Historisch Archief 1877-1940
16
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2598
BERLIJNSCHE
PHAENOMENEN
DOOR MENNO TER BRAAK
Drie Shaw's en (wee dictatoren in
n seizoen. De daad als probleem.
DEZE stad heeft (voorzoover zij niet
danst) met problemen te vechten
als misschien geen andere; voortdurend
moet zij strijdbaar zijn om niet onder te
gaan aan de contrasten, die haar tegen
woordig leven uitmaken. Het leven in
het teeken der zelf handhaving: dat is
het Berlijn van 1927, een gejaagde, on
poëtische metropool, die alleen den zeer
oppervlakkige zand in de oogen strooit
door haar verblindend nachtelijk amu
sement. Niets is hier van zelfsprekend,
alles is problematisch: de staatsorde, de
veiligheid, de moraliteit. De republiek
leidt het heimelijk getolereerd en nergens
geïdealiseerd bestaan van een kleinen
burgerman; wanneer men des nachts
een Grüne" tegenkomt, verwondert
men zich, dat de politie nog niet naar
bed is; en op het bal masquéin het
enorme Sportpalast, waar de teekenaar
der volkstypen, Heinrich Zille, geëerd"
wordt doordeBerlijnsche elite in
apachencostuum, ziet men de rest En daar
tegenover de Daad, het rücksichtlose
leven, de strijd om het bestaan, die geen
oogenblik aflaat, nauwelijks den tijd
gunt tot deze kakelbonte
carnavalsvermaken, laat staan tot een nieuw....
wereldbeeld.
Hoe zullen wij leven, om niet te ster
ven? Wat zullen wij dansen: charleston
of black-bottom?
Tusschen deze twee levensvragen"
zwenkt de belangstelling eener ge
desorganiseerde massa, die haar oude
zekerheden verloren heeft. Verloren
heeft, en voorgoed; daaraan verandert
al het monarchistisch pseudo-idealisme,
dat zich wanhopig aan den goeden ouden
tijd vastklampt, niets. De strijd om het
brood is bitter en kleurloos en hard; de
reactie in het amusement is animalisch
en schel en uitgelaten. Wat daarnaast
WERNER KRAUS
voortvegeteert,
is romantiek.
Of schuchter
groepsinitiatief, dat
voorloopig nauwe
lijks weerklank
vindt.
Behoeft het
eigenlijk nog
verbazing te
wekken,dat een
cultuurperiode,
waar voor niets
onvervreemd
baar
levensbezit is, behalve
zelfhandhaving
en amusement,
waarvoor iede
re diepere le
vensvraag in
den meest let
terlijken zin
problematisch
is geworden,
zich levendig
interesseert
voor den
pro
blemendramaturg par excel
lence: George
BernardShaw?
Sedert
Reinhardt hier St.
Joan" voor het
voetlicht bracht, is deze merkwaardige
liefde voor Shaw niet weer gestorven.
Drie van zijn, ook chronologisch, zeer
uiteenloopende stukken zijn hier door
zeer uiteenloopende theaters gespeeld;
en zij blijken in deze atmosfeer aller
minst verouderd. Zij roepen associaties
wakker, die misschien meer met sociale
dan met specifiek dramatische ver
schijnselen in verband staan.
Shaw doet geen beroep op een ver
velende eeuwigheid. Hij steekt nergens
onder stoelen of banken, dat het pro
bleem als zoodanig hem een aanleiding
is om menschen te creëeren; hij vult de
schijnbare objectiviteit van zijn stukken
aan door ironische of hartstochtelijke
Prefaces", die aan duidelijkheid niets
te vvenschen overlaten. Hij schept geen
menschen van vleesch en bloed, maar
problemen van vleesch en bloed; tenzij
n zijner vele vrouwelijke Candida's
hem verteedert tot een directer, milder
humaniteit. De tooneelmensch van Shaw
is een levend geworden proclamatie van
bepaalde, zich in hem kruisende ver
houdingen. (De tooneelmensch van
Schnitzler b.v. proclameert alleen zich
zelf.) Hij heeft, zoodra hij ten tooneele
verschijnt, iets te beteekenen"....
De Tribune" bracht een Shaw van
1893: Der Liebhaber" (The
Philanderer). Het Renaissance theater" gaf
een Shaw van 1919: Hans Herzenstod"
(Heartbreak House). In het Theater am,
Kurfürstendamm" speelde men een
Shaw van 1906: Major Barbara." En
ondanks het verschil in jaren zijn zij
alle in hoogen rnate.... actueel!....
The Philanderer" analyseert genade
loos het geëmancipeerde liefdeleven uit
den tijd der Ibsen-mode; en het is merk
waardig, dat het effect van deze satyre
in een door de regie wijselijk gecompri
meerde en van onnoodige tijdelijkheden
ontdane opvoering bitter en bitter
modern is. Het groteske
wanhoopshuwelijk, dat het belachelijke slot vormt
van een serie even belachelijke erotische
avonturen, moge in zijn uiterlijke
aanKATHE DORSCH
kleeding ietwat
veranderd zijn,
in wezen blijft
het... actueel!
In Heart
break House"
draaien eenige
stuurlooze
menschen om
elkaar heen in
een doodelijke
verveling, leder
geestelijk voor
oordeel is hun
ontvallen; het
eenige kenmerk
van hun leven
is, dat zij niet
dood zijn. Ove
rigens spelen zij
met elkaar tot
ook het spel
gaat vervelen.
De Zeppelins
komen boven
Londen; de
granaten val
len; een oogen
blik schijnt de
verlossing van
de verveling te
komen; maar
de Zeppelins
gaan voorbij en
het eenige
persk pectief, dat
overblijft is: I
hope theyll come again tomorrownight".
Zet deze verveling zich niet lijnrecht
voort in den revue-cultus van het mo
derne Berlijn? De oorlog deed niets an
ders dan dit vacuüm verplaatsen; maar
de verveling, de uitputting na de
eindelooze herhaling van wat niet de moeite
waard is, spookt rond, in andere vormen,
maar met dezelfde sloopende kracht,
die Shaw, venijnig, blootlegt.
Tenslotte: Major Barbara". Nie
mand minder dan Spengler noemt het
n der belangrijkste werken uit het
begin dezer eeuw... Derde acte: een
dreigend scheepskanon schroeft zich de
zaal in, over de hoofden der toeschouwers
heen, als een groot, onafwendbaar sym
bool van harde zakelijkheid. En daar
onder offert Kathe Dorsch als een
oerduitsche, maar zeer overtuigende Major
Barbara haar verlepte heilslegeridealen
voor een moedige realiteitsaanvaarding,
voor het allesbeheerschcnde principe:
de Macht.
De belangstelling voor Major Barba
ra", Shaw's voor-oorlogsche oorlogs
verklaring aan het holle pseudo-ideaal,
behoeft geen nader commentaar....
De Macht, de Daad. Als de ware ver
vulling van zijn tijd stelde Jules Romains
zijn Dictator tegenover den
veelpratcnden Féréol; hij bevorderde den man van
de Daad tot martelaar, tot heilige, hij
verleende daardoor den politicus een
nimbus, die hem ongetwijfeld niet toe
komt; en alleen een subliem acteur als
Bassermann vermag den
unanimistischen Mussolini op te voeren tot een
hoogte, waar alle critiek zwijgt. Men
«elooft eenvoudig aan de Daad als de
verlossing....
Maar het seizoen bracht een anderen
dictator. Fritz von Unruh, de veel
besproken, veel-bespotte republikein,
heeft een nieuwe Napoleonfiguur doen
geboren worden, waardoor hij zich als
een ernstig en ondogmatisch kunstenaar
onthult. De Eerste Consul staat hier
tegenover den hertog van Enghien, dien
hij in de slotgracht van Vincennes liet
fusilleeren: de machiavellistische
daadmensch tegenover den bleeken konings
telg, die niets meer dan gecondenseerd.
verleden is. Aan hem begaat Bonaparte
de noodlottige Daad, die het begin is
van zijn eigen ondergang. Hij schuift de
menschelijkheid op zij, hij aanbidt door
dezen gerechtelijken moord de Daad
om de Daad. Hij vernietigt, tegelijkertijd,
de republiek door een operetteachtige
keizerkroning en graaft zoo zijn eigen
graf
Werner Kjauss, internationaal ver
maard door zijn magistrale filmcreaties
als Dr. Caligari en Jack the Ripper,
maakt van dezen Bonaparte een plom
pen, sanguinischen tyran, geen idylle,
maar een zinnelijken potentaat, geen
eenzamen heilige, maar een door zijn
demon Joséphine bezeten mannetjes
dier, geen groote, maar alleen een sterke
figuur. In hem staat de Daad wreed en.
krachtig op tot een vooze schijnover
winning.
Symboliek is een gevaarlijk
bedrijfNiet ieder welgekleed heer, dien men
hier ontmoet, is een gewezen krijgsheld,.
omdat hij litteekens draagt; want dik
wijls is daaraan de onschuldige Mensur
slechts schuld. En moeilijker nog is het
de physionomie van een stad te ont
raadselen, die de bitterste tragedie niet
altijd aan de oppervlakte tentoonstelt.
Maar niettemin kan men een zinrijk ver
band vinden tusschen deze drie gestalten,,
zooals zij aanschouwelijk werden in
Kathe Dorsch, Albert Bassermann en
Werner Krauss:
Major Barbara, die de Daad erkent
als de eenige realiteit in deze koude
wereld, de dictator Dénis, martelaar
voor de Daad, Bonaparte, die aan de
Daad ten gronde gaat. De eerste houding
is zakelijk, de tweede romantisch, de
derde wijsgeerig. Maar deze drie stand
punten ontstaan uit elkaar, zij wisselen
elkaar af, zonder elkaar geheel los te
laten; en gezamenlijk vormen zij het
brandende probleem, waaronder deze
cultuur lijdt, zoodra zij aan de doodelijke
leegheid van Heartbreak House" wil
ontsnappen.
ALBERT BASSERMAN
BOEKBESPREKING
Martin Andcrsen Nexö. Pellc, de ver
overaar. Roman in 4 deelen. Vert. uit het
Deensch door Cl. Bienfait. Amsterdam
1926. Van Holkcma en Wurendorf's U.M.
Er is in de werken van dezen schrijver een niet
te miskennen apostolisch element, ook al verlaat hij
nergens de wegen van het zuiver-epische. Dat is
juist het mooie en sterke, de twee-eenheid van kunste
naar en apostel in het strenge epische verband.
Evenals Ditte" is dit nieuwe, omvangrijke boek
het werk van een idealist, maar het is blijder van toon.
Pelle houdt zich staande door zijn onverwoestbaar
optimisme; hij blijft er op vertrouwen dat hij de wereld
veroveren zal, wat er ook gebeurt. Van zijn geboorte af
verkeert hij in een samenleving, zoo ruw, zoo valsch
en geniepig, zoo ploertig, dat menigeen zijn ver
trouwen we! gauw te midden van dien gribus zou zijn
kwijt geraakt; Pelle blijft vertrouwen, begint na elke
teleurstelling opnieuw, onverdroten. Deze schrijver
ziet de dingen groot en geweldig; hij schept fabelach
tige contrasten op verschillende wijze. Hier is de
tegenstelling tusschen het harde, wreedc realisme van
zijn beschrijvingen en de toch naar lichtende wereld
verten uitziende profeten-blik; de tegenstelling
tnsschen den naieven, liefde-gevendeii,
kinderlijk-geestdriftigen Pelle en zijn ellendige omgeving. Wie zulke
contrasten kan oplossen in een artistieke eenheid, is
een groot kunstenaar.
Evenals in Ditte" toont de schrijver zich ook hier
weer een uitmuntend inenschenkenner. Ik noem uit
het zeer dicht bevolkte boek slechts den vader van
Pelle, den ouden Lasse; wat is dat een pracht-figuur
met zijn goeiige grootspraak en zijn eigenaardige
filosofie. De beschrijvingen zijn hier gedetailleerder dan
in het andere boek, en hoewel het veel grooter van
omvang is, lijkt het minder grootsch door den over
vloed van episodische bijzonderheden. l£r is een andere
werkwijze gevolgd; hier treft de
rustig-voortschrijdende gang van de epiek, waarin de figuur van Pelle
zich verheft als een hoog ideaal, van vertrouwen en
liefde.
HERMAN MIDDENDORP
Kunstzaal VAN LIER
iiaaNt hel PoNtkantoor te Laren (N.-H.)
ANTIQUITEITEN OOSTERSCHE KUNST
SCHILDERIJEN NEGERPLASTIEK