Historisch Archief 1877-1940
No. 2596.
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
GEORG BRANDES EN DE
SCANDINAVIËRS
DOOR MR. D. J. VAN SCHAARDENBURG
H.EEL Denemarken rouwt over den dood-van den
beroemdsten zijner zonen. Heel Scandinaviërouwt
over het verlies van den grooten Scandinavië!, de
laatste dier generatie van reuzen, die de Scandina
vische cultuur de geheele wereld over droegen.
Die laatste overlevende was Georg Brandes, de
Voltaire van Noord Europa", zooals Max Harden
hem noemde, of om met Thomas Mann te spreken ,,de
analyticus van den grootsten stijl en wonderlijke
plastische kracht, de meester in productieve critiek,
die niet neerhaalt en doodslaat, doch prikkelt en op
zweept."
De tegenstanders, die Georg Braiides zijn leven lang
had en tot in zijn laatste jaren zich maakte, beweren
dat hij reeds lang afgedaan had en door het jonge
geslacht niet meer gekend werd. Het is waar, zijn
tijdgenooten waren allen heengegaan, ook velen
zijner jongeren; de juist 85 jaar geworden Brandes
leefde dus vereenzaamd. Maar niet vergeten, niet
'overwonnen. Door weinigen geliefd, door velen ge
vreesd, en door allen vereerd. Hij had zijn taak vol
bracht, hij had onder hevig verzet de deuren geopend,
neen opengetrapt om de frissche lucht te doen bin
nenstroomen. En allen gingen nu door de geopende
deur alsof zij nooit gesloten geweest ware, en allen
genoten van de frissche lucht en wisten niet meer van
de bedomptheid, waarin het vorig geslacht leefde.
Zij zagen ook nauwelijks den ouden poortwachter, die
daar nog stond, waakzaam op zijn post, wel wetend
dat er nog altijd waren, die de deuren weer zouden
willen sluiten, als zij maar durfden en konden. En ook
onder de jongeren zijn er zoovelen van zwakke con
stitutie, die, bang voor de tocht, verdachte belang
stelling toonen voor het beeldhouwwerk van de oude
poort en slap op de beenen, bukkende bewegingen
maken naar de door hun voorgangers weggeworpen
stokken en krukken, omdat zij den gang door het
leven in vrijheid niet aandurven. Zij meden de honende
blik van den grijsaard en luisterden liever naar ver
lokkende stemmen, die de ciseluur van de stokken
roemen en het gebruik van de krukken aanprijzen.
Brandes' stoere figuur was zelfs voor het Noorden
te groot. Hij was een sieraad van geheel Scandinavië.
men pronkte gaarne met hem en zijn invloed was uit
den aard der zaak hier het grootst; maar eigenlijk
behoorde hij meer aan Europa dan aan Scandinavi
en in Denemarken zelf leefde hij als een gevangen
adelaar in een kooi. Veel bitterheid zou hem gespaard
gebleven zijn, als hij in een groot land gewoond had.
Niet dat hij dan minder strijd gekend zou hebben,
dat kon zijn strijdlustige natuur ook niet wenschen.
Maar hij zou meer met menschen van zijn eigen
portuur te vechten hebben gehad; nu werd hij menig
maal met houten sabels bevochten en de schrammen,
die de vechtjas daarbij opliep, moeten hem sterker
gehinderd hebben dan een flinke jaap van een be
hoorlijke degen.
Zijn strijdlust openbaarde zich reeds in zijn aller
eerste geschriften. Met zijn eerste boek in 1866, het
dualisme in onze nieuwste Filosofie, lokte hij al
dadelijk heftige polemiek uit. Eigenaardig teekenend
voor de straffe en nooit verslapte lijn van zijn geeste
lijken levensweg is, dat hij in zijn allereerste en
zijn allerlaatste werken zich voor dezelfde quaestie
interesseert en hetzelfde standpunt inneemt, nml.
onverzoenbaarheid van gelooven en weten. Juist
zijn standpunt in deze materie heeft hem de
bitterste vijanden bezorgd. Hij was niet minder
scherp in zijn artikelen in het radicale blad
Politiken, in zijn essay's, kritieken en portretten, in
zijn aesthetische studiën en zijn litterair-historisch
werk, maar welke gevoeligheidhij daarmee ook opwekte
niets werd hem zoo kwalijk genomen als zijn vlijm
scherpe aanvallen op het geloof en het christendom
in al zijn huidige vormen. In zijn laatste jaren heeft
hij, door geen vrees voor den dood verzwakt, die aan
vallen herhaald in zijn Jezuslegende", zijn boek over
Petrus", dien hij naar het land der sagen verwijst,
en zijn onlangs verschenen ,,Oer-christendom". Ook
zijn toentertijd zoo kettersche verdediging van een
vrijere moraal wekte een storm van verontwaardiging.
Aan nieuwe ideeën neemt de mensch, met z'n traag
begrip, altijd eerst aanstoot; later huldigt hij ze zelf.
Zoo gebeten waren vele Denen van het laatste kwart
der vorige eeuw op hun superieuren landgenoot, dat
zijn sollicitatie naar een lectoraat aan de
Kopenhaagsche hoogeschool zelfs geen antwoord waardig
gekeurd werd en men den leerstoel in de aesthetica
liever jaren lang liet leegstaan dan hem bezette met
Brandes, hoewel deze door den stervenden hoogleeraar
als zijn aangewezen opvolger aanbevolen was. Pas
in 1902, toen de eerste liberale regeering optrad,
werd Brandes tot hoogleeraar benoemd, zonder ver
plichting college te geven.
Maar dit moet ter eere van z'n tegenstanders
gezegd borden, nooit of zelden althans niet openlijk,
hebben zij, zooals stellig in andere landen geschied
zou zijn, Brandes bestreden met anti-semietische wa
penen.Daarvoor staat Scandinaafsche cultuur te hoog.
Noch om zijn Joodsche afstamming, noch om zijn
Hongaarsche herkomst heeft men ooit geweigerd Brandes,
DE NAAKTE MAN
Teekeninq voor ,,de Groene Amsterdammer" door L. J. Jordaan
,.ïn het Zuid Slavisch parlement hebben eenige politici tijdens de zitting van het
parlement een naakten man binnengebracht. Deze was door politieke tegenstanders
dusdanig mishandeld, dat xijn lichaam met wonden overdekt was"
WANNEER KOMT DE NAAKTE BELASTINGBETALER IN ONS PARLEMENT?
die eigenlijk Cohen heette, als volwaardig
Scandinaviër aan te zien. Georg Brandes was het sprekend
voorbeeld, dat niet het bloed maar de opvoeding en de
omgeving iemands nationaal bewustzijn bestemmen.
Ondanks zijn afkomst, ondanks zijn cosmopolitisrne,
ondanks zijn verbittering tegen zijn landgenooten
verbittering welke hem jaren lang een verblijf in
het buitenland, meestal Berlijn deed verkiezen
bleef hij zich steeds als Scandinaviër, als Deen gevoe
len en gedragen. Zijn Duitsche orienteering, welke
hem later veel aan oorlogspsychose lijdende vrienden
deed verliezen, heeft hem nooit belet manmoedig op
te komen voor de Deensche minderheid in Sleeswijk,
gelijk hij trouwens voor alle minderheden zich warm
interesseerde, in 't bijzonder voor de Polen en de
Armeniërs.
Populair kon een man alsBrandesnatuurlijk nooit zijn.
Hij dong niet naar den volksgeest en wat hij schreef,
ook in de dagbladpers, was slechts voor een geestelijke
elite. Groot was zijn invloed op de geesten in Scandi
naviëtot in het begin van deze eeuw. Toen hij zijn
voordrachten hield, die later verzameld werden in
zijn voornaamste werk ,,Hoofdstroomingen in de U)e
eeuw" de bijbel van het jonge intellectueele Europa
dier dagen verdrongen de studenten en toehoorders
zich reeds lang te voren om een plaats in de zaal te
bemachtigen. Onwrikbaar stond de grijze Brandes
in de golf van reactie, die zoo vele zwakkeren w
gspoelde. Het jonge geslacht streefde hem niet voorbij,
zooals men zoo vaak bij ouder geworden lieden ziet,
maar hij was het, die onze voor de toekomst enden
vooruitgang terugschrikkende,,intellectueele jeugd"
zag achterblijven.
In waardeering en trots schoot nooit ook thans
niet iemand te kort. Maar naarmate zijn
tijdgeKunstzaal VAN LIER
naast het Postkantoor te Laren (N.-H.)
ANTIQUITEITEN OOSTERSCHE KUNST
SCHILDERIJEN NEGERPLASTIEK
nooten, voor- of tegenstanders, stierven, verflauwde
ook de strijd voor en over Brandes. Hij bleef tronen
ver boven het volgend geslacht, dat zich te klein ge
voelde om met den meester te strijden en onderling
andere kibbelarijen had waarvoor hij zich weer niet
interesseerde. En voor het derde, thans opkomende
geslacht, was Brandes de beroemde grootvader, voor
wien men een stil ontzag heeft doch liefst schuw uit
den weg gaat. De godsdienstgeschiedenis, waarin hij
zich de laatste jaren verdiepte, heeft niet meer de be
langstelling der jongeren, zij kunnen nog slechts
klakkeloos aannemen of verwerpen, de moed en de
lust problemen zelf te onderzoeken ontbreekt hun.
Brandes' laatste geschriften wekten alleen onder de
ouderen beroering en .zij werkten als 'n knuppel in
den hoendcrhof der theologen.
Nu Brandes dood is, beseft men een kostbaar bezit
verloren te hebben, een f amiliestuk waarop men trotsch
mocht zijn, ook al maakte men er weinig gebruik meer
van.
Kopenhagen
J. S. MEUWSEN, Hofl. A'dam-R'dam-Den Haag,
DE BESTE HOEDEN IN HOLLAND