Historisch Archief 1877-1940
16
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2595
METROPOLIS
FRITZ LANG
Metropolis". Rembrandt Theater
IS Metropolis" een teleurstelling? Natuurlijk is
het dat werken van een dergelijke allure zijn
altijd een teleurstelling. Gold Rush" viel tegen: het
was niets meer dan een grove clownerie
Nibelungen" was lang niet wat men er van verwachtte:
het bleek vervelend en zonder actie, Potemkin" kon
je toch eigenlijk niet anders, dan als wat
communistischen achterklap" beschouwen en nu Metro
polis"? Dat is eerst recht dit en recht dat, want het
is een bijna benauwende opeenhooping van stof, voor
misschien wel tien gewone films het is een vermoei
ende, onafgebroken reeks van stoutmoedige cinemato
grafische experimenten maar vooral het is van
een koppige, hooghartige individualiteit van een
intransigente persoonlijkheid, die de wereld van ouds
her geïrriteerd heeft en haar irriteeren zal, tot het
einde der dagen.
Nee dit is niet de manier om tot een vriendelijke
ontvangst, tot een genoegelijk succes te geraken ! Een
leuke operette-film (er kunnen er nog gerust een stuk
of twaalf bij) met charmante wijsjes en nog charman
ter meisjes een aardige lichte comedie met een
populairen komiek een gevoelig speelstukje, niet
al te zwaar op de hand, dat het goede hart van het
publiek roert ziedaar de stof, die zich het makke
lijkst en het best verwerken laat. Maar men neemt de
menschen niet voor zich in met een kei van een film,
die drie lange uren duurt, die als een worst is
volgestopt met de resultaten van twee jaar taaien, on
afgebroken arbeid, die vermoeit en verbijstert en ten
slotte irriteert. Van een dergelijk enorm werk, met
enorme kwaliteiten en enorme fouten blijft gewoonlijk
alleen maar de herinnering aan de tekortkomingen
hangen. Het is dan ook mijn vaste overtuiging, dat
de juiste waardeering voor Metropolis", evenals voor
Caligari", Nibelungen" en dergelijken grootschen,
baanbrekenden arbeid, eerst voor de toekomst is
weggelegd. Want Fritz Lang is een persoonlijkheid,
die door velen slechts schoorvoetend wordt aanvaard
maar die niemand vergeten kan !
Fritz Lang is voor mij de grootste cinegrafist van
dezen tijd. Wat niet zeggen wil, dat hij de
menschelijkste, of de ontroerendste of de felste filmkunstenaar
is. Dupont's Variété" staat ons nader Kirsanoff's
Mënilmontant" is ons liever?Eisenstein's Potem
kin" grijpt ons onverbiddelijker aan, dan de ietwat
sereene volmaaktheid der Nibelungen"-film. Ja
zelfs de lugubere aberraties de onevenwichtige
genialiteit van Wiene's Caligari" komen makkelijker
tot ons, dan de scheppingen van dezen stuggen,
koudhartstochtelijken geest. Men behoeft dit koele, on
verzettelijke masker, met den tiitdagenden monocle
maar aan te zien, om te weten, dat aan deze
heerschers-natuur alle buigzaamheid alle warmte
vreemd is, behalve dan de laaiende passie voor het
werk. Want Fritz Lang is cinegrafist, zooals Paganini
violist zooals Bouwmeester acteur was: par droit
de naissance, met iedere zenuw, met iedere vezel van
zijn lichaam met iedere gedachtenflits van zijn
machtig brein. Hij denkt, hij voelt, hij uit zich
cincastisch in dit opzicht is hij de gelijke van Asta
Nielsen, die buiten haar terrein, de film, zich machte
loos en ongelukkig voelt. Hij is een bezetene, als een
Anton Bruckner of een Hector Berlioz, want ook hij
weet dikwijls van geen maat houden ook hij stapelt
het eene experiment op het andere, ook hij voegt al
maar meer materiaal in een zelfde werk tezamen. En
tenslotte zijn het toch deze maniakken, die een kunst
vooruitbrengen, die in de late erkenning van hun
arbeid de belooning zien voor hun onvermoeid streven.
Een aandachtige bestudeering van Fritz Lang's
oeuvre brengt reeds dadelijk de twee prominente
karakter-eigenschappen aan het licht, welke deze
dualistische natuur beheerschen en er tegelijkertijd
de kracht n de zwakheid van uitmaken. Ik bedoel
zijn sterke zin voor het picturale, het overwogene en
het bezonkene eenerzijds en zijn hartstocht voor
het grillige, wild-fantastische anderzijds. Zijn arbeid
wordt beurtelings door een van beide geesteshoudingen
bepaald: hetzij door de eerste als in Der müde Tod"
en Nibelungen" hetzij door de laatste als in
Dr. Mabuse" en Metropolis". Dit dualisme is zoo
frappant, dat men zich in het eerste oogenblik ver
wonderd afvraagt, hoe het mogelijk is, dat de prach
tige, wijsgeerige stilte in Der müdc Tod" en het
sensationeele spektakel in Dr. Mabuse" dat de
strenge, stijlvolle bezonkenheid van Die Nibelungen"
en de matelooze overlading van een Metropolis"
aan hetzelfde brein konden ontspruiten. Maar wie
goed toeziet beseft, dat deze innerlijke onrust dit
diep-in onevenwichtige, hetwelk aan zijn werk
zulk een merkwaardige ongelijkheid geeft.... dit
zelfde werk levend houdt en voor verstarring en clich
matigheid behoedt. Een product als De Nibelungen"
is in al zijn voortreffelijkheid een gevaarlijk punt in
den ontwikkelingsgang van een kunstenaar: het wijst
den weg naar een makkelijk succes en tegelijkertijd in
een richting, die doodloopt. Lang's avonturiers-geest
door zijn psychische onevenwichtigheid gevoed,
FRITZ LANG
wendt zich, nadat hij in deze richting het volmaakte
heeft bereikt met groote gedecideerdheid af en
zoekt nieuwe banen het aan anderen overlatende
het pad, dat hij wees, plat te treden. Zwak
epigonenwerk als de (vriendelijk ontvangen !) Kroniek van
Aarhuus" bewijzen de juistheid van zijn instinct.
Het is ditzelfde instinct, dat hem beurtelings van
de sage naar de story", van den kobold naar de
dynamo, van het oude wonder naar het nieuwe
drijftWant zeer zeker staat hij met beide beenen in den
tegenwoordigen tijd, ondergaat hij de demonische
aantrekkingskracht van de machine maar in tegen
stelling met de wreede nuchterheid van een
Eisenstein, ziet zijn fantastische dispositie in haar een
nieuw monster, een andere Draak" in de moderne
fantasmagorie, die Maatschappij heet. Het is hier
niet de vraag, welke visie de voorkeur verdient het
is hier de vraag, hoe Lang zijn ideeën verwerkelijkt
en daarop is maar n antwoord: Grandioos! Dr.
Mabuse" is een zuiver sensatie-verhaal, vol
tnysterieuzigheden en knal-effecten, maar Lang's naive
genialiteit gelooft erin en maakt er een geweldige,
benauwende nachtmerrie van. Metropolis" is eer»
verward, overladen, onmogelijk gegeven maar
men voelt de titanen-vuist, die dit gewone stuk
steen heeft aangegrepen, om er de vonken uit te slaan.
Zömeen ik, dat men het jongste werk der UFA
"moet bezien zözal het een der merkwaardigste er»
belangrijkste films van het seizoen blijken te zijn.
Metropolis" heeft groote fouten: in de eerste
plaats het is te overladen en te heterogeen. Wat
deze film-dictator het publiek voorzet, laat zich wel
in twee jaar moeizamen arbeid bijeenvoegen, maar
niet in enkele uren verwerken.'Zijn virtuozen-harts
tocht weet van geen uitscheiden hij stapelt de
eene geniale schepping op de andere en hij vergeet,
dat die duizelingwekkende opeenvolging van cinema
tografische triomfen, het publiek verbijstert, afstompt
en ten slotte vermoeit. Ook de heterogeniteit der
bestanddeelen van de film ontgaat hem (veel voor
komend gevaar bij een te langdurige concentratie !)
ten eenen male. Hij beseft niet, dat de visionnaire
verbeelding van een helsche, vermechaniseerde maat
schappij, als in de eerste acten vloekt naast de grie
zel-scène der catacomben naast het technisch
bravour-stukje met den mcchanischen mensch of
(misschien wel het ergst) naast de sensationeele
vechtpartij aan het slot. Ook al zijn die scènes stuk
voor stuk op zich zelf meesterlijk van conceptie.
Een tweede fout is, dat het werk naar het einde toe,
op een onverantwoordelijke wijze daalt. De grootsche
symboliek de synthethische gedachte van het eerste
deel: de klassenhaat, de werkgever, de werknemer,
de middelaar en boven dit alles torenend, als een
modern Babyion, de tempels der Moloch Machine"...
dit alles verlangt een voornamer slot, een waardiger
oplossing, dan de watercatastrofe en de dolle knok
partij, die hier de ontknooping moeten brengen.
Een derde fout is het ontbreken van een
menschelijke kern. Zeker de figuren van den patroon, de
werklieden, den zoon, het meisje en zelfs den meester
knecht zijn zuiver synthetisch te aanvaarden, maar
tenslotte verlangt men toch de ziel, waarin al dit
geweldige gebeuren verstilt en veredeld wordt tot
menschelijke gewaarwording en menschelijke ont
roering.
Dit zijn mijn hoofdbezwaren tegen het werk en
men ziet, zij zijn ernstig genoeg. Maar zij vormen, tot
op zekere hoogte, de onvermijdelijke keerzijde van
de, toch wel zeer kostelijke, medaille. Het kon wel
niet anders, of deze geladen, uiterst creatieve natuur,
die boordevol ideeën en werkdrang jaren aan
een