Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2596
HET BEHEER ONZER
SPOORWEGEN
n
DE POTEMKIN-TREIN
TE KOSTBARE
ELECTRIFICATIE
DOOR IR. H. AMER
Consequente verspilling
WIJ hebben de vorige maal uiteengezet hoe er
voor de electrificatie onzer spoorwegen een
stelsel gekozen is, dat te duur was, althans duurder dan
een mogelijk ander en reeds hier te lande bestaand
stelsel.
Toen de grondslag, de landselectrificatie, verviel,
bleef men volharden bij het eens gekozen
gelijkstroomstelsel. Misschien heeft men te veel op de toe
komst gespeculeerd, toen men over de bezwaren van
de duurdere bouwkosten heen stapte, en op nergens
aangegeven maar mogelijk lagere exploitatie-cijfers
gehoopt. Het was wellicht een proef waard.
Zijn er intusschen reeds tijdig waarschuwende
stemmen opgegaan? Zeer zeker; in Delngenieur No. 46
van 1921 zegt prof. Ir. Thierens, die de uiteenzettingen
en gegevens van het vroeger genoemde
electrificatierapport?Barnet Lyon een genot noemt om te lezen,
echter ook het volgende:
Eenigszins onverwacht volgt dan de conclusie
van de commissie, dat gelijkstroom uit dezen hoofde de
voorkeur verdient. Immers het doorslaand argument
(de landselectrificatie) is vervallen".
Ik zeide daareven, dat het allicht een proef waard
ware geweest, de bedrijfskosten en technische
vooren nadeelen der beide stelsels gelijkstroom en
wisselstroom te vergelijken. De oude lijn:
Scheveningen?Den Haag- Rotterdam Hofplein functio
neerde reeds 17l/2 jaar. De treinstellen moesten
vernieuwd worden. Nu had men de baan kunnen
laten zooals die was, en met modernere treinstellen
kunnen laten concurreeren tegen de nieuwe lijn
Amsterdam?Rotterdam. Met concurreeren is natuur
lijk alleen bedoeld: vergelijken uit een wetenschappe
lijk exploitatie-oogpunt.
De directie had naar haar meening geen gegevens
meer noodig. Of ze toch niet nuttig geweest zouden
zijn? Een ander argument echter moest den kostbaren
ombouw van de Hofplein-lijn dekken: F.enheiil.
Dat was natuurlijk onzin, louter frase. Want er heeft
van deze lijn geen enkel doorgaand verkeer op andere
lijnen plaats en zelfs de bovenleiding kruist geen
enkele nieuwe bovenleiding, de baan geen enkele
andere baan, al zijn er een paar verbindingsstukken,
zooals de Rottcrdatnsche ceintuurbaan en het
Haagsche Station, voor doorgaand verkeer met. . . .
f toom-goederen treinen.
Bij absolute zekerheid omtrent de juistheid van
een systeem, heeft Eenheid natuurlijk het voor
deel van uitwisselbaar materiaal en een enkelvou
dige con.structiew'erkplaats. Maar zoover zijn wij
nog niet. Voor deze ,,zuinigheid" is b. v. de
CentraleLeidschendam met zijn uitstekende turbo-genera
toren opgeofferd en de waarde ervan tot nul gere
duceerd. Verder was instandhouding van het oude
stelsel, zelfs naast het nieuwe, niet alleen technisch
/eer goed mogelijk en uit een bedrijfs-financicel
oogpunt zér belangwekkend geweest, maar ook vél
en vél goedkooper, want de verandering van de
ERRATUM.
In het artikel van de vo.ige week is een druk
fout binnengeslopen in de tweede kolom. Men leze:
Ad l. Het voordeel van gelijkstroom is wegge
vallen. De nu te bouwen onderstations zijn duur.
Maar laten wij rekenen: niet duurder dan de on
derstations van het andere stelsel, die gecom
pliceerder maar minder in aantal zijn.
bovenleiding, het zwaardere koper, nieuwe palen en
nieuwe betonfundeering hebben tonnen gekost, zoo
niet meer. Dit alles had dan kunnen worden uitge
steld, totdat de superioriteit van gelijkstroom hier
bewezen was.
Op l April 1926 is echter op de l ij.i der Z.H.E.S.M.
het nieuwe stelsel ingevoerd. Het oude stelsel wordt
plechtig ter aarde besteld de lijkrede spreekt
niemand anders dan de groote voorstander van den
gelijkstroom, de heer J. J. W. van Loenen Martinet,
secretaris van de commissie Rarnet Lyon, in De
Ingenieur No. 15 van 1920:
,,Bovengenoemde datum mag een mijlpaal genoemd
worden op den weg van de ontwikkeling der
electrische tractie.... Zouden er (meer) zijn, die denkeu,
zooals de wagenvoerder, die den laatsten avond in zijn
wagonafdeeling aan den wand schreef: ,,Scheiden doet
lijden."
Schokkende wagens
Dit lijden hebben althans de passagiers op de
Rotterdamsche lijn aanstonds bemerkt in den
vorm van hevig schokkende treinstellen. Het aantal
klachten hierover, verleden jaar, is legio geweest.
Intusschen, al is dit iets wat het minder belangrijke
punt van den verwenden smaak onzer reizigers betreft,
er zit hier toch een kern van gevaar in. Laten wij eens
zien met welk verschijnsel we hier te maken hebben.
Ieder rijdt tegenwoordig met een auto. Duizenden zijn
gebruikers van die practische, goi-dkoope en betrekke
lijk sterke en snelle Amerikaansche auto's. En vrijwel
iedereen zal hier eens eenzelfde neiging tot dansen
en schokken bemerkt hebben. Wil men, op de wegen
waar dat mogelijk is, in Brabant of Limburg, eens uit
den motor halen, wat er uit te halen is, dan bemerkt
men vaak zoodra men de 8(1 K.M. te boven komt, dat
een geklapper en gi-dans ons weerhoudt de snelheid
op te voeren. Dat is liet zoogenaamde shimmy-en.
Behalve dat dit door speling in de voorwielen,
slecht opgepompte handen en andere fouten wordt
veroorzaakt (die weg te nemen zijn), wordt dit ver
schijnsel in il e liüiiil gewerkt door de lichtheid van
den wagen. Door het betrekkelijk geringe gewicht in
verhouding tot zijn capaciteit.
Bij eenelectriscfi treinstel is dat ook min of meer het
geval. Er is natuurlijk geen speling in de wielen, in
theorie is er ook geen oneffenheid op den weg maar
het met regelmatige perioden optredende gedreun van
de rail-lasschingen en de daardoor veroorzaakte op
eenvolgende schokken brengen een cadans teweeg,
die met een bepaald opgevoerde snelheid gevaarlijk
kan worden en dan een gevaarlijk geschok kan worden.
Juist electrische treinstellen hebben een grootere
geneigdheid tot dit shimmy-en dan stoomtreinen:
een electrisch treinstel, zooals hierbedoeld, weegt
750 K.G. per zitplaats, een stoomtrein bijna 1000 K.O.
Terloops zij opgemerkt dat dit tot voor kort een der
redenen was waarom electrische treinen in snelheid
niet met de allersnelste stoomtreinen konden wed
ijveren.
Maar om bij de Rotterdamsche electrische te blijven :
de klachten hebben een tweeledig gevolg gehad.
Om te beginnen is de rijsnelheid verminderd.
Noodwendigerwijze is daardoor de exploitatie-economie
gedaald. De guheele opzet toch was op grootere
snelheid berekend. Voor dat meerdere is mi voor niets
veel geld uitgegeven.
Verder is men aan de wagens gaan verbeteren".
Nu is dat iets principieel verkeerds. Theoretisch is een
ec'iihekistype van treinstel uitgedacht, dat voor de
Nedcrlandsche Spoorwegen in het algemeen zal gelden.
Nauwelijks is daarvan (te eerste flottille in dienst,
of er worden constructieve nieuwigheden op gemon
teerd. Bleef het nu nog maar bij wijzigingen - maar
waartoe moet dit leiden, als het blijkt dat een nieuw
type, waarover nog geen ervaring bestaat en dat als
eenheidstype is aangenomen, direct moet worden
gewijzigd?
De fout zit weer hierin : men heeft te vroeg tot
een eenheidstype besloten.
En tenslotte, de oorzaak van het schokmalheur
wordt er niet mee weggenomen. De stooten
KONINKLIJKE
SMYR NA
KARPETTEN
PER VIERKANTE METER
SYLMA. . . FL.37.5O
DARRAB . . FL. 25.
f E VERKRIJGEN IN
ALLE MATEN EN VELE
KLEURSTELLINGEN BIJ
DEN HAAG
AMSTERDAM
g ZOMEN
ROTTERDAM
worden beter opgevangen, maar zouden bij groote
snelheid toch blijven optreden. Dat dit schokken
ten slotte den reizigers niet alleen last bezorgt en
bij groote snelheid een hierdoor veroorzaakt resonantie
verschijnsel het uit de rails springen van den trein
bij bochten en wissels mogelijk kan maken en
voor den weg ook hoogst schadelijke gevolgen mee
brengt, is door de ongevallen op de Z.H.E.S.M. ver
leden jaar bewezen.
De Potemkin-trein
Onlangs heeft de Minister van Waterstaat in de
Kamer geantwoord, toen verschillende leden"
klachten uitten over het schokken van het bewuste
spoorwegmateriaal, dat dit toch heusch zoo erg niet
was, want de bedoelde wagens hadden zelfs dienst
gedaan in internationale treinen, die gewoonlijk,
althans buiten onze grenzen, met vervaarlijke snelheid
plegen te rijden en er waren geen klachten over
ingekomen.
Inderdaad zijn in het voorjaar van 1924 deze wagens
eenige maanden lang in den Parijschen trein tusschen
de andere deelen ingekoppeld geweest. Behalve dat
het publiek wel eens klaagde over de ongemakkelijke
zitplaatsen (die in de I'ransche wagens echter niets
beter waren), is er over abnormaal schokken weinig
of niets vernomen. Wij zullen aanstonds zien, waarom
niet.
Na het ongeval bij de Vink heeft men zich afge
vraagd in hoeverre de electrificatie en het proefrijden
wellicht mede-oorzaak geweest kunnen zijn van den
slechten toestand van den weg. Het is een feit, dat de
ramp plaats had juist op het baanvak, waar lang
achtereen proefritten waren gehouden. Wij komen
hier later, naar aanleiding van het rapport Krans.
on terug.
Heeft echter de directie der Nederlandsche Spoor
wegen wel overlegd of niet het schokken van treinen,
zoogenaamd door den oneffen toestand van den weg,
niet verklaard moest worden door een neiging t:it
schokken uit andere redenen? En of niet bepaald
materieel, het bovengenoemde materieel der elec
trische treinstellen, het stooten in de hand werkte,
en wellicht daardoor de baan vernielde. Wel was de
trein, waarmee dan ook onlangs door de directie een
proef-snelheidsrit Amsterdam- Rotterdam gemaakt
werd. met wagens der electrische samengesteld.
Maar. . . . getrokken door een stoomlocomotief, die,
niet alleen door water en ballast, het gewicht zoo
danig vergroot, dat er van gevaar geen sprake meer
kon zijn, maar ook door een geheel andere aandrij
ving de zcio gevreesde trillingen bij hooge snelheid
carteert. De directie was er dus zeker van, plaats
genomen te hebben in een trein, die door eigen
schokken geen gevaar kon opleveren. Dat de be
wuste wagens dus ook in den Eranschen trein goed
hebben voldaan, spreekt van zelf, maar zegt niets.
Intusschen was het grap'e van de
Spoorwegdirectie, om hier ..electrische" wagens in te koppe
len, aardig gevonden. Doet het niet aan Potemkin
denken, die gauw van houten schuttingen dorpen
in elkaar liet timmeren, om uit een veilige verte
aan Keizerin Katharina II haar nieuw-ontgonnen
kolonisatiegebieden te tooneii?
BATENBURG & FOLMER
(G. W. FOLMER)
DEN HAAG,
HTJYGENSPARK 22
BERGPLAATSEN VOOR INBOEDELS
MET SAFE-INRICHTING
VERHUIZINGEN ONDER GARANTIE
INTERNATIONALE TRANSPORTEN