Historisch Archief 1877-1940
WAJANG POERWA-POPPEN. ADIPATI NGAWONGGA EN ARDJOENA
(R. E. M. LEIDEN)
WAJANG POERWA-POPPEN. SEMAN EN PETROEK
(R. E. M. LEIDEN)
VERLEDEN, HEDEN EN
:ST VAN DEN WAJANG
DOOR MR. H. G. KOSTER
T N zijn Indrukken van een tötök vertelt Justus
** van Maurik hoe hij aan een oud-Amsterdammer,
-.sinds jaren reeds Indischman, vroeg wat men
verrstond onder een wajang. Het antwoord luidde: de
wajang, wel, da's de poppenkast!" Van Maurik wist
?natuurlijk heel goed wat een wajang was, maar hij
wilde met goedmoedige satyre even doen uitkomen
?én de gehechtheid van den Amsterdamschen jongen
.aan zijn poppenkast n de onkunde van den
verindischten Europeaan. Want de wajang is volstrekt
niet alleen een poppenkast. Er zijn niet minder dan
zes A zeven soorten wajangs en alleen de wajang
;golèk, waarin met dikke" houten poppen gespeeld
wordt, komt den vaderlandschen poppenkast het
meest nabij. Bij den wajang kelitik zijn de poppen
,,,plat" en van leder vervaardigd. De wajang poerwa,
.in Nederland wellicht nog het meest bekend, is een
schimmenspel. Verder is er de wajang wong, een ge
woon tooneel met menschen als acteurs en de töpeng,
?waarin de spelers maskers dragen, evenals de
komevdianten van het antieke Griekenland en Rome.
Het schimmenspel heeft de oudste brieven. Reeds
tin een gedicht uit de elfde eeuw, dat het
bruilofts?feest van den held Ardjoena tot onderwerp heeft,
wordt gezegd: er zijn menschen, die schreien, als zij
naar poppen kijken, hoewel zij toch weten, dat het
slechts de schaduwen van het uitgesneden leder zijn.
De wajang wong is het jongst van jaren: deze dateert
'eerst uit de achttiende eeuw. Vroeger werden aan het
hof van den sultan te Djokja om de tien jaren prach
tige wajang-wong-voorstellingen gegeven, waarbij
'bloedverwanten van den sultan als acteurs optraden.
?Omstreeks 1900 werd met deze traditie gebroken;
?~aar z'j herleefde in 1923: bij het regeeringsjubileum
~«ir,grjn had er wederom een groote vertuóning
?'ipQ «./aren reeds anderhalf jaar van
,_...en. Drie honderd personen werkten
,mee. Hoe is de wajang ontstaan? Waarschijnlijk zijn
?de eerste vertooningen van het schimmentheater be
doeld als het oproepen van de geesten der voor
ouders. De dalang (explicateur) was de priester of
theurg, die de schimmen uit het hiernamaals deed
.nederdalen te midden der levenden. Vroeger meende
men, dat het wajangspel een uitvinding der Hindoes
?was en de Javanen slechts de slaafsche rabootsers
?waren van de kunst hunner overheerschers. Door
nieuwere onderzoekingen, vooral door die van
Dr. Hazeu, is de onjuistheid dier meening gebleken:
.alle technische termen toch zijn zuiver Javaansch.
De stof der stukken is weliswaar ontleend aan de
:groote heldendichten van Hindostan, aan de
Maha(bharata en de Rama-yana. Maar van de
oorspronkeC3IDDING
ITUYNENBURG MUYSI
ISCHILDEPSI
lijke verhalen is dikwijls weinig ovei: alleen de namen
van goden en helden, prinsen en prinsessen, reuzen,
dwergen en monsters zijn dezelfde.
Zij, die door dik en dun het oosten vereeren en
supérieur achten aan het westen, stellen den wajang
gaarne voor als iets geestelijks, iets dat eigenlijk niet
van deze wereld is. Inderdaad doet de eerste kennis
making sterk mystiek aan. Later als men de taal
wat begint te verstaan, krijgt men er een nuchterder
kijk op. Vooreerst worden door den dalang soms zeer
gewaagde, ja bij tijd en wijle zelfs bepaald vieze
grappen verkocht, hetwelk nu juist niet heel bevor
derlijk is voor het scheppen van een
mystiek-spiritueele sfeer. Bovendien richt hij bij zijn uitleggingen
aan het adres der toeschouwers hatelijkheden, die
meestal zeer grof en zeer persoonlijk zijn. Ik herinner
mij het volgende geval. Onder het publiek bevond
zich zekere Wongso, wiens vrouw het niet al te nauw
nam met de huwelijkstrouw. Dit was in de dessa
bekend: ook de dalang wist het. Toen nu de dalang
een prinses ten tooneele voerde, deed hij dit met
deze aankondiging: dit is een zeer kuische prinses;
zij is nog veel kuischer dan de vrouw van Wongso
en dat wil wat zeggen!" Algemeen gelach; ook
Wongso lachte mee, zij 't ook als de spreekwoordelijke
door kiespijn geplaagde boer. Het behoort tot den
goeden toon, dat men om zulke grappen nut boos
wordt. Dit herinnert sterk aan de bekende vrijheid
van spreken, die de narren aan de hoven der vorsten
genoten. Shakespeare geeft daarvan menig treffend
voorbeeld. Ook in den wajang komen narren voor en
juist dezen worden bij voorkeur de bijtendste ge
zegden in den mond gelegd. Deze narren zijn door
gaans ook dienaars van een der helden, in het bizonder
van Ardjoena. Semar, Nalagareng d. Petroek zijn
de populairste: het kleinste kampongjongetje kent
ze. Naar het uiterlijk zijn zij ware gedrochten, maar
hun trouw is voorbeeldig en hun opgeruimdheid
onverstoorbaar. Tegenover de idealistische
edelaardigheid van hun heer, vertegenwoordigen zij de realis
tische nuchterheid des dagelijkschen levens; tegen
over zijn hoogdravende woorden, stellen zij de taal
van het gezond verstand, tegenover zijn onbesuisden
moed, wijze voorzichtigheid. Ook in de westersche
litteratuur is dit type dienaar caricatuur en tevens
mentor van den meester wel bekend. Zulk een
dienaar is Caliban bij Ariel, Wagner bij Faust, Sancho
Panza bij Don Quijote.
De moderne Javaan uit den lageren adel (die
eigenlijk v.vereenkomt met onzen kleinen burger
stand) bootst meer en meer het voorkomen van den
westerling na. Ook bij voldoende gezichtsscherpte zet
hij lorgnet of uilebril op, vervangt zijn hoofddoek
door een hoed en al kan hij niet of maar middel
matig schrijven, in zijn borstzak hoort .... een
vulpenhouder. Die navolgingszucht dringt ook door in
de traditioneele wajangwereld en dikwijls op de
ergerlijkste wijs. Zoo zijn er dalangs, die hun schoone
traditie zóó vergeten, dat zij de helden uit het grijs
verleden per auto of trein op het tooneel laten ver
schijnen. Ook wel wordt Jan Pieterszoon Coen of
Daendels tot wajangpop verheven. Onlangs las ik
J. S. MEUWSEN, Hofl. A'dam-R'dam-Den Haag.
DE BESTE HOEDEN IN HOLLAND
zelfs een vlugschrift van iemand, die den bioscoop
aan den wajang wilde dienstbaar maken. De schrijver
wenschte de wajangtafereelen te verfilmen en dit
surrogaat den Javaan voor te zetten in stede van
zijn ouden geheiligden wajang.
Geheiligde wajang? Zeker, de wajang moge niet zóó
iets etherisch-spiritueels zijn als sommige overspannen
orientaanbidders ons willen doen gelooven, de kern
van het spel is religieus. Het blijkt al uit de ritueele
handelingen, die iedere voorstelling vooraf gaan. Er
wordt wierook gebrand en in een met water gevulde
vaas offert de dalang zeven soorten bloemen. Een
Javaan van den ouden stempel zou den verbioscoopten
wajang een profanatie achten en een roekelooze
spotternij met de gevaarlijke elementen uit het
demonenrijk. Niettemin: men twijfelt wel eens of de
wajang zich in zijn oorspronkelijken vorm zal kunnen
handhaven. Het moderne Indische leven is immers
zoo veel intensiever dan het gemoedelijk
voortvegeteeren in tempo doeloe 1). De ontwikkelde inlanders
nemen de oude sproken niet meer ernstig op. Boven
dien, een goede voorstelling duurt van negen uur
's avonds tot zes uur 's morgens. In tempo doeloe
gingen na afloop de bezoekers .... naar bed. Maar
het moderne leven eischt, dat zij straks om zeven
uur weer op kantoor of werkplaats zullen zijn. Men
heeft nu proeven genomen met verkorte" voorstel
lingen; men wil ook trachten den dalangs een betere
scholing te geven in litteratuur en aesthetiek; men
probeert de onwaarschijnlijkheid der sproken te
redden door ze allegorisch uit te leggen. Of het
alles baten zal? De oude religieuse geest, waaruit de
wajang zich ontwikkeld heeft, is dood en die geest
zal niet gemakkelijk weer tot leven gewekt worden
in een jachterige wereld vol radiomuziek, autogesnor
en politiek gekrakeel. Voorzeker, hier geldt het oude
woord: als het zout smakeloos is geworden, waarmee
zal dan gezouten worden?
1) Tempo doeloe: de goede oude tijd.
BOUWT W «ET
OOSTERPAPK
DILTMÖVEN
INLICHTINGEN VERSTREKT DC DIRECTIE
TElEflNT. N?