De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 5 maart pagina 4

5 maart 1927 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 259ft SPREEKZAAL LEVENSVRAGEN VAN HET SOCIALISME Hooggeachte Heer Giltay, f ET belangstelling nam ik kennis van uw ??±stuk in de Groene, No. 2593 van 12 Februari 1.1. Daar ik me niet met Uw gedachtengang kan ver eenigen, zij het me vergund het volgende op te merken: U zegt dat gebleken is dat het socialisme niet op wetenschap, niet op verstand, maar op het geloof, dus op het gevoel berust. Dit is iets wat ieder, die de zaak onpartijdig wil onderzoeken, U direct zal toegeven, maar wat doet dat ter zake? Kunt U n levensopvatting noemen, die niet in wezen op het geloof berust? Zelfs de twee meest exacte wetenschap pen, de philosophie en de mathematica berusten op niet nader te bewijzen veronderstellingen, nml. de wijsbegeerte op de onderstelling dat we logisch kunnen denken en de wiskunde op de bekende axioma's. Het is in het geheel niet noodig deze zaken aan te nemen, maar men vervalt dan, indien men tenminste iets wil opbouwen, in een ander dogma. (Een negatie is natuurlijk ook een dogma). De socialisten meenen slechts dat zij het aantal dogma's tot een minimum hebben teruggebracht. Het is nu al zeer onbillijk om daar nog aan toe te voegen: dat de socialistische ideologie de ideologie is van een klasse, die geestelijk niet gezond is." Is de ideologie van een christelijk proletariër zoo huizenhoog verheven boven die van een S.D.A.P-er? Trouwens, indien een zoo talrijke en steeds toe nemende klasse tot geestelijke minderwaardigheid is gedoemd, zijn er slechts twee oplossingen mogelijk, nml.: a. het zoo spoedig mogelijk veranderen van de maatschappij. U zegt nml. zelf, dat er geen uitzicht is, dat het lot in deze maatschappij ooit van die klasse zal veranderen; of b. het zoo snel en volledig mogelijk uitroeien van het menschenras. U zult toch niet willen beweren dat geestelijke degeneratie op een bepaald punt ophoudt. Indien we mogen verwachten dat de geestelijke degeneratie nog sneller om zich zal grijpen dan de verproletariseering van de. massa (die ook steeds doorgaat), wat wel waarschijnlijk is, dan wil dat zeggen dat langzaam maar zeker de geheele wereld zal .degenereeren. Wil men dan niet doelbewust de maatschappij veranderen, dan stelt men de menschheid dus voor de keus een langzamen geestelijken dood te sterven of zich maar in eens van kant te maken, wat me voor onze nakomelingen wel zoo verkieselijk lijkt. Dat uw gedachtengang tot zoo'n eigenaardige conclusie leidt, komt, doordat uw grondstelling onjuist is. Het volk heeft wel degelijk cultuur; wie het tegen deel beweert, kent eenvoudig het volk niet. Hun moraal is anders dan de onze; daarom staat ze nog niet lager. Integendeel, waar vindt men zooveel echte kameraadschap, zooveel zelfopoffering en zoo weinig huwelijken uit berekening? Het volk is spon taner en daardoor echter en meer menschelijk. Dat er onder paupers wel gee'stelijk defecten zijn, is natuurlijk juist, maar levert de adel daar soms geen groot kwan tum van op? Hoeveel kunstenaars komen niet recht streeks uit het volk voort en hoe weinig uit de aris tocratie? Wie met aandacht bijv. leest de Jordaan van Querido of Merijntje Oijzen van A. M. de Jong, zal niet zoo snel beweren dat het volk geen cultuur heeft. Of ze nu godsgeloof hebben of niet, doet niets ter zake. Wat iemand inzake' den godsdienst met den mond belijdt, acht ik van veel minder belang dan wat hij hier pp dit ondermaansche doet. Staan in dit opzicht rasechte christenen hooger? Uw vergelijking tusschen het kind en het socialis tisch ideaal gaat mank. Een kind zonder vader is ondenkbaar, maar een maatschappij, waar geen kapitalistische opvattingen worden gehuldigd, is volgens de socialisten zeer goed mogelijk, dat is het verschil. Verder zou ik gaarne vernemen hoe U dan een doel zoudt willen stellen. Een ongecorrigeerd ideaal (als zoodanig beschouwt U blijkbaar het socialisme) is gevaarlijk, het leidt volgens U tot infantilisme ! Nederlandsche Munt Holland'i beste 10 cents sigaar Het handhaven van het bestaande is onjuist, ook volgens uw eigen opvattingen, daar de talrijkste klasse en daardoor tenslotte de menschheid tot geestelijke minderwaardigheid is gedoemd. Wat blijft er dan nog over? Een soort verbeterd socialisme berustende op een verbeterd ideaal?En hoe moet dat ideaal gecorrigeerd worden? toch zeker ook door een geloof, bijv het geloof in eigen rede. Zoo draait men in een kringetje rond. Meer practisch gezegd, komt het daarop neer, dat het einddoel, door ieder die niet geheel verblind is op dezelfde wijze wordt gezien. Men strijdt alleen over de vraag, langs welken weg mendaar moet komen. Het schilderij dat U ophangt van een socialistische maatschappij heeft niets met werkelijke sociale op vattingen gemeen. Het zou me te ver voeren dat geheel uiteen te zetten; trouwens ik heb reeds meer gezegd dan aanvankelijk mijn plan was. Met de meeste hoogachting. Uw Dw. W. VAN KONIJNENBURG Rijswijk (Z.-H.) 16 Februari 1927. Antwoord aan den Heer van Konijnenburg Gaarne wil ik naar aanleiding van uwe beschou wingen enkele opmerkingen maken en uwe vragen beantwoorden. Dat alle levensbeschouwingen in laatste instantie niet op wetenschap, maar op geloof berusten, ben ik geheel met u eens. Ik vestigde hierop daarom speciaal met betrekking tot de socialistische ideologie de aandacht, omdat deze, bij monde harer voornaamste verkondigers, dit altijd ontkent en beweert op den rotsgrond der wetenschap" te staan. Mijn stelling, dat de proletarische klasse psychisch niet gezond is, acht U ,,onbillijk." Mijns inziens heeft deze quaestie met billijk- of onb'lüjkheid niets te maken, en gaat het er uitsluitend om, of de stelling al dan niet juist is. En voor haar onjuistheid voert U geen enkel argument aan. Ja, uit Uwe verdere beschouwingen meen ik zelfs te moeten opmaken, dat U het in den grond van de zaak met mij eens zijt. Want U spreekt over de geestelijke minderwaardig heid en voortschrijdende geestelijke degeneratie van de arbeidersklasse. Dat de ideologie van een christelijken arbeider huizenhoog verheven" zou zijn boven die van een S.D.A.P.'er, heb ik niet beweerd en zal ik nooit be weren. Ik liet de ideologie van den Christelijken ar beider geheel buiten beschouwing, omdat m.i. alleen de socialistische ideologie de typisch-proletarische is. Mijn bewering, dat het proletariaat geen eigen cultuur heeft, is door U verkeerd opgevat. U hebt uit mijn woorden een moreele disqualificatie van het volk gevoeld, die er in het geheel niet in ligt. Ik geef onmiddellijk toe, dat de arbeidersklasse over het algemeen spontaner, kameraadschappelijker, kortom menschelijker is dan de bezittende klasse, dat daden van zelfopoffering en zuivere neiging bij haar minder zeldzaam zijn dan bij ons. Het volk is Goddank nog altijd in mindere mate door de moderne wanbeschaving bedorven dan de geprivilegiè'erden. Er léft in het proletariaat, ondanks zijn ellendig, onnatuurlijk bestaan, nog altijd iets van de ruige kracht en van de eenvoudige deugden, die den grondslag van alle groote culturen zijn geweest. Als niet mijn eenige ofschoon, ik erken het, vrij zwakke hoop op maatschappelijke en cultureele regeneratie op de arbeiders- en boeren-klasse was gevestigd, zou ik zeker niet over socialistische levensvragen schrijven. Dat ik dit wél doe, is juist omdat ik in het volk geloof, maar in zijn socialistisch ideaal een valsch, want infantiel ideaal zie, welks verwezenlijking gesteld zij ware mogelijk geen nieuwe, hoogere cultuur gemeenschap, maar een volslagen cultuurlooze, vreugdelooze, gemechaniseerde menschen-conglomeratie zou beteekenen. Dat ik ofschoon de deugden van het volk grif erkennend, blijf volhouden, dat het proletariaat geen eigen cultuur heeft, terwijl U dit bestrijdt, komt doordat wij onder het woord cultuur beiden iets anders verstaan. Misschien zal U uit een volgend Groene artikel over Socialisme en Cultuur mijn opvatting hiervan duidelijk worden. Het Godsgeloof doet naar Uw meening niets ter zake. Wat iemand doet acht U belangrijker dan wat hij met den mond belijdt. Ik ook. Ik heb er geen oogenblik aan gedacht den christelijken arbeider boven den socialistischen te stellen. Het is in onzen tijd helaas van zeer geringe praktische beteekenis, of iemand geloovig of ongeloovig is. Maar dit bewijst alleen dat wij in een ondergangstijd leven. U weet even goed als ik, dat het in vroegere, opgaande cultuurperioden hél anders is geweest. En dat het nóg anders is bij volken, die het in beschaving nog niet zoo ver" gebracht hebben als wij: bij de Indiërs van Gandhi en de bewoners van ons" Bali bijvoor beeld. Er is nog nooit een levende, organisch-groeiende cultuur geweest, die niet door en door religieus was. Mijn vergelijking van de verhouding van het kind tot zijn ouders met die van den socialist tot Moeder Gemeenschap en Vader Staat gaat naar Uw meening mank. Omdat een kind zonder vader ondenkbaar is, maar een niet-kapitalistische maatschappij zeer goed mogelijk is. Dit laatste zal ik zeker niet tegenspreken. Maar ik wijs U erop, dat ik niet het kapitalisme, maar den Staat met den vader vergeleek, die, naar de marxistische voorstelling, eenmaal zal afsterven"Men kan natuurlijk het begrip Staat" identificeeren met den kapitalistischen Staat". Maar deze gelijk stelling is historisch onjuist, want ieder weet, dat er reeds lang vóór het kapitalisme Staten waren, d.w.z.. dwingende gemeenschapsordeningen. Wanneer het socialisme zegt, dat de Staat in de toekomst ver dwijnen zal, bedoelt het hiermee niet den kapitalis tischen Staat, maar den Staat berhaupt. Dit is zuiver utopisch, want wij kunnen ons het bestaan van een gemeenschap zonder eenig dwingend gezag, zoolang menschen menschen en geen engelen zijn, niet denken. En dit utopisme is alleen verklaarbaar uit den infantielen vader-haat, die van de aan de socialistische ideologie ten grondslag liggende psychische impulsen een der sterkste is. Uw slotvraag: welk ideaal zich de arbeidersklasse dan naar mijn meening wel moet stellen, kan ik, en, naar ik vrees, niemand ter wereld, beantwoorden. Men kan geen idealen bij recept voorschrijven,. noch aan een individu, noch aan een klasse. Idealen kunnen alleen door het scheppende Leven gebaard worden. Het eenige, dat wij kunnen doen, is een indi vidu of een klasse van haar pathologischen toestand en de onhoudbaarheid van haar ideaal bewust maken, of zooals U het, zeer terecht, noemt, het ideaal corrigeeren". Dit beschouw ik als de groote sociale taak der psychoanalyse. Maar als dit eenmaal zal geschied zijn wat misschien tientallen van jaren zal duren dan heeft de psychoanalyse haar werk gedaan en moet zij eerbiedig terug treden voor het Leven. Dan zal beslist worden de vraag, waarvan de toekomst onzer gansche Westersche beschaving afhangt, de vraag, of de geestelijke kracht van het volk nog sterk en levend genoeg is, om een nieuwe cultuuridee te scheppen en deze in een nieuwe samen leving te verwerkelijken. De huidige socialistische beweging draagt zulk een nieuwe cultuuridee niet. De bewuste socialis tische idee is slechts het negatief van de kapitalis tische: zij is an//-egoïstisch, anfi-materialistisch, anf/-militaristisch enz. Zij mist het posrti>/-nieuwe, zij is niet gegrond op een nieuw kosmisch levensgevoel, hare Einstellung" tot den omringenden Kosmos is dezelfde als die van het kapitalisme, d.w.z. zij is uitsluitend gericht op de onderwerping der Natuur, door middel der techniek, aan het welzijn" der men schen. Alleen wil het Socialisme dit welzijn op rationeele wijze over alle menschen meer gelijkelijk verdeelen. Maar wie in dit streven de openbaring van een nieuwe cultuur-idee ziet, weet niet wat een cultuuridee is. Ik hoop U hiermede mijn bedoelingen een weinig duidelijker te hebben gemaakt en verblijf, met de meeste hoogachting, Uw Dw. H. GILTAY Den Haag, 24 Februari 1927. L. S. Onthoudt onzen naam wanneer ge Uw woning naat mrichien. Meest gesoriecra huis in Nederland voor Comnlctc Ameublementen, Tapijten, Gordijnen, enz. Hccrengrach1 500 Amsterdam.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl