Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2595
HET BEHEER ONZER
SPOORWEGEN
i
Wij openen hiermee een reeks artikelen, die het bestuur over onze spoorwegen aan een
ernstige critiek onderwerpen. Uitteraard zal hier niet het gelieele beheer der spoorwegen worden
becritiseerd, evenmin als ieder onderwerp afzonderlijk met technisch volledig gefundeerde
argumenten zal worden behandeld. Dit laatste zou natuurlijk zeer wel mogelijk zijn, maar daar
wij aan onze medewerkers .verzochten onzen lezers alle technische termen te sparen en toch de
zieke plekken bloot te leggen, geven wij slechts eenige losse fragmenten, waarbij niet dieper
op de zaak wordt ingegaan, dan strikt noodzakelijk is.
TE KOSTBARE
ELECTRIFICATIE*)
DOOR IR. H. AMER
Inleiding. Een Ie duur stelsel
TOEN men in 1922 tot electrificatie onzer spoor
wegen wilde overgaan, verhieven zich eenige
Stemmen hiertegen. Er waren tweeërlei bezwaren.
Eensdeels tegen de noodzakelijkheid om hiervoor groote
kapitalen uit te geven, die de reeds twijfelachtige
rentabiliteit der Nederlandsche Spoorwegen nog meer
in gevaar zouden brengen terwijl toch toentertijd
de bestaande dienst de vergelijking met alle overige
landen van Europa glansrijk kon doorstaan ander
deels tegen het gekozen stelsel van electrificatie.
Het zij vooropgesteld, dat wij niet behooren tot die
genen, die electrificatie onzer spoorwegen liever
uitgesteld of afgelast zagen. Allerminst. En al zal
er in een dergelijke onderneming veel kapitaal gestoken
moeten worden, dan behoeft daaronder de rentabili
teit op den duur niet te lijden. Wordt de
|electrificatie dan ook uitsluitend toegepast op lijnen met
druk verkeer dan zal de exploitatie er ook winst
gevend door worden.
De fout zit elders, in het gekozen stelsel: gelijk
stroom.
ledere huismoeder, die na een verhuizing naar een
andere stad den stofzuiger op een nieuw stroomnet
heeft willen inschakelen, ieder, die wel eens voor
het vraagstuk heeft gestaan, hoe thuis een accu te
'aden, kent het onderscheid tusschen gelijkstroom en
wisselstroom.
Al is dit onderscheid bij overige zaken van
dagelijksch gebruik van weinig belang, bij den aanleg van
spoorwegen, hebben beide systemen hun bezwaren
en deugden. Bij een groot bedrijf kunnen de bezwaren
zuikén groote rol spelen, dat er zeer zeker onder
bepaalde omstandigheden van een verkeerd systeem
sprake kan zijn. Toch is dat dikwijls uiterst lastig
uit te maken.
Mogen dan soms beide systemen te verdedigen zijn,
dan is er altijd n argument dat den doorslag geef t,
de zuinigheid. Argumenten als: aansluiting aan be
staande systemen, niet alles opeens probeeren,
exploitatiecijfers, vergelijken van twee systemen naast
elkaar, als dit mogelijk is, dat zijn argumenten, die
dan een woordje behooren mee te spreken.
Nu de electrificatie van de lijn Amsterdam
Rotterdam voltooid is en spoedig de eerste electrische
lokaaltjes zullen gaan rijden, is het wellicht niet
overbodig nog eens terug te komen op de bezwaren,
die destijds tegen het te kiezen gelijkstroomstelsel
werden geuit, en na te gaan of men hier met
contrarieerend pessimisme, dan wel met ernstig
gefundeerde waarschuwingen te doen heeft.
Hiertoe is het noodig nog iets eerder in de ge
schiedenis der electrificatie terug te bladeren. Inder
tijd is er, onder den Minister van Waterstaat König,
een oogenblik sprake geweest van een algemeene
landselectrificatie. De groote centrales zouden onder
ling door een hoogspanningsnet worden verbonden.
De mérite van het plan daargelaten het is er niet
van gekomen. Het droeg wellicht te zeer de sporen
van de eerste jaren na den oorlog, waarin alles
mogelijk was. Ten minste in theorie.
*) In dit artikel wordt gemakkelijkheidshalve gesproken
over gelijkstroom" en wisse/stroom' . De lezer zal be
grijpen dat wij de C. S. en E. S. stelsels
eenvoudigheidshalve zóó tegenover elkaar stellen en de D. S. maar
buiten beschouwing /alen.
VANNELLE'STABAK
KWAÜITEIT
ALOM VERKRIJGBAAR
Wij hebben nu wel geleerd met een aantal nullen
minder te rekenen en minder grootsche en dure
plannen op te zetten. Niemand gelooft nu in ernst
dat het in afzienbaren tijd tot een
lands-electriciteitsvoorziening zal komen. En toch heeft dit plan tot
basis gediend voor het kiezen van het stroomstelsel,
in een tijd, dat men reeds had kunnen weten, dat er
van een lands-electriciteitsvoorziening niet veel kon
komen.
Dit, wat het uitgangspunt voor het kiezen van het
stelsel betreft: het groote aantal benoodigde onder
stations (sub-centrales, zou men kunnen zeggen) komt
er tóch, had men eerst gedacht en later tegen
beter weten in, volgehouden.
Er zijn nog andere argumenten, nog andere eigen
schappen, die we onder het oog moeten zien, als we
de twee systemen, gelijkstroom en wisselstroom
moeten beoordeelen. In korte punten uiteengezet
ziet de vragenlijst van den beoordeelaar er uit als volgt:
GELIJKSTROOM.
l. Vele onderstations, die echter aan een
net voor landselectriciteitsvoorziening be
trekkelijk gemakkelijk aan te sluiten zijn.
2. Zware, dure bovenleiding.
3. Geen storende invloed op
zwakstroomlijnen langs, of in de buurt van den
spoorweg.
4. Corrosie (roesten en mogelijk lek
worden) van gas of waterleidingen, die
zich in de buurt der spoorwegen bevinden.
5. eringe ervaring op groote spoor
wegen, hier te lande zelfs in het geheel niet.
WISSELSTROOM.
1. Minder onderstations, wier aanslui
ting aan het r.et niet zoo eenvoudig is.
2. Meer dan 50 pCt. goedkoopere boven
leiding.
3. Mogelijke storing van bovengrondsche
zwakstroomleidingen.
4. Oeen storing van gas en waterleiding.
5. Eenige ervaring en goede resultaten
in Zwitserland, uniformiteit, ook met
Duitschland, en groote ondervinding met
de oude lijn Scheveningen?Den Haag
Rotterdam Hofplein.
In het rapport van '21, uitgebracht door de com
missie-Barnet Lyon voor het te kiezen stroomstelsel
bij electrificatie der spoorwegen worden al deze
punten behandeld. Toentertijd werd, in allereerste
hoofdzaak onder invloed van het plan tot een alge
meene lands-electriciteitsvoorziening, geadviseerd
tot gelijkstroom.
De directie der spoorwegen heeft dit advies, na
jarenlange studie en reiservaring opgevolgd, hoewel zij
en niemand beter dan zij kon uitrekenen dat het
een verkeerd advies was, al was het alleen maar
verkeerd uit een financieel oogpunt. Maar laten wij
de bovengenoemde punten stuk voor stuk onder het
oog zien en beoordeelen.
Ad l. Het voordeel van gelijkstroom is weggevallen,
nu het reeds lang duidelijk is, dat er van lands
electriciteitsvoorziening niets komt. De nu te bouwen
onderstations zijn duur. Maar laten wij rekenen: niet
duurder dan de centrales voor een wisselstroomnet,
die gecompliceerde, maar minder in aantal zijn.
Dus: quitte coulant gerekend.
In ieder geval is er geen sprake van het in het rap
port zeer breed uitgemeten voordeel.
Ad 2. Vél duurdere bovenleiding. Een vcrlicspnnt
voor gelijkstroom.
Ad 3. Telefoon- en telegraaflijnen zijn langs den
spoorweg en ook reeds elders sinds lang onder den
grond verhuisd. Quitte.
Ad 4. Tegen corrosie van gas- en waterleiding
zijn nog geen maatregelen genomen en zullen voor
zoover op 't oogenblik bekend is, voo;loopig niet
genomen worden. Weer een verliespunt voor gelijk
stroom.
Merkwaardig is, dat het bovengenoemde rapport
de dreigende corrosie niet ernstig noemde, omdat de
spoorlijn geen dichtbevolkte streken doorsneed (!)
en de storing op telefoonlijnen enz. wel ernstig
vond. . .. vanwege de dichtheid van bevolking.
Wel een bewijs van onpartijdige keuze!
Ad 5. Blijft experinietitcercn, dus duur. Maar,
coulant gerekend: quitte.
Het is dus duidelijk dat de aanvangs-wedstrijd, alle
DEN HAAG
AMSTERDAM
ROTTERDAM
AXMINSTER
KARPETTEN
2x3
METER
47
50
2.5O K 3.5O
67.
ZICHTZENDINGEN
FRANCO DOOR GEHEEL
NEDERLAND
technische argumenten die elkaar in evenwicht houden
daargelaten, met 2?O ten voordeele van het wissel
stroomstelsel is beslist, al was het alleen maar om.
den financieelen kant van de zaak.
Het gebouw der electrificatie van onze spoorwe
gen is dus blijkbaar op het verkeerde (niet be
staande) fundament der
landselectriciteitsvoorziening opgetrokken.
Tonnen en tonnen gonds zijn verspild aan een te
dure bovenleiding. Hoeveel precies, zullen wij later
zien. Verder wordt er ten koste van het gerief en de'
veiligheid der passagiers geëxperimenteerd met een
stelsel dat men niet voldoende kent en met wa
gons die door hun bouw en geschok reeds terecht
berucht zijn geworden (waarover later meer). Dit
laatste is niet zoozeer het gevolg van het systeem,
dat men gekozen heeft, als wel van de luk-raak manier,
waarmee men hier te vroeg tot een bepaalde keuze
is overgegaan.
Hoe is de directie der Nederlandsche Spoorwegen
tenslotte toch tot deze keuze gekomen, zal menigeen
zich afvragen? Er is voor gestudeerd, door directie
leden voor gereisd. Zelfs naar Amerika. Of dit laatste
nu bevorderlijk is geweest, staat te bezien. Het is een
feit, dat er in Amerika groote lijnen volgens het hier
gekozen stelsel functioneeren, en goed functioneeren.
De studierapporten ademen dan ook een zeer
Amen-kanistischen geest.
De heeren hebben daar goed rondgekeken, zijn
goed rondgeleid vooral. Spoorwegen en fabrieken zijn
er zér gelieerd. Overigens heersenen er op het punt
van het uitvoeren van werken van openbaar nut,
aanbestedingen, recommandaties van te adopteeren
systemen, etc., in de V.S. geheel andere gebruiken en
zeden, dan hier. Wanneer er een aannemer van een of
ander werk belang bij heeft een leiding of een baan
aan te leggen, die duurder is dan een mogelijke
andere, dan laat hij dat belang wel eens zeer duidelijk
merken aan gewillige ambtenaren en adviseurs van
de directie, bij wie hij om de leverantie moet aan
kloppen.
Daarmee is volstrekt niet bedoeld, dat die leverantie
niet goed is. De ondervinding leert, dat die in de V'.S.
dan zelfs vaak nog zeer goed is óók. Maar allicht had
het goedkooper gekund.
In ieder geval dient de aanprijzing van een bepaald
systeem tot niets, zoolang niet bewezen is, dat een
goedkooper stelsel minder goed is. Ik heb hier op het
oog het Zwitsersche systeem (de integriteit, waarmee
daar keuze en aanbesteding zijn gedaan, is boven
verdenking verheven), dat veel lijkt, althans wat weg.
en bovenleiding betreft, op de vroegere lijn
Scheveningen?Hofplein. Nergens is bewezen, dat wissel
stroom minder goed zou voldoen. Zelfs Van Loenen
Martinet (De Ingenieur 4 III 22) betoogt dat niet.
En de ervaring daarmee, hier te lande, was er. Waar
om dan zooveel geld besteed aan nieuwe proef
nemingen?
Hoe raar er met dat geld is omgesprongen, hoe vee!
zuiniger beheer er zelfs gevoerd had kunnen worden
nu nien eenmaal dit stelsel had gekozen, hoop ik een
volgend maal uiteen te kunnen zetten.
Kon, Meubeltransport-Maatschappij
DE GRUYTER 6 Co.
cs3 o\s <M> DEN HAAG <*> «^ «^
AMSTERDAM - ARNHEM
Internationale Transporten