Historisch Archief 1877-1940
?D|E
WEEKBLAD V©QR NE^ERLAN©
'NQ.-2594
C O M O E D I A
DOOR HENRIK. SCHOLTE
MUZIEK IN DE HOOFDSTAD
DOOK CONSTANT VAN WESSEM
Het Nieuw-Nederlandsch Tooneel; ,,De
Doodende Straal", door D. H, Scheffer
NEEM het niet meer actueele gegeven van de
doodende straal", schrijf een prijsvraag uit
voor de minst origineele en geestige uitwerking,
en ge kunt dit product gevoeglijk bekronen.
Het opent met een stofzuiger en het sluit met een
hond, daartusschen de ,,vliegenier", de vrouw en de
uitvinder. De clou speelt in een kamer met acht deuren,
waarvan vier openslaande boekenkasten en vier
gewone gaten (het klinkt raar, maar wie het niet
gelooft, moet het stuk dan maar gaan zien).
De uitvinder-medeminnaar zal zijn proef
demonstreeren. De opvliegende vliegenier en het
lijdzame vrouwtje ruzieën voor het laatst: hij zal
vliegen. Af door de boekenkast. (De held! Eén
parachute had alles te niet gedaan, ook het stuk.)
Opnieuw de stofzuiger, nu als propeller. Wij kijken
naar boven schot! Men vreest een drama
maar. alles komt weer terecht, zij het ook de man op
zijn hoofd. Deze raakt daardoor zijn geheugen kwijt,
dat de hond hem echter aan het slot terugbrengt.
Het lijkt zenuwachtiger dan het is en om de her
innering aan dit prulstukje weg te vagen, zou een
kleine geheugenstoornis in dit opzicht ons ook geen
kwaad doen. Het is zoo langdradig en daarbij in
dialoog ZOQ weinig op de hoogte van den levens
standaard der personen, die het tot leven wil roepen,
dat wij uit den schouwburg komen als uit een
mise.rabel examen: doodelijk gestraald.
Twaalf personen, meerendeels van die vliegeniers,
waren op de been. Carl Veerhoff en Julia de Qruyter
mogen om de heldhaftigheid van hun pogingen wel
met name genoemd worden.
Ned. Studio Theater; Met den stroom mee,"
door Schalom Asch, ,,DeKabbalisten'', naar
J. L. Perez bewerkt door M. Lieber. ,.De
Ziwoeg," bewerkt door M. Lieber
Het Nederlandsch Studio Theater, dat wij hier
hedenavond' ten doop hielden, blijkt daarbij de
voornamen- te zullen dragen: Joodsch-Extatisch.
Een soort beginselverklaring in het programma is in
zijn bombastischen toon nu niet juist geschikt om
sympathie te winnen. Het extatisch tooneel wordt
ons daarbij aangeprezen als een van de vele genees
middelen tegen de psychologische kwaal: men spele
furieus, met rhythmisch-verhevigde gebaren, den
binnensten mensch naar buiten, men breke de indivi
dualiteit in een hoogere verrukking en men verlenge"
het woord van den dichter met gebeden, interjecties
etc.
Nu hebben wij eenige jaren geleden een prach
tige verwerking van deze beginselen gehad in het
Wilna-er Judisches Künstler Theater", waaraan
ook, als ik mij niet vergis, regisseur Lieber in een
soortgelijke betrekking verbonden was. Het spel
daar, ofschoon wij den text niet verstonden, maakte
geenszins den indruk van opzettelijkheid, wel van
uiterst gespannen reacties. Extatisch tooneel, ontdaan
van zijn speciale techniek, lijkt dan ook identiek met
goed tooneelspelen op een uitbundige manier.
In deze Nededandsche reproductie kreeg het
extatisch tooneel echter iets gewilds, iets sterk
program-achtigs, dat slechts interesse wekken, niet
overtuigen kon. Het had af en toe veel van een epilep
tische opera, waarvan noodzaak en schoonheid ons
ontging. Over de religieuze fragmenten vellen wij, als
niet-Jood, natuurlijk geen oordeel. Het is echter
opvallend, dat hier juist het extatisch tooneel enkele
incidenteele ontroeringen bracht: het sjiwwe gaan
zitten in het stukje van Schalom Asch en enkele
motieven uit ,,De Kabbalisten", waarin trouwens,
naast een vaak voortreffelijke regie, Marietje Hamel
prachtig spel leverde als een verhongerde Joodsche
talmoed-leerling. Dit was de belangrijkste winst van
den geheelen avond. Maar zou de vervoering van
haar spel ons niet even goed hebben getroffen, als
deze figuur op een minder opzettelijk tooneel gespeeld
zou zijn?
De andere spelers, uitgezonderd de curieuze Ben
Chaim, die ons op regelrechte wijze naar Polen ver
plaatste, waren niet sterk, ofschoon de hand van een
regisseur, die blijkbaar zijn vak verstond, overal
merkbaar was. De lichteffecten op de mooie decors
van A. van der Horst vallen te roemen. De text
der beide eerste stukjes, sentimenteel en zonder
romantische kwaliteiten, was geheel ondergeschikt
aan de theatrale voordracht.
Na de pauze scheen echter de beschikbare voorraad
extase uitgeput en speelde men volkomen reëel, maar
doodelijk zwaar op de hand een zoetsappig sprookje,
met soort canon-achtige herhaling van niets
zeggende clausen, waardoor het succes van Mevr. de
Boer's Joodsche spreekwijze bij de tweede en de
derde maal wel wat erg katterig werd. Zoo verliep de
avond, die voor de pauze dan toch ondanks alles een
interessant theater-experiment had gedemonstreerd,
tenslotte in een meesmuilend glimlachen van ver
veling.
Vera Janacopulos
WIJ schreven over deze zangeres reeds eerder;
maar de bewondering dwingt ons weer opnieuw
van deze groote kunstenares te gewagen, wier con
certen avonden zijn waarop men zich reeds van te
voren verheugt, er van overtuigd dat zij steeds ver
rukkelijk en edele oogenblikken zullen geven, zooals
wij die van de grootste artiesten kennen. Haar een
voud, haar zuiver en groot gevoel, beheerscht door
een spontane, hartstochtelijke liefde voor het zingen,
voor het doen leven van het innigste wezen dat in een
lied uiting vindt, veredelt haar voordrachten zoodanig,
dat het er voor ons ten slotte maar weinig toedoet of
haar stem niet meer over de vastheid en de vereischte
soepelheid kan beschikken, die aan het oude lied, de
instrumentaal gezongen liedmelodie de voile ronde
toon geven, die het tot een feest van klank maakt:
zoozeer is de uitdrukking meer. Ontroerde Messchaert
in zijn latere jaren niet nog met een stem, die reeds
rammelde als een kapot mechaniek ? Vera Janacopulos'
stem is nooit erg sterk geweest enb.v.voor de Qroote
Zaal Concertgebouw wegens gemis aan draagwijdte en
volume minder geschikt (wij ervoeren het weer bij de
liederen van Debussy en de Falla op een der laatste
abonnementsconcerten, hoewel daaraan ook het
orkest onder Dopper's leiding schuld had, dat geen
goed afgewogen geheel met haar zingen vormde).
Maar in de KI. Zaal heeft de zangeres haar revanche
genomen. Lieten de liederen van Domenico en
Alessandro Scarlati ons wat onbevredigd hier schoot
de stem toch werkelijk iets te kort na Fauréen
vooral na de pauze met Honegger en vooral
Moussorgsky kenden wij weer geheel de verrukkingen van een
spontane zuivere muzikaliteit en van een innig door
leefde voordracht, die zonder het minste effect
bejag, door haar echtheid ontroert. Na de climax van
het concert, de aandoenlijk-naieve kinderliedjes van
Moussorgsky, kleine gezongen levensbeelden van de
vreugden en tribulaties van het kinderleven, ging
de lijn stijgend verder in een drietal toegiften, dietot
het beste behooren wat wij van de zangeres kenden:
een Spaansch lied van de Falla, het Mandoline" van
Debussy en de Invitation auvoyage" van Duparc.
Rest ons nog een woord van bijzondere hulde en
dank aan de prachtige en fijne wijze waarop Yvonne
Herr-Japy de zangeres aan de vleugel begeleidde !
Monleux' terugkomst
Het was een verademing. Mengelberg, die door
ongesteldheid verhinderd was geworden en zeker nog
in verscheidene weken niet zou dirigeeren.... Wat
moest men met de concerten aanvangen, die toch ge
geven en gedirigeerd behoorden te worden? De nood
maatregel .van Dopper's directie is er nooit op ge
baseerd geweest haar te bestendigen. Verschillende
dirigenten werden aangezocht, doch waren niet vrij.
Toen bracht men Monteux weer terug. Zondag is hij
opnieuw in functie" getreden, onder een storm van
applaus, waaruit algemeene voldoening sprak. En
Monteux, alsof hij ons wilde toonen, dat wij met hem
ons niet teleurgesteld behoefden te gevoelen, dirigeerde
zooals hij in zijn beste oogenblikken dirigeerde.
Spannend, fantastisch en feestelijk werd Berlioz'
,,Carnaval romain" fonkelend en bedwelmend als de
in het licht gewentelde facetten van een edelsteen,
teeder en verdroomd het stuk van Debussy L'apr
smidi d'un faune" waarin Willeke een, terecht door
den dirigent gereleveerde, verrukkelijke fluit blies.
Al het heimwee dat het Spanje der verbeelding in ons
wekt, wist Monteux los te maken uit het loome,
melancholieke klankenbeeld van RaveJ's Rapsodie
espagnole", muziek, rnischend en ritselend als
nachtelijke fonteinen, kwijnend als de verliefde ziel
der Serenades en het langzame dansgedein, dave
rend en rinkelend als het feestgeschal der menigte in
,,Feria". De Habanera' is wef het suggestiefste stuk
uit dit werk, met haar even in een vioolsolo open
springend diep verlangend heimwee.
Dit merkwaardige cunccit besloot met
Zimmerinanns' warme voordracht van Beethoven's viool
concert in het kader der Beethoven-huldiging.
TuschJnsky
Het Theater Tuschinski had het lumineuse idee
in de entreacte van zijn bioscoopprogramma door
zijn orkest onder Max Tak's leiding op het tooneel
Jean Wiener's Concerto franco-américain" te doen
uitvoeren. Met een prettige toewijding werd cl i t werk,
dat geschreven is voor piano met begeleiding van
strijkorkest gespeeld. Het heeft iets feestelijk- frisch,
iets van de refreinen der Offenbach operettes, ver
mengd met de gedempte melancholie der
Amerikaansche neger-liederen en in een klassieke structuur
gegoten, van rythme modern (jazz) en klassiek (Bach)
dooreen tot een nieuwe stijl, zooals Wiener dat met
zijn muziek nastreeft, die geen imitatie der jazz
muziek wil wezen, doch met haar elementen de
Europeesche muziek wil vernieuwen. Deze pogingen
zijn in dit concert, dat luchtig als
aniuseinentsmtiziek" verloopt, tot een aantrekkelijk geheel ge
worden. Aan het theater Tuschinski en aan de
uitSCHILDERKUNST
DOOR A. PLASSCHAERT
Jan Sluylers, Stedelijk Museum, Amsterdam II.
Jan Sluyters is van nature de schilder van de:
vrouwelijke figuur; de teekenaar van kinderen. Ik:
herhaal alleen wat ik reeds schreef, zoo ik zeg, dat
deze tentoonstelling de bewijzen daarvan (e overgeeft.
Hij is de schilder van de Moeder aan de Wieg (hier niet
te zien); hij is de schilder van het dof-sonore portret
van Mevrouw de Vries (No. 2), de schrille schilder
van Mej. v. Z. (No. 12); de merkwaardige schilder
van de Badkamer (31) met haar koelen rijkdom van.
kleur; van de dansende Leistikow (26), van het paarse
naakt (43) en van het naakt met stilleven, waar de
vrouw een innerlijkheid van gedachte vertoont,!
zelden op deze wijze bij Sluyters te vinden (41) eir
hij schilderde Mevr. Leyden, met de houten Madonna.
Het vrouwelijk naakt vond en vindt in Sluyters een
triomphant verdediger. Hij schildert dat met graagte,.
niet altijd met kieschheid, maar altijd stout of levendig.
Hier en daar vindt ge gelijkheid met Breitner (zeker
in de twee naakten 33,46); teederheid is er, en
grootschheid in de Moeders met de kinderen (teekeningen),
subtiliteit in twee andere voorstellingen van dergelijk
onderwerp. Maar ook als schilder van het
manneportret is Sluyters soms verfijnd, soms zeer levend en
levendig; soms vol eerbied (zijn vader, 10). De por
tretten van Jan Musch (het kleinste en het beste)»
hebben iets te overdrevens in de uitdrukking; zijn
iets te geforceerd, om in een kamer het evenwicht
niet te verstoren. Onmiddellijk beter is dat vare
Brouwer (dat in factuur aan Toorop herinnert), het
groote Zelfportret, etc., maar de beste twee van de
tentoonstelling lijken mij toch dat van Beffie (15).
En dat van Kaufmann (6). Er is een groot verschil
tusschen deze twee. Dat van Beffie, in blauw, met
deroode bloem, is een en al levendigheid en
vastgenoteerde groote vorm; dat van Kaufmann is zeker, wat
beschaafdheid aangaat, het beste portret. De virtuoos
Sluyters heeft den staanden man met alle zorg en
toch in alle vrijheid gegeven; terwijl de kleur van het
geheel zonder een enkel fel accent, zachtkens bloeyt
in zuivere schakeeringen. Evenzeer als hij naast het
vrouweportret het naakt schildert, doet Sluyters dat
naast het manneportret. De studie van den Neger op
't Perzisch tapijt, is, als schets, een zeer te waardeeren
kleurenrijkdom. De andere Negerfiguur overtreft
deze schets niet, en overtreft evenmin den staanden
Neger, die het Museum op gewone tijden siert.
Als alle tegenwoordigen is Sluyters bij voorkeur de
schilder van de figuur, alleen; in het interieur of in
het landschap. Maar toch zijn de stillevens en vooral
de bloemstukken talrijk. Het beste der bloemstukken,
in de gedragen toon, zijn de zonnebloemen (uit 1907).
Deze zijn hier. Maar soms kan Sluyters, als in
eensubtielen wedstrijd met het licht, iets zóó onzwaar
maken als het weinigen gelukt. Hij deed deze altijd
gevaarlijke proefneming wel eens met de bloemen,
staande voor een raam; hij doet ze hier in de Orchi
deeën, met het strand erachter (58). Zelden zag ik de
kleur zóó gelijken op een licht, dat op den wind mee
zou waaien, als hier. Het schijnt een uiterste.
Het stilleven is dikwijls bij dezen schilder een deel
van het bloemstuk; ik meen deze optellende be
spreking echter niet te kunnen eindigen, zonder nog
gewezen te hebben op het stilleven met de kan (60),
waar een toon is te vinden, koel weer en toch weer
rijk, die ge bij drie figuurstukken, door mij reeds
besproken, weet als merkwaardig en opmerkens
waardig.
GALERIJ VAN MODERNE KUNST
W. H. HOFSTEE DEELMAN
VONDELSTRAAT 10 Telef. No. 24010
Tentoonstelling van Werken van
Moderne Fransche Meesters e.a.
15 Februari-15 Maart 10-12 en 2-8 uur
voerenden (de heer Pierre Palla kreeg de pianopartij
te verzorgen) allen lof. Men is over dit initiatief dank
baar en laat kleine aanmerkingen voor de uitvoering
gaarne achterwege.
DIT
MERK
IS EEN WAARBORG VOOR
ONOVERTROFFEN REPRODUCTIE EN
ONGEËVENAARDE AFWERKING.
N.V. DUTCH GRAMOPHONE COMPANY.
AMSTERD. VEERKADE 22A DEN HAAO.