De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 19 maart pagina 13

19 maart 1927 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 13 DE EGYPTISCHE TENTOONSTELLING TE AMSTERDAM BRONZEN TEM.PELSTUK DE oud-Egyptische kunst neemt in de beschavings geschiedenis een geheel eigen plaats in, meer door ?de tegenstelling, waarin zij staat tot de mo derne opvattipg van schoonheid, dan door den onmiddellijken weerklank, dien zij bij den beschouwer vindt. Haar proportieleer, welke de wedergave van de werkelijkheid ondergeschikt maakt aan den abstracten indruk, het traditionalisme der contouren, dat op het eerste gezicht eerder onbeholpen stijfheid dan stijl schijnt te verraden, wij ken zoozeer af van onzen schoonheidscanon, dat zij een onmiddellijke aesthetische waar deering verhinderen. Het begrip van haar ?wezen moet voorafgaan aan het genieten van haar schoonheid. De kunst der Egyp tische reliëfs is in de eerste plaats een synthe tische kunst; de afwerking der details leidt eerst secundair tot den samenyattenden opbouw van het geheel. Het is niet de algemeene indruk der voorstelling zelve, die hier tot nadere beschouwing van het voorgestelde dwingt; eerst de in zichzelve^besloten ?volmaaktheid der bijzonderheden voert tot het geheel DOOR Prof. Dr. H. P. BLOK als tot eentoevallige eenheid, waarin elk der samenstel lende elementen zij n onaf hankelijkheidvamde omgeving ten volle heeft bewaard. Vandaar, dat in de figuren, welke het relief en profil vertoont, het oog en face of de romp trois-quart wordt uitgebeeld. Het oneven wichtige in den gezamenlijken indruk wordt in het oog van den artist verontschuldigd door de juistheid der detailteekening, welke zijn hoofddoel vormde. Zoo was het ook niet een ontbreken van gevoel voor perspec tief, dat aan de egyptische reliëfs hun traditioneelen, vlakken" stijl verleende. Perspectief vooronderstelt denbewusten drang tot wedergave van verhoudingen, van het ondergeschikt-maken van het, voor het oog belangrijke element aan het minder belangrijke. De egyptische reliefkunst nu legde juist den nadruk op de relatieve onafhankelijkheid der details; ieder van haar had, als op zichzelf staand element, een bijna individueel recht, op de volle aandacht van den kunste naar. Zoo is het gemis aan perspectiefuitbeelding, dat den modernen beschouwer als een anomalie treft, niet een voorwaarde voor het ontstaan van dezen bijzon deren stijl, het is de logische consequentie van de aesthetische eisenen van den tijd, die den norm vorm den voor elke kunstuiting. Dit impressionisme is, be houdens enkele uitzonderingen, zelden in de reliëfs tot een zuiver realisme kunnen uitgroeien. Scherp onderscheidt zich deze vlakke teekening van de ruimte-sculptuur, welke in den eenvoud der lijnen een directen, onverdeelden indruk achterlaat. Het realisme heeft hier den impressionistischen stijl geheel verdrongen; het detail gaat op in de groote, construc tieve lijnen, die vaak het voorgestelde eerder aan duiden, dan uitbeelden. Hierbij is het vooral het mate riaal der statuen, dat den stijl bepaalt; slechts houten rKALKSTEENEN BEELD (NIEUWE RIJK) EEN HOEKJE VAN DE TENTOONSTELLING beelden laten dien rijkdom aan variaties toe, welke ons zoo treft in de grafstatuetten van het Middelrijk. De zware, steenen figuren (kalksteen of graniet) zijn eerder architectonisch gedacht; haar uitbeelding be oogt dus, naar den egyptischen canon, in de eerste plaats een massalen indruk. Het detail, de conditio sine qua non voor relief en kleinkunsv, is hier uit den booze; de hiërarchische stijfheid", welke vaak aan het uitdrukkingsloze grenst, is geen tekortschieten in kunst of techniek, doch vormt een integreercndcn factor voor het bereiken van het door den kunstenaar beoogde doel. Deze tegenspraak in de kunst zelve van Egypte, welke nu eens de bijzonderheden opoffert ten gunste van het geheel, dan weer de voorstelling doet uiteen vallen in details, welke elk op zichzelf den hoogsten graad van volkomenheid bereiken, behoedt haar voor eenvormigheid. Is het niet juist de inconsequentie, die in tegenstelling met de consequentie der logica, aan de schoonheid haar grootste charme verleent? Door tusschenkomst van het Kon. Oudheidkundig Genootschap heeft 's Rijks Museum van Oudheden te Leiden een deel zijner schatten tijdelijk afgestaan en vertegenwoordigers der belangrijkste perioden in de ontwikkelingsgeschiedenis der egyptische kunst doen opstellen in de zalen van het Rijksmuseum te Am sterdam. De voorwerpen zijn met zorg gekozen en kunnen den inwoners der hoofdstad, wieri een bezoek aan het Leidsche museum te veel tijd zou kosten, een denkbeeld geven van wat ons land aan kunstschatten van het Oude Oosten herbergt. Eén wensch (en vele vakgenooten zullen hiermede instemmen) bleef echter onvoldaan. Waarom heeft men niet van deze gelegenheid gebruik gemaakt om tevens den velen oud-Egyptischen voorwerpen, welke zich te Amsterdam in particulier bezit bevinden, meer algemeene bekendheid te geven? Moge het Bestuur, dat zich nu op zoo voortreffelijke wijze van zijn taak ge kweten heeft, ook aan deze wensch een volgende maal tegemoetkomen ! Leiden. ZALF-VAAS NIEUWE UITGAVEN G. H. Mouw, Oriënteerend Handboek over de Staatsinrichting van Nederland, geïllu streerd, gebonden, 3e druk. De Nederlandsche Dialecten in den loop der eeuwen. Een verzameling van historische dialect-bloemlezingen, onder leiding van Dr. JAC. VAN OINNEKEN. Deel I. JOSEF JACOBS, Het Westvlaamsch van de oudste tijden tot heden, met uitslaande kaart. Dr. E. RI.JPMA. De Ontwikkelingsgang der Historie. Geïllustreerde beknopte Algemeene en Vaderlandsche Geschiedenis. Deel 111. Nieuwste Geschiedenis, met tal rijke illustraties en kaartjes. Werkboekje hij de studie van de Algemeene en Vaderlandsche Geschiedenis, III. Uitgaven van J. B. Wolters te Groningen. GRANIETEN PRIESTERBEELD (OUDE RIJK)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl