De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 26 februari pagina 16

26 februari 1927 – pagina 16

Dit is een ingescande tekst.

16 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2595 METROPOLIS FRITZ LANG Metropolis". Rembrandt Theater IS Metropolis" een teleurstelling? Natuurlijk is het dat werken van een dergelijke allure zijn altijd een teleurstelling. Gold Rush" viel tegen: het was niets meer dan een grove clownerie Nibelungen" was lang niet wat men er van verwachtte: het bleek vervelend en zonder actie, Potemkin" kon je toch eigenlijk niet anders, dan als wat communistischen achterklap" beschouwen en nu Metro polis"? Dat is eerst recht dit en recht dat, want het is een bijna benauwende opeenhooping van stof, voor misschien wel tien gewone films het is een vermoei ende, onafgebroken reeks van stoutmoedige cinemato grafische experimenten maar vooral het is van een koppige, hooghartige individualiteit van een intransigente persoonlijkheid, die de wereld van ouds her geïrriteerd heeft en haar irriteeren zal, tot het einde der dagen. Nee dit is niet de manier om tot een vriendelijke ontvangst, tot een genoegelijk succes te geraken ! Een leuke operette-film (er kunnen er nog gerust een stuk of twaalf bij) met charmante wijsjes en nog charman ter meisjes een aardige lichte comedie met een populairen komiek een gevoelig speelstukje, niet al te zwaar op de hand, dat het goede hart van het publiek roert ziedaar de stof, die zich het makke lijkst en het best verwerken laat. Maar men neemt de menschen niet voor zich in met een kei van een film, die drie lange uren duurt, die als een worst is volgestopt met de resultaten van twee jaar taaien, on afgebroken arbeid, die vermoeit en verbijstert en ten slotte irriteert. Van een dergelijk enorm werk, met enorme kwaliteiten en enorme fouten blijft gewoonlijk alleen maar de herinnering aan de tekortkomingen hangen. Het is dan ook mijn vaste overtuiging, dat de juiste waardeering voor Metropolis", evenals voor Caligari", Nibelungen" en dergelijken grootschen, baanbrekenden arbeid, eerst voor de toekomst is weggelegd. Want Fritz Lang is een persoonlijkheid, die door velen slechts schoorvoetend wordt aanvaard maar die niemand vergeten kan ! Fritz Lang is voor mij de grootste cinegrafist van dezen tijd. Wat niet zeggen wil, dat hij de menschelijkste, of de ontroerendste of de felste filmkunstenaar is. Dupont's Variété" staat ons nader Kirsanoff's Mënilmontant" is ons liever?Eisenstein's Potem kin" grijpt ons onverbiddelijker aan, dan de ietwat sereene volmaaktheid der Nibelungen"-film. Ja zelfs de lugubere aberraties de onevenwichtige genialiteit van Wiene's Caligari" komen makkelijker tot ons, dan de scheppingen van dezen stuggen, koudhartstochtelijken geest. Men behoeft dit koele, on verzettelijke masker, met den tiitdagenden monocle maar aan te zien, om te weten, dat aan deze heerschers-natuur alle buigzaamheid alle warmte vreemd is, behalve dan de laaiende passie voor het werk. Want Fritz Lang is cinegrafist, zooals Paganini violist zooals Bouwmeester acteur was: par droit de naissance, met iedere zenuw, met iedere vezel van zijn lichaam met iedere gedachtenflits van zijn machtig brein. Hij denkt, hij voelt, hij uit zich cincastisch in dit opzicht is hij de gelijke van Asta Nielsen, die buiten haar terrein, de film, zich machte loos en ongelukkig voelt. Hij is een bezetene, als een Anton Bruckner of een Hector Berlioz, want ook hij weet dikwijls van geen maat houden ook hij stapelt het eene experiment op het andere, ook hij voegt al maar meer materiaal in een zelfde werk tezamen. En tenslotte zijn het toch deze maniakken, die een kunst vooruitbrengen, die in de late erkenning van hun arbeid de belooning zien voor hun onvermoeid streven. Een aandachtige bestudeering van Fritz Lang's oeuvre brengt reeds dadelijk de twee prominente karakter-eigenschappen aan het licht, welke deze dualistische natuur beheerschen en er tegelijkertijd de kracht n de zwakheid van uitmaken. Ik bedoel zijn sterke zin voor het picturale, het overwogene en het bezonkene eenerzijds en zijn hartstocht voor het grillige, wild-fantastische anderzijds. Zijn arbeid wordt beurtelings door een van beide geesteshoudingen bepaald: hetzij door de eerste als in Der müde Tod" en Nibelungen" hetzij door de laatste als in Dr. Mabuse" en Metropolis". Dit dualisme is zoo frappant, dat men zich in het eerste oogenblik ver wonderd afvraagt, hoe het mogelijk is, dat de prach tige, wijsgeerige stilte in Der müdc Tod" en het sensationeele spektakel in Dr. Mabuse" dat de strenge, stijlvolle bezonkenheid van Die Nibelungen" en de matelooze overlading van een Metropolis" aan hetzelfde brein konden ontspruiten. Maar wie goed toeziet beseft, dat deze innerlijke onrust dit diep-in onevenwichtige, hetwelk aan zijn werk zulk een merkwaardige ongelijkheid geeft.... dit zelfde werk levend houdt en voor verstarring en clich matigheid behoedt. Een product als De Nibelungen" is in al zijn voortreffelijkheid een gevaarlijk punt in den ontwikkelingsgang van een kunstenaar: het wijst den weg naar een makkelijk succes en tegelijkertijd in een richting, die doodloopt. Lang's avonturiers-geest door zijn psychische onevenwichtigheid gevoed, FRITZ LANG wendt zich, nadat hij in deze richting het volmaakte heeft bereikt met groote gedecideerdheid af en zoekt nieuwe banen het aan anderen overlatende het pad, dat hij wees, plat te treden. Zwak epigonenwerk als de (vriendelijk ontvangen !) Kroniek van Aarhuus" bewijzen de juistheid van zijn instinct. Het is ditzelfde instinct, dat hem beurtelings van de sage naar de story", van den kobold naar de dynamo, van het oude wonder naar het nieuwe drijftWant zeer zeker staat hij met beide beenen in den tegenwoordigen tijd, ondergaat hij de demonische aantrekkingskracht van de machine maar in tegen stelling met de wreede nuchterheid van een Eisenstein, ziet zijn fantastische dispositie in haar een nieuw monster, een andere Draak" in de moderne fantasmagorie, die Maatschappij heet. Het is hier niet de vraag, welke visie de voorkeur verdient het is hier de vraag, hoe Lang zijn ideeën verwerkelijkt en daarop is maar n antwoord: Grandioos! Dr. Mabuse" is een zuiver sensatie-verhaal, vol tnysterieuzigheden en knal-effecten, maar Lang's naive genialiteit gelooft erin en maakt er een geweldige, benauwende nachtmerrie van. Metropolis" is eer» verward, overladen, onmogelijk gegeven maar men voelt de titanen-vuist, die dit gewone stuk steen heeft aangegrepen, om er de vonken uit te slaan. Zömeen ik, dat men het jongste werk der UFA "moet bezien zözal het een der merkwaardigste er» belangrijkste films van het seizoen blijken te zijn. Metropolis" heeft groote fouten: in de eerste plaats het is te overladen en te heterogeen. Wat deze film-dictator het publiek voorzet, laat zich wel in twee jaar moeizamen arbeid bijeenvoegen, maar niet in enkele uren verwerken.'Zijn virtuozen-harts tocht weet van geen uitscheiden hij stapelt de eene geniale schepping op de andere en hij vergeet, dat die duizelingwekkende opeenvolging van cinema tografische triomfen, het publiek verbijstert, afstompt en ten slotte vermoeit. Ook de heterogeniteit der bestanddeelen van de film ontgaat hem (veel voor komend gevaar bij een te langdurige concentratie !) ten eenen male. Hij beseft niet, dat de visionnaire verbeelding van een helsche, vermechaniseerde maat schappij, als in de eerste acten vloekt naast de grie zel-scène der catacomben naast het technisch bravour-stukje met den mcchanischen mensch of (misschien wel het ergst) naast de sensationeele vechtpartij aan het slot. Ook al zijn die scènes stuk voor stuk op zich zelf meesterlijk van conceptie. Een tweede fout is, dat het werk naar het einde toe, op een onverantwoordelijke wijze daalt. De grootsche symboliek de synthethische gedachte van het eerste deel: de klassenhaat, de werkgever, de werknemer, de middelaar en boven dit alles torenend, als een modern Babyion, de tempels der Moloch Machine"... dit alles verlangt een voornamer slot, een waardiger oplossing, dan de watercatastrofe en de dolle knok partij, die hier de ontknooping moeten brengen. Een derde fout is het ontbreken van een menschelijke kern. Zeker de figuren van den patroon, de werklieden, den zoon, het meisje en zelfs den meester knecht zijn zuiver synthetisch te aanvaarden, maar tenslotte verlangt men toch de ziel, waarin al dit geweldige gebeuren verstilt en veredeld wordt tot menschelijke gewaarwording en menschelijke ont roering. Dit zijn mijn hoofdbezwaren tegen het werk en men ziet, zij zijn ernstig genoeg. Maar zij vormen, tot op zekere hoogte, de onvermijdelijke keerzijde van de, toch wel zeer kostelijke, medaille. Het kon wel niet anders, of deze geladen, uiterst creatieve natuur, die boordevol ideeën en werkdrang jaren aan een

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl