Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 259ft
SPREEKZAAL
LEVENSVRAGEN VAN HET
SOCIALISME
Hooggeachte Heer Giltay,
f ET belangstelling nam ik kennis van uw
??±stuk in de Groene, No. 2593 van 12 Februari 1.1.
Daar ik me niet met Uw gedachtengang kan ver
eenigen, zij het me vergund het volgende op te merken:
U zegt dat gebleken is dat het socialisme niet
op wetenschap, niet op verstand, maar op het geloof,
dus op het gevoel berust. Dit is iets wat ieder, die
de zaak onpartijdig wil onderzoeken, U direct zal
toegeven, maar wat doet dat ter zake? Kunt U n
levensopvatting noemen, die niet in wezen op het
geloof berust? Zelfs de twee meest exacte wetenschap
pen, de philosophie en de mathematica berusten op
niet nader te bewijzen veronderstellingen, nml. de
wijsbegeerte op de onderstelling dat we logisch kunnen
denken en de wiskunde op de bekende axioma's. Het
is in het geheel niet noodig deze zaken aan te nemen,
maar men vervalt dan, indien men tenminste iets
wil opbouwen, in een ander dogma. (Een negatie is
natuurlijk ook een dogma). De socialisten meenen
slechts dat zij het aantal dogma's tot een minimum
hebben teruggebracht.
Het is nu al zeer onbillijk om daar nog aan toe te
voegen: dat de socialistische ideologie de ideologie
is van een klasse, die geestelijk niet gezond is."
Is de ideologie van een christelijk proletariër zoo
huizenhoog verheven boven die van een S.D.A.P-er?
Trouwens, indien een zoo talrijke en steeds toe
nemende klasse tot geestelijke minderwaardigheid
is gedoemd, zijn er slechts twee oplossingen mogelijk,
nml.:
a. het zoo spoedig mogelijk veranderen van de
maatschappij. U zegt nml. zelf, dat er geen uitzicht
is, dat het lot in deze maatschappij ooit van die klasse
zal veranderen; of
b. het zoo snel en volledig mogelijk uitroeien van
het menschenras. U zult toch niet willen beweren
dat geestelijke degeneratie op een bepaald punt
ophoudt.
Indien we mogen verwachten dat de geestelijke
degeneratie nog sneller om zich zal grijpen dan de
verproletariseering van de. massa (die ook steeds
doorgaat), wat wel waarschijnlijk is, dan wil dat
zeggen dat langzaam maar zeker de geheele wereld
zal .degenereeren. Wil men dan niet doelbewust de
maatschappij veranderen, dan stelt men de
menschheid dus voor de keus een langzamen geestelijken dood
te sterven of zich maar in eens van kant te maken,
wat me voor onze nakomelingen wel zoo verkieselijk
lijkt.
Dat uw gedachtengang tot zoo'n eigenaardige
conclusie leidt, komt, doordat uw grondstelling
onjuist is.
Het volk heeft wel degelijk cultuur; wie het tegen
deel beweert, kent eenvoudig het volk niet. Hun
moraal is anders dan de onze; daarom staat ze nog
niet lager. Integendeel, waar vindt men zooveel
echte kameraadschap, zooveel zelfopoffering en zoo
weinig huwelijken uit berekening? Het volk is spon
taner en daardoor echter en meer menschelijk. Dat er
onder paupers wel gee'stelijk defecten zijn, is natuurlijk
juist, maar levert de adel daar soms geen groot kwan
tum van op? Hoeveel kunstenaars komen niet recht
streeks uit het volk voort en hoe weinig uit de aris
tocratie? Wie met aandacht bijv. leest de Jordaan
van Querido of Merijntje Oijzen van A. M. de Jong,
zal niet zoo snel beweren dat het volk geen cultuur
heeft.
Of ze nu godsgeloof hebben of niet, doet niets ter
zake. Wat iemand inzake' den godsdienst met den
mond belijdt, acht ik van veel minder belang dan
wat hij hier pp dit ondermaansche doet. Staan in dit
opzicht rasechte christenen hooger?
Uw vergelijking tusschen het kind en het socialis
tisch ideaal gaat mank. Een kind zonder vader is
ondenkbaar, maar een maatschappij, waar geen
kapitalistische opvattingen worden gehuldigd, is
volgens de socialisten zeer goed mogelijk, dat is het
verschil.
Verder zou ik gaarne vernemen hoe U dan een doel
zoudt willen stellen.
Een ongecorrigeerd ideaal (als zoodanig beschouwt
U blijkbaar het socialisme) is gevaarlijk, het leidt
volgens U tot infantilisme !
