verder ontwikkeld. Ik heb mij nooit door een popu/airen roep of een aantrek kelijk algemeen denkbeeld laten meeslepen, maar eerst zijn inhoud en doel onder het ontleedmes genomen , , . Ik leerde van Scfiopenhauer elke bewering tot haar laatsfen grond te vervolgen en nauwkeuriger dan tevoren mijn begrippen te vormen en te verbinden . . . Par droit de naissance voel ik mij volksvertegenwoordiger van die eigenaardige soort, die zich ten doel stelt de regenten te noodzaken, de rechten en vrijheden des volks te eer biedigen en zijne belangen te behartigen". Dat is de geestelijke bagage, waarmede van Houten het openbare leven binnentrad. Scherp verstand, tneèdoogenloos, onverschrokken waarheidzoeker, ware hijteen economist of philosoof van den eersten rang geworden. De allesbeheerschende vrijheidsdrang dreef hetn in het staatkundige leven: vijf en twintig jaar in de ^Tweede Kamer (1869?1894), drie jaar minister tijdens het regentschap der Koningin-Moeder, (1894 1897) aangezocht door Roëll, die van Houten's medewerking tot voorwaarde had gesteld voor het aannemen der hem opgedragen kabinetsformatie; en drie jaar lid der Eerste Kamer (1904?1907). Eén staatsman van de grootste gaven en de grootste beteekenis, heeft hij een taak volbracht, om meer dan n menschenleven mede te vullen. Toch wordt hij aan den avond van zijn leven, wel gehuldigd en be wonderd ook door zijn felsten tegenstander, maar niet gevolgd door de groote schare, omdat zich aan hem als aan geen ander de tragiek van den modernen democratischen staatsman moest voltrekken. . Thorbecke kwam juist op tijd, omdat hij te vroeg kwam: het volk zag de consequenties van de aange nomen beginselen nog niet. Aan Thorbecke was nog veroorloofd de bekende belijdenis van onvermogen ten aanzien van het staatkundige en sociale vraagstuk der toekomst, dat zijn schaduw reeds vooruitwierp: Est etiam nesciendi ars quaedam et scientia". Van Houten' leefde telaat reeds, omdat hij juist op tijd kwam; omdat hij de vraagstukken op te lossen had, waaraan Thorbecke nog voorbij kon gaan: en omdat deze vraagstukken onoplosbaar zijn. De moderne democratische staatsman met het scherpe verstand van een van Houten, stelt zich zijn doel en wenscht, als dit doel bereikt is, te blijven staan. Maar dan blijkt, dat dit een psychologische onmogelijk heid is, omdat geesten zijn wakker geroepen, die niet meer te bezweren zijn; omdat de dogmatiek het volk heeft aangegrepen, en het blindelings voortrent, misschien den afgrond tegemoet. Ergens heeft van Houten het werk van den staats man, in tegenstelling met dat der groote individua listische geesten als een Goethe en Schopenhauer, die hun gaven aan de menschheid schenken, onafhankelijk van den tijdgeest, als volgt gekenschetst: de staats man is slechts de torenspits, een stuk materiaal als een ander, waarmede de tijdgeest zijn merkteekenen zet, slechts heinde en ver zichtbaar door den steun dien de onderbouw verleent". Maar voor het innemen van die plaats is noodig: de vaste samengroei met dien onderbouw, en van van Houten is niet geheel ten onrechte gezegd, dat hij vertoonde, een consequente afwezigheid van homo geniteit met den gelijktijdigen volksgeest". Het scherpe verstand heeft hem steeds de voor waarden voor het welzijn der bevolking, waaraan hij zijn leven gewijd heeft, nauwkeurig doen onder scheiden, het heeft hem tevens de intelligentie der groote menigte doen overschatten en hem van haar verwijderd. Wie de machtige lijnen van van Houten's leven vervolgt, ziet in hem den rasdemocraat van begin tot einde. Van den aanvang mijner werkzaamheid", zoo schrijft hij ergens, is mij nooit het bedroevende feit uit de gedachte geweest, dat met de verbazend toe genomen macht der menschheid over de natuur, de stand der loonen geen gelijken tred houdt en de armoede zoo weinig vermindert". Hij nam het eerste initiatief tot het opruimen van de beletselen tegen het zich vereenigen der arbeiders; hij brengt de eerste arbeidswet tot stand, de wet tot beperking van den kinderarbeid, die in het aanvan kelijk ontwerp reeds den leerplicht inhield. Welk een onafhankelijk en machtig denker op economisch gebied hij was, blijkt uit het antwoord, dat hij als student gaf op een prijsvraag over de waardeleer. Hij critiseerde daarin de foutieve, toen in Nederland gangbare leer, en is daarmee de voorlooper geweest van de nieuwe leer, die weinig jaren daarna ingang heeft gevonden. Daar hij echter zijn tijd vooruit was, werd hij natuurlijk niet bekroond. In weerwil van dit scherp logisch verstand heeft hij toch korten tijd onder den invloed der zoogenaamde historische school gestaan, en waren destijds zijn denkbeelden over het loonvraagstuk niet zoover verwijderd van die van Paus Pius XIII, gelijk hij in zijn studie over de houding van dien Paus tegenover het arbeiders-vraagstuk ook ruiterlijk erkent. Het heeft hem een tweetal niet geheel billijke artikelen tegen Mr. S. Vissering in de pen gegeven, en hem geïnspireerd tot eischen ten aanzien van de arbeiders bescherming, die met zijn latere zienswijze niet meer strookten, gelijk hem onlangs niet geheel ten onrechte verweten is. Dit is dan ook wel de eenige inconsequentie in van Houten's lange politieke loopbaan. Te verklaren is zij uit zijn hevigen afkeer tegen wat men wel als Manches terleer pleegt te betitelen: de leer, dat alles ten aan zien der minder bedeelden pour Ie mieux dans Ie tneilleur des mondes is, wanneer men het eigenbelang maar laat werken en dat men dus van iedere sociale wetgeving moet afzien. Maar verder economisch inzicht heeft hem geleerd, dat wie de grenzen van het bereikbare op dit gebied tracht te overschrijden, de arbeidersklasse benadeelt. Dat hij een der eerste strijders voor vrouwenrechten is geweest, is bekend. Dat hij jarenlang tot de strijders voor democratische belastingwetgeving heeft behoord, spreekt van zelf. Hij is een der eerste pleitvoerders voor de internationale gedachte, ja voor de Volken bondsgedachte geweest. Voor koloniale hervorming heeft hij volhardend gestreden, en als een laatste parlementaire overwinning kon hij de aanneming zijner motie tegen de koffiedwanggultuur in 1892 memoreeren. Had men eerder naar zijn stem op onderwijsgebied geluisterd, wij waren niet in het tegenwoordige moeras der subsidiën en der centrali satie. Een zijner meest karakteristieke uitingen over dit onderwerp is wel dit woord: de vrijheid om ongeloovig en verdraagzaam te zijn, sluit ook de vrij heid in om geloovig en onverdraagzaam te zijn". Zijn stem tenslotte voor uitbreiding der onteigening ten algemeenen nutte in democratischen zin, is die eens roependen in de woestijn geweest. Maar alles overheerschend is zijn kiesrechtstrijd geweest, en gebleven tot den huldigen dag. Vijf en twintig jaar heeft hij in de Kamer, tegenover ministers van verschillende richting voor kiesrechtuitbreiding gestreden. Het is begonnen met zijn feilen aanval op Thorbecke, in zijn Staatsleer van Mr. J. R. Thorbecke", waarin hij dezen verweet, dat hij nimmer de beginselen van 1848 tot in hun uiterste consequentie had aanvaard. Die beginselen, aldus van Houten, beteekenen: opheffing van het verschil tusschen heerscher en onderdaan. Kiezen beteekent: uitdrukking geven aan den wil des volks; sluit in, een beoordeeling der staatkundige gedragslijn van den gekozene. Voor Thorbecke beteekent kiezen: een vorm om tot aanwijzing der waardigen" te komen, die voor het volk zullen beslissen. Naar het Thorbeckiaansch begrip is kiezen geworden, de vorm, waarin het volk zijn meester kiest." En de jonge radicaal, die van Houten is, neemt de verlaten leus, de verraden zaak op, en strijdt vijf en twintig jaar. In 1896 behaalt hij HOOFIEN'S ROOMBOTER WORDT SPECIAAL BEREID de groote overwinning met de kieswet van Houten, die inderdaad de duidelijke en logische uitwerking is van van Houten's staatsrechtelijke inzicht. En dan.... wreekt zich de schim van Thorbecke, wiens terug deinzen voor de uiteindelijke vplkssouvereiniteit verklaard wordt door zijn vroegtijdig inzicht, dat niets het volk zou tegenhouden op den weg naar het volledige algemeene kiesrecht. Ik heb steeds", zoo zegt van Houten in mijn politieke leven den oorlog naar twee fronten gevoerd: tegen overwicht zoowel van de bezittende klasse als van de van haar handen arbeid levende bevolking"; hem dreef hierbij de over tuiging, dat de klasse, die een overwicht had, haar belangen zou laten den doorslag geven. In den eersten strijd heeft van Houten overwonnen, in den tweeden is hij verslagen. Een evenwicht als hij wenschte, is een even onbereikbaar ideaal als het evenwicht, dat men eeuwenlang in de onderlinge betrekkingen der Europeesche staten heeft nagestreefd. Alleen uit bewuste samenwerking kan het heil komen. Evenwichtstoestanden zijn steeds precair. Er is n trek aan van Houten's figuur, die er sterk toe heeft meegewerkt hem onbegrijpelijk voor de groote menigte te maken. Dat is zijn consequentphilosophische levenshouding, hemelsbreed verschil lend van een banaal atheïsme. Dubbel tragisch is deze oorzaak van verwijdering. Want zie ik wel, dan is zijn afwijzende houding tegenover den godsdienst, die in een man met sterk verantwoordelijkheidsgevoel als van Houten toch m.i. tenslotte op een zeker mis verstand berust (ik zou de stelling durven wagen: verantwoordelijkheidsgevoel is geloof, is godsdienst) vooral toe te schrijven aan zijn vrees, dat men den godsdienst zal misbruiken als een slaapmiddel om het volk zoet te houden, inplaats van het tot krachts inspanning aan te zetten, en het de middelen daartoe te verschaffen. Colenbrander schrijft ergens, dat wij in de groote liberale periode geregeerd zijn met een zaakkennis, een toewijding, en een integriteit, die resultaten hebben doen bereiken, welke voor een goed deel onzen staat kundigen toestand nog altijd beheerschen. En de oorzaak daarvan zoekt hij in het feit dat het Nederlandsche liberalisme was opgewiegd aan, werd gevoed uit de hoogescholen. De grootste triumfen en de grootste tekortkomingen der liberale partij zijn daaruit te verklaren. De figuur van van Houten behoort in die periode thuis; de schoonste periode totmttoe van ons park mentaire bestaan, een periode die nimmer terugkeert en van Houten is degeen geweest, die vóór allen die periode heeft doen afsluiten, en haar terugkeer onmogelijk gemaakt. Krachtens de onverbiddelijke wetten van de ontwikkeling der samenleving. Nog altijd is deze sterke geest ongebroken, dit onbuigzame karakter ongebogen. Nog altijd geeft hij zich aan de belangrijkste problemen, waarvoor het vaderland gesteld wordt, met algeheele toewijding: de sociale politiek, de noodzakelijke hervorming van ons huidig ellendig kiesstelsel, de groote actueele pro blemen onzer buitenlandsche politiek. Wie van Hou ten's laatste redevoering in 1922 gehoord heeft, dien zal wel te allen tijde de herinnering aan dat machtig parlementair talent bijblijven, het grootste, naar mij een, die het parlementaire leven lange jaren mee maakte, verzekerde, van zijn tijd. Laten wij dan als n man ons verheugen dat wij hem nog bezitten. Wat ik in deze enkele regelen heb trachten te bereiken, dat is, te verhinderen dat men deze groote figuur meet met de kleinzielige maat van het succes des oogenbliks. Niet in de eerste plaats, omdat men daarmede van Houten tekort doet, hij is geen jager naar populariteit, maar omdat men er zichzelf mee te kort doet. Wij varen op de onbekende zee van dit leven, en weten niet waarheen. Wij hebben maar n bezit: ons zedelijk besef; dat zegt ons, dat een persoonlijkheid, die met een zeldzaam scherp verstand gewapend, mtt volkomen integriteit en onverschrokken moed, zijn gansene leven aan de vrijheid en het welzijn der natie gewijd heeft, inderdaad als een kerktoren uitsteekt boven het vlakke land der alledaagschheid. De voeding van een zuigeling met KARNEMELK van OUD BUSSEM -:~ kost 30 cent per dag -JKcrkstraat 187 Telefoon 49344

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl