Historisch Archief 1877-1940
'J4o. 2597
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
13
MUZIEK IN DE
D
T.
JOH. CHRISTIAAN
B R E E N
I
N dr. Breen heeft Amsterdam een man verloren,
die in breeden kring zal worden gemist; zoowel
.als geleerde en als mensen werd hij alom gewaardeerd.
Men kan zelfs zeggen, dat deze man nimmer iets
anders dan waardeering en hoogachting is ten deel
gevallen; hij behoorde tot de weinigen in ons midden,
?die geen vijanden hadden. En dat hoewel hij waarlijk
nooit transigeerde, waar het beginselen gold; wat
.hem na aan het hart lag, verdedigde hij met de trouw
^van een geloovige.
Breen behoorde tot de gelukkige menschen, die
?door het leven zijn geplaatst in een positie, waarin
.zij bij uitstek \oegen. Het is mogelijk, dat hij wel eens
.andere verwachtingen en idealen heeft gehad; maar
<lat hij als archivaris van Amsterdam volkomen op
zijn plaats was, staat vast. Hij bezat de liefde van den
:geboren Amsterdammer voor zijn nobele stad. Ook
heeft hij Amsterdam nimmer verlaten; zijn geheele
leven, van de wieg tot het graf, heeft hij aan Amstel
en IJ gesleten; het is haast ondenkbaar, dat hij ooit
iets anders heeft gewenscht. Zijn liefde voor Amster
dam bracht hem van zelf tot kennis van de stad; zijn
kennis dreef hem tot onderzoek van haar geschiedenis;
zoo kwam hij tot de schatkamer van haar historie,
het stedelijk archief.
Dat hij een model archivaris was, weet een ieder.
Hij had de zeer uitgebreide kennis van het archief en
wat daar omheen was, die noodig is om een goed
functionaris te zijn. Daardoor ook was hij zoo voor
treffelijk als leidsman en voorlichter. Als Breen met
?de trouwhartige blik in zijn oogen u aankeek na een
verzoek om inlichting ov.reen lastig punt, en u dan
verzekerde, dat hij het geval nog eens zou nakijken,
«dan wist men wel, dat alles in orde kwam. Misschien
heeft Breen in die richting wel wat te veel gedaan,
'maar dan is het te veel van het goede; een archivaris
moet nu eenmaal vooral werken voor anderen,
Archiefwerk, ambtelijk of niet-ambtelijk, is dikwijls
:het nasporen van bijzondere dingen, wil men:
kleinig'heden. Dat Breen evenwel ook tot werk van grooter
.allure en dieper beteekenis in staat was, dat bewijst
m de eerste plaats zijn proefschrift over Hooft als
geschiedschrijver, een boek, dat gunstig werd ont
vangen en dat nog steeds hoog wordt gewaardeerd.
In deze richting heeft Breen ook later allerlei goed
werk gedaan: over Bilderdijk als geschiedschrijver en
?over gereformeerde historici heeft hij studiën gegeven.
Het komt mij voor, dat Breen in dezen speciale gaven
had; het is wel jammer, dat hij daarin niet systema
tisch heeft voortgewerkt.
Maar te verwonderen was dat niet. Want de stad
had zijn liefde en hij speurde haar historie na in
allerlei richting. Wat hij voor de geschiedenis van
onze glorieuse stad heeft gedaan, is haast niet te
overzien. Groote en kleine studiën van allerlei aard
HOOFDSTAD
DOOR CONSTANT VAN WESSEM
Robert Schmilz
\ ~\J anneer het alle pianisten gegeven was met zoo
? ? weinig pretentie zoo uitstekend te spelen als
de Fransche pianist Robert Schmitz deed, zou het
concertleven een geheele reeks feesten zijn. De vir
tuositeit heeft voor dezen jongen kunstenaar geen at
tractie, de volslagen beheersching der technische
middelen is voor hem van zelf sprekend en hij laat
zich niet in het minst op dit gemak voor staan; wij
ondergaan bij hem niet de circus-genoegens van een
glansvoi volbrachten, gevaarlijken toer met
muzieknoten. Al zijn krachten, al zijn aandacht, al zijn
vaardigheid zijn gericht op het werk, voor welks
evocatie hij zich van zijn technische kunnen bedient
en aan welks herschepping hij zijn geheele liefde geeft.
Zoo ervoeren wij Zondagmiddag door Schwitz' spel
een prachtig klank-poeëem van De Falla's werk voor
klavier en orkest Nuit dans les jardins d'Espagne",
een boeiende, kleurige en stemmingvolle phantasie
op suggestieve en mysterieus gehouden motieven,
die aan de tooverachtige melancholie van bloeiende
bloemen in den nacht herinneren. Het werk is misschien
te veel kleur, te weinig bouw en mist daardoor soms
de spanning, die voortdurend onze aandacht vast
houdt.Toch was het, met zulk een samenspel van pianist
en orkest machtiger van werking dan wij het eenige
jaren geleden hoorden en Robert Schmitz heeft bij
zijn vertolking van de partij prachtig zijn taak als
,,kleur"-instrument in het geheel in het oog gehouden.
Minder bevredigde de uitvoering van Strauss
Burleske", waarvan Monteux met het orkest den
rechten toon niet kon treffen juist door het burleske
er uit te willen halen, dat er echter feitelijk niet in zit.
Schmitz gaf in zijn eigen partij een klankrijke ver
tolking, doch daar de eenheid in de uitvoering niet
tot stand kwam bleef ook zijn vertolking even weinig
overtuigend als de compositie zelf die zich, weinig
origineel, nog vrij wel geheel aanBrahms en de operette
wals houdt (welke combinatie zeker het burleske moet
beduiden? Of waren het de pouken, in het beign?)
Voor zijn afscheidsmiddag had Monteux een van
zijn parade-paarden Van stal gehaald, Strawinsky's
Petrouchka", waarmee hij het concert besloot, en
hoewel niet het geheel werk werd gespeeld (de scène
van den moor en de ballerina o.a. verviel) werd het
een uitvoering, waarmede Monteux zich weer vast
in onze herinnering heeft gegrifd en die ons nogmaals
deed gewaarworden welk een eerste rangs-dirigent
wij aan hem bezitten juist voor die moderne muziek,
waarvoor zoo vele overigens respectabele dirigenten
de juiste allure, het juiste inzicht missen en daardoor
te onvolledig tot ons komt om er een oordeel over te
mogen vellen. Maar deze Petrouchka" heeft het recht
klassiek te zijn en is het reeds voor de ontwikkeling der
muziek., ,Petrouchka" en,, Le Sacre" zijn aan Monteux
toevertrouwd. Bach's suite hoor ik liever onder
Mengelberg, vooral wanneer Monteux ook de groote
orkestbezetting handhaaft: onder Mengelberg klinkt
het toch edeler, helderder, evenwichtiger.
JOH. SCHOONDERBEEK
4 Maart is de populaire musicus van de
Naarderkerk laten wij hem, die er organist was, doch ook
en vooral in herinnering aan de prachtige
zomeruitvoeringen die hij daar jaren en jaren lang heeft
geleid van oratoria en koorwerken, in het bijzonder
van Bach, bij deze herdenking zoo noemen op
52jarigen leeftijd overleden.
Naardenaar van geboorte, Naardenaar van eerste
muzikale opleiding door zijn vader, wiens
organistenplaats hij later overnam, is Schoonderbeek vooral in
het Gooi muzikaal werkzaam gebleven; als directeur
en leeraar aan de Bussumschc, in de laatste jaren
aan de Hilversumsche muziekschool, als dirigent van
de Naardersche zomeruitvoeringen, waarmede hij het
kleine vestingstadje gedurende een enkelen avond in
het, jaar tot een waar muziekcentrum maakte, en
als leider van de door hem opgerichte Nederlandsche
Bach-vereeniging. Doch ook te Amsterdam zag men
hem, en wel aan het hoofd van de Christelijke
Oratoriumvereeniging, en in den Haag, aan het hoofd van
de zangvereeniging Excelsior".
De dirigent Schoonderbeek zullen wij ons steeds
herinneren als een musicus van ontzaggelijke toe
wijding, die zich met lichaam en ziel aan zijn taak
overgaf, te toegewijd misschien voor zijn niet sterk
gestel, voor zijn zwak hart. Zeker heeft hij vrucht ge
zien van zijn arbeid en zijn naam zal onafscheidelijk
verbonden blijven aan het vele wat, hij niet alleen
voor het Qooische, maar ook voor het Nederlandsche
muziekleven heeft gedaan.
CONSTANT VAN WESSEM
en over de uiteenloopendste onderwerpen gaf
hij in ruimen overvloed. Toen de plannen rijp werden
om een genootschap te stichten voor de kennis van
heden en verleden van Amsterdam, was Breen natuur
lijk bij de stichters van Amstelodamum. Hij heeft
sedert altijd in het bestuur gezeten, lange jaren als
secretaris. Bij zijn zilveren feest benoemde
Amstelodamuin hem tot eereiid; het karakteriseert hem, dat
hij in die benoeming volstrekt geen aanleiding vond
om als secretaris af te treden. Hij wilde blijven
werken voor Amstelodamum. Juist in dezen tijd was
de voorbereiding van de groote tentoonstelling van
1925 in vollen gang, waarvan de grondgedachte van
Breen was en waaraan hij zijn volle toewijding gaf.
Wij zullen hem in onzen kring zeer missen. Want
niet alleen was hij een begaafd man; hij was ook een
goed man. Wat vooral hem karakteriseerde, was zijn
oprechte trouw. Breen was een trouw man, trouw aan
zijn beginselen, trouw aan zijn stad, trouw aan zijn
werk, trouw aan zijn vrienden, trouw in n woord
aan alles en allen, die zijn liefde hadden. Dat is zeker
een groote lof. Want wat is trouw ten slotte anders
dan zedelijke en geestelijke zuiverheid? Zoo zullen wij
Breen ook immer blijven gedenken.
H. BRUGMANS
DIT
MERK
IS EEN WAARBORG VOOR
ONOVER
TROFFEN REPRODUCTIE EN
ONGEËVENAARDE AFWERKING.
N.V. DUTCH GRAMOPHONE COMPANY.
AMSTERD. VEERKADE 22A DEN HAAO.
Voornaamste Kleedinqinrichtin
op elk gebied