Nederlandsche Munt
Holland'i beste 10 cents sigaar
Het handhaven van het bestaande is onjuist, ook
volgens uw eigen opvattingen, daar de talrijkste
klasse en daardoor tenslotte de menschheid tot
geestelijke minderwaardigheid is gedoemd.
Wat blijft er dan nog over? Een soort verbeterd
socialisme berustende op een verbeterd ideaal?En hoe
moet dat ideaal gecorrigeerd worden? toch zeker ook
door een geloof, bijv het geloof in eigen rede. Zoo
draait men in een kringetje rond.
Meer practisch gezegd, komt het daarop neer, dat
het einddoel, door ieder die niet geheel verblind is
op dezelfde wijze wordt gezien. Men strijdt alleen
over de vraag, langs welken weg mendaar moet
komen.
Het schilderij dat U ophangt van een socialistische
maatschappij heeft niets met werkelijke sociale op
vattingen gemeen. Het zou me te ver voeren dat
geheel uiteen te zetten; trouwens ik heb reeds meer
gezegd dan aanvankelijk mijn plan was.
Met de meeste hoogachting.
Uw Dw.
W. VAN KONIJNENBURG
Rijswijk (Z.-H.) 16 Februari 1927.
Antwoord aan den Heer van Konijnenburg
Gaarne wil ik naar aanleiding van uwe beschou
wingen enkele opmerkingen maken en uwe vragen
beantwoorden.
Dat alle levensbeschouwingen in laatste instantie
niet op wetenschap, maar op geloof berusten, ben ik
geheel met u eens. Ik vestigde hierop daarom speciaal
met betrekking tot de socialistische ideologie de
aandacht, omdat deze, bij monde harer voornaamste
verkondigers, dit altijd ontkent en beweert op den
rotsgrond der wetenschap" te staan.
Mijn stelling, dat de proletarische klasse psychisch
niet gezond is, acht U ,,onbillijk." Mijns inziens heeft
deze quaestie met billijk- of onb'lüjkheid niets te
maken, en gaat het er uitsluitend om, of de stelling
al dan niet juist is. En voor haar onjuistheid voert
U geen enkel argument aan. Ja, uit Uwe verdere
beschouwingen meen ik zelfs te moeten opmaken, dat
U het in den grond van de zaak met mij eens zijt.
Want U spreekt over de geestelijke minderwaardig
heid en voortschrijdende geestelijke degeneratie van
de arbeidersklasse.
Dat de ideologie van een christelijken arbeider
huizenhoog verheven" zou zijn boven die van een
S.D.A.P.'er, heb ik niet beweerd en zal ik nooit be
weren. Ik liet de ideologie van den Christelijken ar
beider geheel buiten beschouwing, omdat m.i. alleen
de socialistische ideologie de typisch-proletarische is.
Mijn bewering, dat het proletariaat geen eigen
cultuur heeft, is door U verkeerd opgevat. U hebt
uit mijn woorden een moreele disqualificatie van het
volk gevoeld, die er in het geheel niet in ligt. Ik geef
onmiddellijk toe, dat de arbeidersklasse over het
algemeen spontaner, kameraadschappelijker, kortom
menschelijker is dan de bezittende klasse, dat daden
van zelfopoffering en zuivere neiging bij haar minder
zeldzaam zijn dan bij ons. Het volk is Goddank nog
altijd in mindere mate door de moderne
wanbeschaving bedorven dan de geprivilegiè'erden. Er léft in
het proletariaat, ondanks zijn ellendig, onnatuurlijk
bestaan, nog altijd iets van de ruige kracht en van
de eenvoudige deugden, die den grondslag van alle
groote culturen zijn geweest. Als niet mijn eenige
ofschoon, ik erken het, vrij zwakke hoop op
maatschappelijke en cultureele regeneratie op de
arbeiders- en boeren-klasse was gevestigd, zou ik
zeker niet over socialistische levensvragen schrijven.
Dat ik dit wél doe, is juist omdat ik in het volk geloof,
maar in zijn socialistisch ideaal een valsch, want
infantiel ideaal zie, welks verwezenlijking gesteld
zij ware mogelijk geen nieuwe, hoogere cultuur
gemeenschap, maar een volslagen cultuurlooze,
vreugdelooze, gemechaniseerde
menschen-conglomeratie zou beteekenen.
Dat ik ofschoon de deugden van het volk grif
erkennend, blijf volhouden, dat het proletariaat
geen eigen cultuur heeft, terwijl U dit bestrijdt, komt
doordat wij onder het woord cultuur beiden iets anders
verstaan. Misschien zal U uit een volgend Groene
artikel over Socialisme en Cultuur mijn opvatting
hiervan duidelijk worden.
Het Godsgeloof doet naar Uw meening niets ter
zake. Wat iemand doet acht U belangrijker dan wat
hij met den mond belijdt. Ik ook. Ik heb er geen
oogenblik aan gedacht den christelijken arbeider
boven den socialistischen te stellen. Het is in onzen
tijd helaas van zeer geringe praktische beteekenis,
of iemand geloovig of ongeloovig is. Maar dit bewijst
alleen dat wij in een ondergangstijd leven. U weet
even goed als ik, dat het in vroegere, opgaande
cultuurperioden hél anders is geweest. En dat het
nóg anders is bij volken, die het in beschaving nog
niet zoo ver" gebracht hebben als wij: bij de Indiërs
van Gandhi en de bewoners van ons" Bali bijvoor
beeld. Er is nog nooit een levende, organisch-groeiende
cultuur geweest, die niet door en door religieus was.
Mijn vergelijking van de verhouding van het kind
tot zijn ouders met die van den socialist tot Moeder
Gemeenschap en Vader Staat gaat naar Uw meening
mank. Omdat een kind zonder vader ondenkbaar is,
maar een niet-kapitalistische maatschappij zeer goed
mogelijk is. Dit laatste zal ik zeker niet tegenspreken.
Maar ik wijs U erop, dat ik niet het kapitalisme,
maar den Staat met den vader vergeleek, die, naar de
marxistische voorstelling, eenmaal zal
afsterven"Men kan natuurlijk het begrip Staat" identificeeren
met den kapitalistischen Staat". Maar deze gelijk
stelling is historisch onjuist, want ieder weet, dat er
reeds lang vóór het kapitalisme Staten waren, d.w.z..
dwingende gemeenschapsordeningen. Wanneer het
socialisme zegt, dat de Staat in de toekomst ver
dwijnen zal, bedoelt het hiermee niet den kapitalis
tischen Staat, maar den Staat berhaupt. Dit is zuiver
utopisch, want wij kunnen ons het bestaan van een
gemeenschap zonder eenig dwingend gezag, zoolang
menschen menschen en geen engelen zijn, niet denken.
En dit utopisme is alleen verklaarbaar uit den
infantielen vader-haat, die van de aan de socialistische
ideologie ten grondslag liggende psychische impulsen
een der sterkste is.
Uw slotvraag: welk ideaal zich de arbeidersklasse
dan naar mijn meening wel moet stellen, kan ik, en,
naar ik vrees, niemand ter wereld, beantwoorden.
Men kan geen idealen bij recept voorschrijven,.
noch aan een individu, noch aan een klasse. Idealen
kunnen alleen door het scheppende Leven gebaard
worden. Het eenige, dat wij kunnen doen, is een indi
vidu of een klasse van haar pathologischen toestand
en de onhoudbaarheid van haar ideaal bewust
maken, of zooals U het, zeer terecht, noemt, het
ideaal corrigeeren". Dit beschouw ik als de groote
sociale taak der psychoanalyse. Maar als dit eenmaal
zal geschied zijn wat misschien tientallen van jaren
zal duren dan heeft de psychoanalyse haar werk
gedaan en moet zij eerbiedig terug treden voor het
Leven. Dan zal beslist worden de vraag, waarvan de
toekomst onzer gansche Westersche beschaving
afhangt, de vraag, of de geestelijke kracht van het
volk nog sterk en levend genoeg is, om een nieuwe
cultuuridee te scheppen en deze in een nieuwe samen
leving te verwerkelijken.
De huidige socialistische beweging draagt zulk een
nieuwe cultuuridee niet. De bewuste socialis
tische idee is slechts het negatief van de kapitalis
tische: zij is an//-egoïstisch, anfi-materialistisch,
anf/-militaristisch enz. Zij mist het posrti>/-nieuwe,
zij is niet gegrond op een nieuw kosmisch levensgevoel,
hare Einstellung" tot den omringenden Kosmos
is dezelfde als die van het kapitalisme, d.w.z. zij is
uitsluitend gericht op de onderwerping der Natuur,
door middel der techniek, aan het welzijn" der men
schen. Alleen wil het Socialisme dit welzijn op
rationeele wijze over alle menschen meer gelijkelijk
verdeelen. Maar wie in dit streven de openbaring van
een nieuwe cultuur-idee ziet, weet niet wat een
cultuuridee is.
Ik hoop U hiermede mijn bedoelingen een weinig
duidelijker te hebben gemaakt en verblijf, met de
meeste hoogachting,
Uw Dw.
H. GILTAY
Den Haag, 24 Februari 1927.
L. S.
Onthoudt onzen naam wanneer ge
Uw woning naat mrichien.
Meest gesoriecra huis in Nederland
voor
Comnlctc Ameublementen,
Tapijten, Gordijnen, enz.
Hccrengrach1 500 Amsterdam.