De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 5 maart pagina 11

5 maart 1927 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

No. 2596 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND l f C O M O E D I A DOOR HENRIK SCHOLTE : De Revues een behoorlijke rel zich plotseling ver^plaatst van de eene stoep naar de andere om daar met dubbele kracht te worden voortgezet, zoo heeft Amsterdam dit jaar zijn revues tegelijkertijd uit de handen van de Maasstad thuis gekregen. Het uit lokken, op deze Wijze, van vergelijkingen is een uiterst gevaarlijke speculatie van de beide directies geweest. Heeft het publiek eenmaal gekozen, dan wee de ongekroonde revue! Het aanvankelijk misschien kleine verschil in Waardeering vergroot zich onheilspellend als een te schelle reflector op het revue-decor: men wijst voortaan alleen op de lappen en het klatergoud en de verloren toover komt derconcurreerenderevue ten goede. Ik had gehoopt, een formeele keuze wellicht te kunnen ontgaan. Achteraf moet ik echter met het volle respect voor het tegenovergestelde oordeel wel constateeren, dat Louis Bouwmeester, die zijn revue reeds bij voorbaat Nou nog mooier" noemde, die o.vertreffende trap ijverig poogt waar te maken al sluit dit voor ter Hall de stellende trap niet uit. Ter Hall zetelt in den schouwburg onzer jeugd waar wij nog steeds den geur der geheimzinnige stallen wanen op te snuiven en ademloos-opgewonden achter de >,piste" de clowns bezig zien tusschen kameelen als droomende loningen en de sierlijke noblesse van Trakheqer hengsten. Geen wonder, dat Wij dan ook van ter Hall groote dingen verwachten, wanneer hij zijn revue met een circus opent. En boven dien heeft ter Hall Buziau, die in zijn beste nummers een clown is, waar Parijs ons om kan benijden. Zeker, ook dit jaar heeft Buziau als circusclown en in /ijn Juschny-parodie spel laten zien om in extase te raken. Maar het zijn maar twee tableaux! En on danks typische Buziau-attributen als het prachtiggevonden pakje half-tennis, half-golf, en de wónderboom, waar hij een kwartier lang in rondspookt, ondanks Buziau-moppenin de circus-sketch, is Buziau niet heelemaal op dreef en mist bij een vaak Weiniggeestig scenario het bezielende entrain. Wij hadden dezen grootmeester van het ongerijmde zoo graag het donderend applaus, waarmee hij terecht verwel komd Werd, ook aan het slot gegund, liever dan de eenigszins lauwe afgang van thans. Louis Bouwmeester, die in een schouwburg optreedt waar de fonkelende wonderen van de grande revue a spectacle" steeds inheemsch waren, heeft Siem Nieuwenhuyzen. En Siem is dezen keer prima, niet alleen wanneer hij puur-excentriek met z'n hoed van glas-in-lood of z'n houten mantel verschijnt, ook in die kleinere tafereelen, waarin alleen de humor, elke se conde humor, het moet doen. En dien humor heeft Siem van het eerste oogenblik af, dat hij in den Mars kogel naar de aarde spiedt en Amsterdam herkent aan de hypotheken op de huizen". Bovendien is Siem, evenals Heintje Davids, alias de bruine troela of Heintje Kwatta, zeer gelukkig in zijn bobards", laatstgenoemde bovendien in de kwistig ingelaschte liedjes. Jammer dat Siem's manlijke partner zoo slecht is. Daarin is Buziau, met Piet Kohier, hem voor, al varieert deze wel eens wat te weinig. Wat de aankleeding betreft, Bouwmeester heeft zijn somptueuze finales, als de struisveeren- en de paarïen-finale, met succes aan Parijs ontleent. De werkelijk zeer smaakvolle sjawls-expositie en de keurige gouden ridder-episode welke laatste veel minder volmaakt bij ter Hall terugkeerde waren Berlijnsch werk. Bij ter Hall hadden de orchideeën en de diepzee-finale fijne kleurschakeeringen, maar de slot-finale der ridderordes was vrijwel een mislukking. Ook laboreert ter. Hall. aan slechte en vaak slordige achterdoeken en aan een weinig origineel ballet. Wat was er van een tafereel als de dans door alle tijden niet te maken geweest, terwijl men nu bijv. voor een véritable cancan rouge" meende te kunnen volstaan met een eenigszins béte retroussée". Bouwmeester's revue, die de wereld immers slechts kent van de ont dekking van den charleston tot aan de ontploffing op de Heerengracht, kan daartegenover de Athosgirls stellen, onder aanvoering van de prachtige Jean Rai (hoogstwaarschijnlijk een vrouw, al ontbreekt volgens modern begrip wat men klassiek, laten we zeggen geografisch, onder Athos verstaat). Deze su bliem geschoolde meisjes zijn slechts voor charleston, blackbottom en variaties a claqucttes te gebruiken, maar dat doen zij dan ook desnoods op haar hoofd! Rest nog de constateering dat de gevoelige" tafe reelen in de revue van ter Hall, sympathiek van opzet dit keer de juiste stemming niet te pakken konden krijgen. Zij bleven, zooals Buziau ze zelf karakteri seerde , misère-ouverte-met-een-praatje." Maar erger dan al deze vergelijkende détails, uitge lokt door de concurrentie van twee groote producers is het feit, datdezs zelfde concurrentie aan twee uit stekende Nederla.Tdsche clowns verhindert om ooit samen op te treden en elk alleen met een niet-gelijkwaardigen partner behept. En juist aan het duo Buziau en den ouden Nieuwenhuyzen zijn zulke prachtige herinneringen overgebleven. Het ideaal ja, ook de revue heeft een ideaal! zou zijn: Buziau en Siem in een even smaakvol gemonteerd als satyriek treffend scenario. ?NIÉUWE-REVUES IN AMSTERDAM Teekeningen voor ,,de Groene Amsterdammer" door B. van Vlijmen l ;) 'T^ P. KÖHLER, ROOSJE KÖHLER en JOH. BUZIAU in ter HaU's Revue, die thans in het gebouw Oscar Carréwordt gegeven. HENRIËTTE DAVIDS, SIEM NIEUWENHUIZEN en Mevr. BOESNACH, in Bouwmeester's Revue in het Paleis voor Volksvlijt. TOEGEPASTE KUNST OTTO VAN TUSSENBROEK Leerdam?Unica door A. D. Copier *) De nog jonge, aan de bekende glasfabriek Leer dam" te Leerdam verbonden, kunstnijvere Copier is een geboren experimentator. Wie hem in de fabriek waarin hij als het ware is groot gebracht, bezig ziet in zijn grijs linnen werkjas voor den kleinen proetoven in samenwerking met een der meester-glasblazers zal al dadelijk in de manier waarop hij de dingen, die daar geboren worden, aankijkt, den kunstenaar herkennen. Wat voor den schilder de verf is, voor den beeld houwer de steen, dat is voor Copier het glas. Het is hem alles en meer dan om iets anders schijnt het hem om de materie zelf te doen en al wat daarin aan mogelijkheden bij de bewerking schuil gaat. Zoo zijn er door hem vele verrassende vondst en gedaan teneinde de glasmassa van vazen, schalen, kelken en kommen op velerlei manieren te bewerken: met een dunne, doffe laag over glanzenden onder grond, welke fijngeaderd, daar overheen gebarsten ligt; met een netwerk van têervloeiende haarlijnen of met een opzettelijk verkregen speling van ontel bare kleinere en grootere luchtbellen, zoo is er ander zijds een zoeken naar kleur en een verlangen door alles heen toch het glas, dat als uit licht geboren schijnt, geen geweld aan te doen en dit.... glas te doen blijven. Het is gemakkelijk neergeschreven, dit laatste, maar in de practijk vaak een groote moeilijkheid. Aan tal van werkstukken valt te toetsen het juist inzicht om telkens weer gebruik te maken van de kansen, welke een stijlkundige bewerking der stof in overvloedige mate biedt zonder dat Copier zich forceert in de steeds juiste oplossing van den samengang van practische en aesthetische eischen. Want hoe fraai alles ook moge wezen, de Unica" zijn en willen blijven: gebruiks-voorwerpeii in den besten zin van het woord waarin sier en nut samengaan. Een studiereis naar Venetië(Murano), hè: vorig jaar ondernomen, heeft onmiskenbaar haar stempel op Copier's laatste werkstukken gedrukt. Het is begrijpelijk want wie gezien heeft wat wonderen daar ginds geschieden zal daarvan zeker diep onder den indruk geraken en hoeveel eerder zal dit niet het geval zijn als men zelf vakman is ! Maar langzaam en steeds sterker zal Copier een gansch eigen weg moeten inslaan en heeft hij dien koers eenmaal gevonden dan kan hij in Holland onder de vele knappe kunstenaren zelf een unicum zijn. Daartoe is alle kans, want niet waar, geen enkel ander mér dan hij, is aldus in het beürijt' doorkneed en daarenboven is hij, zoowel in figuurlijken als letterlijken zin: het dichtst bij het vuur! Dat hij overigens in volle vrijheid arbeiden kan (hoezeer eert dit de kunstzinnige directie der fabriek !) verhoogt. in geen geringe mate zijn kansen, *) Naar aanleiding van de tentoonstelling in de Kunstzalen ,,de Sirkel,", den Haag.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl