Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2597
HET BEHEER ONZER
SPOORWEGEN
Onze medewerker Ir. H. Amer vervolgt zijn reeks fechnische-economische critieken
op tiet beleid onzer spoorwegen en weerlegt een antwoord dal van de zijde der
Nederlandsche Spoorwegen op 3 Maart in de N. K. Ct. verscheen.
ONLOGISCHE
BEZUINIGING
DOOR IR. H. AMER
T N de vorige artikelen heb ik uiteengezet met hoe
* lichtvaardige en royale hand er tot electrificatie
onzer spoorwegen is besloten. Wel verre van het
besluit tot electrificatie zelve te betreuren, meen ik
geslaagd te zijn in de taak, die ik mij zelven had
opgelegd: aan te toonen hoezeer, door keuze van het
systeem en werkwijze, zóó groote kapitalen verspild
werden, dat het doel electrificatie van het belang
rijkste deel van onze spoorwegen (zoo niet van het
geheele net), daarmee werd voorbijgestreefd.
Hoe waar dit is, hoe juist het is dat door verspilling
van enorme sommen, de electrificatieplannen plotse
ling beknopter moeten worden gemaakt en daar
door minder economisch moge blijken uit het
volgende.
Electrificatieplannen werden niet alleen gemaakt
voor de lijn Rotterdam?Amsterdam, maar ook voor
de lijn Amsterdam?Amersfoort. Met het project
IJmuiden?Bloemendaal?Amsterdam vormde dit
een kostelijk stelsel forensen-lijnen. Een technisch
voordeel kwam daar nog bij, de aansluiting der
electrische lijnen Oostelijk en Westelijk van Amster
dam en de gemakkelijke rangeerbaarheid der elec
trische treinstellen beteekende een reusachtige ont
lasting voor het Centraal Station. Behalve op de spits
uren zou men de treinen eenvoudig dóór kunnen
voeren van Velsen en Haarlem naar Hilversum en
Amersfoort.
Men is echter in het project Amsterdam?Amersfoort
blijven steken. De plannen ?.ijn niet eens verder uitge
werkt. De electrificatie van de vorige sectie is dermate
tegengevallen, dat hiervoor geen middelen meer beschik
baar waren.
Het is dus weer zooals steeds. Verkeerde keuze
en te duur opgezet. Daarna noodgedwongen genoegen
genomen meteen geringere capaciteit dan aanvan
kelijk was geprojecteerd. En dientengevolge weer:
niet-economische exploitatie, netalsopde Z.H.E.S.M.
waar niet gereden kan worden met de snelheid
waarvoor de baan ontworpen en verbouwd is.
Het zou echter van eenzijdigheid getuigen, wanneer
er hier slechts op de grenzenlooze geldverspilling
onzer Spoorwegen gewezen werd. Er is ook bezuinigd,
en wel niet alleen door de electrificatie stop te
zetten toen de duiten op waren, maar ook op andere
wijze. Het is allerminst gemakkelijk zich in dezen te
documenteeren. De financieelc publicaties der S.S.
en H.S1M. zijn niet volledig en overzichtelijk genoeg.
Op deze stukken komen wij echter later terug. Wel
is er over bezuiniging het een en ander te vinden in
het rapport der commissie-Kraus i.z. de ontsporing
van trein 218 bij De Vink.
Slaan wij 9 op, dan zien we allereerst dat er
besparing op het personeel heeft plaats gehad. Nadat
betoogd was, dat er voor vernieuwing van het
baliastbed grooter zorg vereischt was, staat er: ,,Het maakt
dan ook een zonderlingen indruk, dat, ongeveer
samenvallend met het tijdstip van den aanvang van
de vernieuwing van het ballastbed, de vaste
wegVT. EXTRA
30*»
VM. EXTRA
40*»
vP. EXTRA
50c-p- ^ ns
OlDENKOTTSi
TABAK
beambten, inplaats van te zijn vermeerderd, tot een
geringer aantal zijn teruggebracht."
Ook werd er bespaard op de kwaliteit van het
personeel. Het rapport gaat verder met:
Van de zijde van het personeel, met het onmid
dellijk toezicht op de vernieuwing belast, schijnt
tijdens de werkzaamheden herhaaldelijk en met klem
op versterking der ploegen met ervaren personeel te
zijn aangedrongen, zonder dat daaraan gevolg werd
gegeven.... Bezuiniging op het in goeden staat
houden van den weg in al zijn samenstellende deelen
is meermalen uit den booze gebleken. Er zijn
buitenlandsche spoorwegmaatschappijen aan te wijzen, die
daarvan zijn terug gekomen na eerst behoorlijk
leergeld te hebben betaald."
Intusschen zijn de resultaten van deze beide
bezuinigingsmethoden van algemeene bekendheid
geworden.
Wij komen nu als vanzelf tot het dagelijksch
thema: de onbewaakte overwegen. Naar wij uit de
jaarverslagen der Nederlandsche Spoorwegen meen
den te lezen is er hier inderdaad ongeveer anderhalf
millioen bespaard. Maar ten kostte van hoeveel
particuliere schade?
Waar tenslotte de rentabiliteit onzer spoorwegen
door den Staat dus door de gemeenschap wordt
gegarandeerd, is dit cynisch geredeneerd alleen maar
een verschuiving van onkosten. Die duizenden ver
nielde auto's kosten de gemeenschap toch ook een
heel kapitaal ! We kunnen er dus gevoegelijk van
afzien, op Amerikaansche wijze de waarde van
menschenlevens in contanten om te zetten. Aan de
financieele besparing gelooven we al heelemaal niet
meer.
Maar er komt nog een andere kant kijken. Bij een
van de laatste rampen op een onbewaakten overweg,
waarbij directeur Kalff van de Spoorwegen ongenood
tegenwoordig was, werd er ook aan den trein schade
berokkend en zijn reizigers i.c. spoorwegautoriteiten
gewond. Overigens op onbeteekenende wijze. Het is
echter een kwestie van toeval, kansrekening en dus
van tijd, en er heeft eens op een onbewaakten over
weg een ernstige botsing plaats, met deraiilement van
den trein, vernieling van den locomotief en verlies
van eenige menschenlevens en zelfs de fictieve
besparing van de onbewaakte overwegen wordt er
voor eenige jaren ongedaan mee gemaakt.
Waarmee echter niet gezegd wil zijn, dat iedere
kruising van een lokaalspo.tr en een tertiairen grintweg
bewaakt behoort te worden. Daar gebeuren ook geen
ongelukken. En houdt men dit in het oog, dan begrijpt
men, dat de besparing van anderhalf millioen een
nog zér geflatteerd cijfer is. Zoodat het aan geen
twijfel onderhevig is, dat deze bezuiniging op geen
enkele wijze tegen de hierdoor veroorzaakte schade
en verliezen <'<ati mensctienlevens opweegt.
In de N. Rolt. Courant van 3 Maart tracht de
stooktechnicus W. H. De Bruyn Kops voor de keuze der
Nederlandsche Spoorwegen, die zich tot het
gelijkstroomstelsel bepaalden, in de bres te springen. Het is
jammer, dat hij zich daartoe niet tot de redactie van
dit weekblad wendde. Intusschen zal ik toch eenige
/aken moeten recht zetten, al weiger ik nogmaals op
technische details in te gaan, die voor leeken onver
staanbaar zijn. Althans voor zoover dit mogelijk is.
Het is volkomen waar, en dient toegegeven te
worden, dat de wisselstroom-motor meer onderhoud
zou vereischeu. Hier staat echter tegenover, dat de
meerdere onderstations van het gelijkstroom-stelsel
hél wat meer onderhoud eischen en evenals de
zwaardere bovenleiding meer kosten.
Mijn geheele betoog was gericht tegen de slechte
economie van het stelsel. Overigens betwist ik en kan
ik weerleggen, dat dit stelsel hier en op groote lijnen
beter zou zijn. Dat er bij de oude motorwagens wel
eens last van doorbranden is geweest, wil niets zeggen,
want de techniek heeft in deze sinds 1908 groote
vorderingen gemaakt. Overigens behoef ik alleen
maar op de goede resultaten bij de Zwifsersche en
Duitsche spoorwegen te wijzen.
Ook de heer de Bruyn Kops meent met de Duitsche
spoorwegen te moeten komen aandragen, waar
overigens in tegenstelling met de groote lijnen bij
de eiectrificatie van de Berlijnsche Voorstadsbanen
juist het gelijkstroomstelsel is gekozen. En terecht.
Op tramwegen en dergelijke lijnen verdient dit
stelsel ook de voorkeur.
LINOLEUM
ZEER UITGEBREIDE
COLLECTIE
NIEUWE DESSINS
EN KWALITEITEN
STALEN FRANCO
DER
ZOMEN
NIEUWE UITGAVEN
ONDER den geheimzinnigen naam Intern. Revue
i 10 wat beteekent i 10"? is een nieuw
maandschrift verschenen, dat een overzicht wil
geven van de zich voltrekkende cultureele ver
nieuwing" van onzen tijd. Dat zulk een ver
nieuwing bezig is zich te voltrekken, schijnt voor
de oprichters een onbetwijfelbaar axioma te zijn. Ik
vrees, dat dit voor de ernstige lezers van de Revue
niet het geval zal zijn.Want als het eerste nummer van
iets een ondubbelzinnig getuigenis aflegt, dan is het
van de hopelooze cultureele anarchie van onze be
schavingsperiode, die eerder op ondergang dan op
vernieuwing schijnt te wijzen.
De internationale staf van medewerkers vormt een
bonte rij. Men vindt er Dr. Dan. de Lange naast
Kandinsky, Piet Mondriaan naast Henriëtte Roland
Holst, Tolstoy's biograaf Biroekoff naast Jan Romein
enz. enz. Van een geestelijke eenheid is geen sprake.
Wat ook niet anders kan, want er is onder de moderner.
geen geestelijke eenheid.
De architekt J. J. P. Oud schrijft een Richtlijn",
waarin hij absoluut niets zegt, laat staan dan richting
geeft. Kandinsky geeft een onbegrijpelijke beschou
wing over synthetische kunst onder den titel Und",
met vele vierkantjes en streepjes, die schilderijen
voorstellen, verlucht. Piet Mondriaau schrijft, dat,
men steden moet maken, die hygiënisch en schoon
zijn, en geeft zes neo-plastische" wetten, die ,,het
zuivere beeldingsmiddel en zijn gebruik" bepalen.
Ter illustratie dient een photo van het atelier van den
schilder, dat het meest aan een hygiënische" c-n
schoone" moderne badkamer?zonder bad doet
denken. Er schijnt in een schildersatelier vooral geen
enkel schilderij te moeten hangen ! Wat een uilen
waren de Rembrandts en Israëlsen toch.
Ook leert Mondriaan ons, dat denaturaliseer ing het
voornaamste punt in de menschelijke evolutie is.
Het beste artikel uit het heele nummer is misschien
dat van Ernst Bloch, Doel" geheeten. Hieruit spreekt
een diepe, ernstige geest, die niet blind is voor het
verval onzer beschaving, die den dreigenden
Untergang des Abendlandcs ziet, en ondanks alles blijft
gelooven aan onzen innerlijken, onzichtbaren Leider,
die den Weg wijzen zal naar het nieuwe leven.
De Ligt begint een studie over , Nieuwe Wegen in
de Wijsbegeerte", onder een aan een Chinees ontleend
motto. De bekende uitspraak van Kipling over Oost en
West, die el kaar nimmer zullen ontmoeten, is volgens de
Ligt een phrase, die door de feiten wordt gelogenstraft.
Hij tracht dit op allerlei gebied, ethisch, aesthetisch,
philosophisch, geschiedwetenschappelijk en sociolo
gisch, aan te toonen. Zijn wijze van argumentcereii
is van een merkwaardige oppervlakkigheid.
Het eenige, wat uit deze merkwaardige beschou
wingen met ontstellende duidelijkheid blijkt, is. dat
de Ligt, die zooveel over cultuur" praat en schrijft,
er geen flauw begrip van heeft, \vat cultuur is.
Henriëtte Roland Holst draagt een belangwekkende
beschouwing bij over Trotzky's laatste geschriften.
Dit artikel doet echter wel vreemd aan in een tijd
schrift, waarin door een anderen medewerker
Mondriaan de weinig-communistische leuze: Leve
de ongelijkheid !" wordt aangeheven. Het is weer een
bewijs van het volslagen ontbreken van geestelijke
eenheid tusschen de medewerkers. Over de verdere
bijdragen zal ik maar zwijgen. H. GILTAY
Kon. Meubeltransport-Maatschappij
DE GRUYTER 6 Co.
SNO ir-s e\3 DEN HAAG <**> "*> cv
AMSTERDAM - ARNHEM
Verhuizingen per Auto-Trein