De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 19 februari pagina 1

19 februari 1927 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

TV proene fc<L^wéekhI -voor Nederland ,,.. ginds vijftig j aar aan de spits der ?weekbladen . . . ." ONDER HOOFDREDACTIE VAN G. W. KERNRAMP Redacteureni H. BRUGMANS EN TOP VAN RHIJN-NAEFF Secretaris der Redactie: C. F. VAN DAM Uitg.: N.V. DE GROENE AMSTERDAMMER KEIZERSGRACHT 333 AMSTERDAM \TOfe AND HEEL OPGERICHT IN 1877 No. 2594 ZATERDAG 19 FEBRUARI 1927 EWENSCHT BEKEERING E HET kabinet-de Geer, zoo betoogden wij in een voorgaand artikel, had de aangelegenheid van iiet Nederlandsen-Belgisch tractaat niet als een in differente zaak mogen beschouwen, die alleen voor de verantwoordelijkheid van minister van Karnebeek bleef. Het had hem niet in zijn midden moeten op nemen, zoo het zijne meening daaromtrent niet deelde; indien dit laatste wel het geval ware geweest, had het /zich echter ook in zijn geheel met hem solidair moeten verklaren. De bij de formatie van het Kabinet begane fout kan thans niet meer worden hersteld. Bij de beraadslagingen over het tractaat in de Tweede Kamer heeft de heer van Karnebeek alleen «ie spits moeten afbijten; zoowel ten opzichte van ?de motie-Marchant als van het tractaat zelf heeft ?de regeering in haar geheel geen partij gekozen; de .kabinets-kwestie werd niet gesteld. Met alle begrippen van constitutioneel recht zou het strijden, wanneer eerst in het tweede stadium van de behandeling, gedurende het overleg met de Eerste Kamer, de regeering verklaarde tot het inzicht ie zijn gekomen, dat zij bij verwerping van het tractaat ?de verantwoordelijkheid voor 's lands bestuur niet langer zou kunnen dragen. Een dergelijke frontsverandering moet dus als uitgesloten worden beschouwd. Een kat in nood doet vreemde sprongen; misschien is dus in de laatste weken bij enkele voorstanders van het tractaat ook wel de gedachte gerezen, of zij de aanneming ervan niet zouden kunnen verzekeren door het aanwenden van pogingen om alsnog het geheele Kabinet zich solidair te doen verklaren met den heer van Karne beek; maar zelfs zij zullen terstond hebben ingezien, dat deze gedachte naar het gebied van de vrome wenschen moet worden verwezen; en indien een van hen zich desniettemin er toe had laten verleiden om een spierinkje uit te werpen, dan zal hij geen kabel jauw, maar bot hebben gevangen. Ook in de Eerste Kamer zal minister van Karnebeek de slagen alleen moeten opvangen en niet gedekt worden door het schild van de collectieve verantwoor delijkheid van het Kabinet. Naar wij hopen, en naar hoe langer hoe meer waarschijnlijker is geworden, zal hij in dien strijd het onderspit delven. Op tweeërlei wijze kan een meerderheid in de Kamer tegen het tractaat in zijn tegenwoordigen vorm van -die meening doen blijken: door het te verwerpen, of -door een motie aan te nemen, gelijksoortig aan de motie-Marchant in de Tweede Kamer, waarbij op heropening van de onderhandelingen wordt aange drongen. De'laatste vorm schijnt de verkieselijkste; daarbij kan immers ook te kennen worden gegeven, in welke opzichten de Kamer bereid is, aan de wenschen van Belgiëtegemoet te komen. Wel is waar, vindt men in .het Voorloopig Verslag de opmerking, dat ver werping de voorkeur zou verdienen boven de aan neming van zulk een motie, omdat men dan een schoone lei heeft gemaakt en bij de heropening der onderhandelingen zich los zou kunnen maken van den inhoud van het door minister van Karnebeek onderteekende tractaat; maar terecht heeft Mr. R. J. H. Patijn, in zijn vraaggesprek met een vertegen woordiger van het Handelsblad, hiertegen aangevoerd, dat het alleen den schijn van juistheid heeft, omdat het reeds geteekende tractaat toch altijd het uitgangs punt zal moeten vormen van nieuwe onderhandelingen. Wat er echter ook gebeure, zoowel in het eene als in het andere geval zal aan het ministerieele leven van den heer van Karnebeek een einde worden gemaakt; ook in de Tw*eede Kamer heeft hij immers reeds verklaard, geen gevolg te kunnen geven aan den wensch om met de Belgische regeering nieuwe be sprekingen aan te knoopen. Hij zal dus heengaan. Er zal een opvolger voor hem moeten worden gezocht. Het Kabinet in zijn geheel zal zich de gevallen beslissing niet aantrekken. Het kan dit niet, en mag dit niet. Maar het zal wél zijne houding moeten bepalen ten opzichte van den toestand, die dan intreedt. De geruchtmakende woorden van den heer van Karnebeek, dat ,,hij huiverde bij de gedachte aan een verwerping", hebben ons indertijd even kalm gelaten, als zijne collega's in het ministerie er blijkbaar bij gebleven zijn. Maar wél erkennen wij de mogelijkheid, dat er, hetzij door pogingen van Belgiëom het geschil aan een internationale commissie te onderwerpen, hetzij, of daarmede gepaard, door economische repressaille-maatregelen, een tijd zal aanbreken, die onze regeering in een moeilijk parket brengt, en die van haar zal eischen, dat zij zich krachtig verzet tegen een inbreuk op ons goed recht. Met den nieuwen minister van buitenlandsche zaken zal zij zich solidair moeten verklaren en daardoor de fout moeten erkennen, die zij bij haar optreden heeft begaan: de onderschatting van de beteekenis, zoowel in politiek als in economisch opzicht, van de regeling der be trekkingen tusschen Nederland en België. In een veel neteliger positie zal zij echter geraken, wanneer de Eerste Kamer het verdrag mocht aan nemen. Van een poging, waarover hier en daar reeds ge sproken is, om een petitionnement uit te lokken, opdat de Koningin hare goedkeuring aan het tractaat onthoudt, verwachten wij geen resultaat. Wij zouden het ook een gevaarlijke onderneming achten. Zulk een petitie zou bovendien de onderteekening van een groot aantal tegenstanders van het verdrag niet verkrijgen; van hen niet, die om politieke redenen bezwaar hebben bij de Koningin in beroep te komen van een door beide takken der volksvertegenwoor diging genomen beslissing. Een referendum kent onze grondwet niet. Iets, wat er op lijkt, zou kunnen worden gehouden, wanneer tot Kamerontbinding werd besloten en er verkie zingen plaats hadden, waarbij de candidaten alleen werden getoetst aan hunne gezindheid ten opzichte van het tractaat. Bij de verdeeldheid van meeningen, die men bij sommige partijen over dit onderwerp aantreft, en misschien ook wegens ons stelsel van evenredige vertegenwoordiging, zou zulk een verkiezing, die alleen om de spil van het tractaat draaide, in de practijk nog al moeilijkheden baren. Maar een besluit tot Kamerontbinding moet er aan voorafgaan. Op welken grond zou het tegenwoordige Kabinet daartoe kunnen adviseeren? Alleen op dezen grond, dat er reden bestaat voor het vermoeden, dat een door beide Kamers aangenomen wetsontwerp niet beant woordt aan de overtuiging van de meerderheid van het volk, en dat bij djt wetsontwerp zulke gewichtige belangen zijn betrokken, dat het wenschelijk schijnt aan de kiezers de gelegenheid te bieden zich er over uit te spreken. Daargelaten de vraag, of het kabinet-de eer het DE GROENE AMSTERDAMMER P r ij s per Jaargang ? 10.?bij vooruitbetaling Per No. 25 Cent. Advertentiën ? 0.75 per regei INHOUD: 1. Prof. Dr. O. W. Kernkamp, Cewenschte be keering 2. Mr. E. van Bolhuis, De huurwetten buiten werking. 3. J. Lagaay, Weest op uw hoede Joh. Braakensiek, Pierre Monteux dirigeert de nieuwe symphonie. 4. J. G Sinia, Zonder tropen, geen Europa. 5. Dr. Jan Romein, Contra Tyrannos, met teekeningen door M. de Groot. 6. Annie Salomons, Bijkomstigheden. 7. Dr. Jac. P. Thijsse, Uit de Natuur L. J. Jordaan, Het annexatie-vraagstuk en de kapitaalsvlucht 9. Red. Elis. M. Rogge, Voor Vrouwen. 10. A. N. J. Th. a j Th. van der Hoop, Reisbe schrijvingen . 11. Herman Middendorp, Boekbespreking. 12. Top Naeff, Dram. Kroniek 13. Menno ter Braak, Berlijnsche Phaenomenen. 15. Jhr. Mr. H. Smissaert, Op den Econ.Uitkijk Uit Jantje's Kladsclirift. 16. H. Scholte, Comoedia Constant van Wessem, Muziek A. Plasschaert, Schilderkunst. 17. Barbarossa, Uit den Gemeenteraad, met teeken. door B. van Vlijmen. 18. Maurits Wagenvoort, N' achtverlelling in de Woestijn, met teeken, door Is, van Mens. 19. Charivarius, Charivaria 20. Cel 2, Telefoontje Joh. L., Mijn film. Omslag: Spelproblemen. Bijvoegsel: Joh. Braakensiek, Coolidge's Ontwape ningsvoorstellen. Kersen Pralines s*\ Büzonder-frisschéf ^^angsname smaal^ £j op den naam!. aan van.' de initiatief zou willen nemen tot een maatregel, die eigenlijk een verkapt referendum inhoudt -- hoe zou het, zonder inconsequent te worden, kunnen betoogcn, dat hij het Nederlandsch-Belgisch tractaat een nationaal belang van de eerste orde is gemoeid, terwijl het tot nog toe de houding heeft aangenomen, dat deze aangelegenheid er niet eene was, waarvoor het collectief had te staan of te vallen? De moeilijkheden, waarvoor het Kabinet-de Geer wordt geplaatst bij aanneming van het tractaat door de Eerste Kamer, zijn van geheel anderen aard dan die, welke uit een verwerping voortvloeien. In het laatste geval zal liet het hoofd moeten bieden aan aanslagen, die van buiten af worden ondernomen; het zal daarbij door de openbare meening ten onzent moeten worden geschoord, maar zich van dien onmisbaren steun ook zeker kunnen weten. Bij aanneming daarentegen zal het in strijd komen niet de overtuiging van ons eigen volk, die zich, voor hen die er vroeger nog aan twijfelden, in de laatste maanden ondubbelzinnig heeft uitgesproken. Zoodat het Kabinet-de Geer reeds om die reden moest wenschen, dat het tractaat door de Eerste Kamer wordt verworpen ! Want het zal zich dan een veel vaster basis kunnen scheppen, dan waarop het tot nog toe stond mits het van zijne bekeering doe blijken. KERNKAMP

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl