De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 5 maart pagina 16

5 maart 1927 – pagina 16

Dit is een ingescande tekst.

?UIT HET KLADSCHRIFT VAN JANTJE KRONIEK VAN DEN DANS DOOR J. W. F. WERUMEUS BUNING XXXIX.. Mary Wigmangroep T~~\ES te meer avonden de danscyclus -?-'van den Kunstkring voor Allen gaat tellen, des te scherper gaat men zien dat tegenover de nog levende edele traditie van een Argentina en een Jodjana en het nog ingeschapen donkere dansinstinct van een Josephine Baker de nieuwe" dans een kleinere plaats inneemt dan wij vele jaren lang gedacht hebben. Diaghilew's ballet eert het goede in zijn groote Westersche traditie blijkbaar weinig en is in een zeer experimenteel stadium; de nieuwe dans experimenteert veelal zonder traditie niet minder, Waagt het eerst min of meer in het ver borgene oude banden uit den tijd voor Duncan weer aan te knoopen, en zoekt onderwijl de halve wereld af na«r mogelijkheden Men dacht midden in een nieuwe ont wikkeling te staan, men staat eerst aan een allereerst begin.... En, waar Mary Wigman's en Labans scholen, met wat er zich van afscheidde en rondom ontwikkelde toch zeer zeker het belangrijkste streven in hun genre belichamen is*het ten eerste van gewicht om te herinneren, dat tenminste Wigman dit begin-stadium volmondig toegeeft: wat wij konden scheppen blijft experi ment." * * '* Waarop rust dit experimenteeren bij Wigman, zooals wij haar met haar groep deze Week konden zien werken? Op een kennis, technisch gesproken, van velerlei Oostersche en primitieve dansen: als bij de Wy-Magito-groep dezen zomer, zag men ook nu de typische Javaansche handbewegingen, de sterke heupbeWegingen van Noord-Afrika, de stam pende roes van negerdansen. Ook nu niet slaafsch gereproduceerd, maar verWerkt. Waartoe? Tot een soort opzette lijk, of tenminste zeer cerebraal ritueel, een dansroes, een dansdrift, die inder daad nooit ritueel of roes wordt, maar met strenge dril beheerseht wur-jt. De twae groote krachten van alle dansen, elementaire vitaliteit en heldere beheersching zijn hier erkend; maar nog zoo weinig spontaan leven zij, dat deze dans half een dwingen, een opjagen van vitaliteit schijnt, half een opjagen van wilskracht om ze al weer in strakken vorm te houden. Die groote krachten stroomen niet vrij in levende vormen samen: men ziet hoe emmer na emmer geput wordt in een beweging die veelal perfect geordend is, maar krampachtig vast houdt aan de eenmaal ingestudeerde lijnen. Deze dans heeft sterke wils kracht en vaste bedoeling, maar hij danst nog bij lange niet met die rijke, levende bezieling die zijn ideaal is. Naast de techniek, die de ethnografische atlas van den dans geducht benut, staat de geest van dit dansen. De schijnbaar eentonige, maar sterke muziek der aloude dansinstrumenten trommel en fluit, bekken, gong, tracht die soort magische, zoo men Wil hyp notische sfeer te scheppen, waarin de primitieve danser zijn persoonlijkheid verliest en slechts beweging is. De een tonige herhaling van passen en bewegin gen dient eenzelfde doel: dat alles is welbewust ingesteld op het wekken van de sluimerende of zwaar slapende oer-dansdrift van ons zeer Weinig ele mentair levende Europa. Een verove ringstocht om nog bijtijds een stukje vruchtbare chaos te herwinnen voor een onvruchtbaar geslacht. Maar kan men dat bereiken met alle dansscholen, techniek, en wilskracht? Het valt ten sterkste te betwijfelen. Deze dansgroepen zijn bestemd voor een Westersche samenleving die nog een hersenschim is: hun plaats is op feesten, plechtigheden, samenkomsten, die Euro pa thans niet kent. Zij zijn op een of andere wijze, niet echt, 7.1- forceeren den toestand. Zij groeien niet uit het bestaan de ; zij zijn geconstrueerd op toekomst idealen. Dar is hun gevaar; wellicht nok een kracht.... Wisselwerking is hier niet uitgesloten en het kan zijn dat honder den dansers en nogmaals honderden dansers noodig zijn, om een samenle ving die in wezen mechanisch is, met rhythme te doordringen. Of hier dan echter de rechte Weg ligt, blijft een van de vele vragen die dit dansen stelt. Europa zal alleen dan weder een deel van de wereld van den dans de eenige ware wereld worden, als het zijn eigen traditie terugvindt. Al dit half-ritueel, half-exotisch gescha keerde dansen kan niet meer zijn dan een tusschenstadium; het hervinden van de groote Westersche danstraditie is de met het jaar duidelijker wordende taak. Kan men kunst willen maken of groeit zij als de wortels eenmaal goeden grond vonden, vanzelf? Vóór een soortgelijken dans wortelt in en groeit uit een samenleving staat hij hachelijk ! Want wanneer hij de ritueele sfeer Kenners zeggen: MIJ smaakt allén een BROCHES Cigaret" DANSGROEP MARY WIGiMAN der Vier Monotoniën" verlaat het sterkste van het programma wordt het soms een zinneloos artistiek" geval als lm Zeichen des Dunklen", een soort abstracte heksensabbath, die half op , beweging, half op literaire vondsten berust. Of het Wordt, in de laatste dan sen, Polonaise, Lied, Tarantella, een lichte dans, die eigenlijk ballet zou kunnen zijn, als hij wat strenger en vaster van lijn was. Diaghiltw's Sacre du Printemps", die onvergetelijke primitieve offer-processie der Russen was, uit bloed en ras voort komende, zeer veel dieper dan het beste van Wigman's groep: de laatste Mono tonie", met haar sterkenen eenvoudigen vorm, kring vrouwen die zich in stren gen roes dansen en stampen, tot zij n voor n voordansen. Ligt het aan ons dat wij bij den Sacre" gelooven, en hier denken: de negers op den Citroen film Dwars door Afrika doen het toch altijd beter? Mary Wigman bracht ons experi menten,die alle vragen overde ontwikke ling van tien dans me; dubbele kracht aan de orde stellen, Laban's groep zal daarbij nieuwe indrukken voegen: de dans leeft dezen winter in Amsterdam. En men moest eigenlijk vóór alles, bij zooveel b?spiegeling, zijn beginnen te zeggen dat de beweging hier op zijn best uiterst helder en strak van lijn is, sterk, vast. Men zegt dat eerst op het laatst, omdat ze, met al die zeldzame eigenschappen, ons niet ontroert. Ze zegt, in een zeer goed gesproken zij het beperkte taal, niets tot ons hart of onze zinnen; ze is immers veel meer abstract dan levend. En levend, bijna altijd, in een zwarte, bezeten sfeer, in een soort van hardnekkig be zweren en dwingen va n de muze en de dansgeesten van alle werelddeelen.... Laten wij hopen, dat de muze de bezwering overneemt en Mary Wigman tot den Westerscheti inhoud dwingt die bij haar vorm kan passen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl