De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 19 maart pagina 18

19 maart 1927 – pagina 18

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2598 GREPEN mr HET KLADSCHRIFT VAN JANTJE DOOR CARRY VAN BRUGGEN Tweeërlei Purisme /~\ NLANQS toonde mij een vriend ^^ een toevallig bewaarde foto van de \vapenstilstandsconferentie in 1918, .het zoogeheeten historisch moment." De cijfertjes bij de portretten duid den op de namen in het onderschrift: Clémenceau, Lloyd George, De Tolk. En plotseling overviel het ons beiden -als een benauwenis, hoe gruwelijk dat is en hoe onnatuurlijk, dat die menschen, tezamen gekomen om over de levens en ?de belangen van millioenen te beslissen, ;geen woord met elkaar hebben kunnen .spreken. Dubbel gruwelijk, tienvoudig onnatuurlijk als men bedenkt dat ze misschien denzelfden kleermaker hebben ?en denzelfden restaurateur, en dat ze stellig dezelfde paarden, honden, jockey's «n filmsterren bij name kennen. Een dergelijk bestel druischt zoo regelrecht in tegen alles wat in het menschelijk samenleven aandoet als Jogisch en harmonisch, dat men zich zou ^afvragen hoe het in stand kan blijven, ?als men het niet maar al te goed wist. Dit zijn de onvolprezen zegeningen van het Nationalisme, dat bij den ?Chineeschen Muur op schildwacht staat, ?en dat daarbij listiglijk zijn voordeel doet met de wanen en verdwazingen, ?die omtrent Taal en Moedertaal hun hardnekkig leven leiden, ook in die kringen, waar men van het Nationa listisch Purisme in zijn naakte gedaante waarschijnlijk niet veel zou moeten .hebben. Den ouden droom van geestelijk anternationalisme, den droom van Petrarca en van Lessing, den droom eener ,,Republiek van Geleerden en Geletter den" heeft het voorgoed verstoord en in «eenzelfde woede kant het zich, nu meer dan ooit, tegen het natuurlijk en logisch proces der taal verevening en taaivermen ging,?zich bedienend van idealistische «n verheven frasen, maar in werkelijk heid enkel van plat-materialistische ^bekommeringen en dwaze zelfophemeling "Ijrvuld.... het nationalisme van,,maps figures, commercial profit and ^cockalorum", om met Galsworthy reken. Meer dan ooit eerder liet steun buiten zijn eigen hen, die zich tot het hoeden Jiike belangen gedrongen of CdW-PtTmli'i Tot dezen wil ik mijn wdMlpipti een waarschuwing richten. Mlilliipffl gemeene zaak met het politièHft||i|)BlK, toet dient geen «nkel geestelr^Mlte, Het staat vol komen op n 1^ HJJB'fJiet. botst en ?enghartigst protecHoMftÉn^; het tracht ?eenvoudig, door de tVtpmOBsen te forceeren, de landsgrenzen JHf. t l'tw<orceeren! Elke wezenlijke z«f>'Wwr geestelijke dingen is het vreemd.!% '**!? al deze menschen, die nu Spinoza Kei^' denken en Spinoza meenen te eeren, als ze hem eens zochten te eeren in een eigen pogen naar de diepe, de levende onder scheiding, in een eigen vurig streven naar waarheid en werkelijkheid ! Taalzuiverheid, taalschoonheid, taaibederf, taaibescherming, taaiverrijking, taaiverarming het zijn niets dan icties en suggesties , en taaiaan bidding de grofste afgoderij; er is n Wezen, n wezenlijkheid, waarheid, werkelijkheid: de Geest. En zoo ik op n zekerheid eenmaal het moede hoofd rustig neerleggen zal, dan op deze: eens zullen deze dingen begrepen worden. Ze zijn ten slotte toch te klaar, te simpel, te evident. Ook hier: La véritéest en marche.... Vanwaar dan eigenlijk deze algemeene begripsverwarring? Ze is, een algemeen begripstekort als onvermijdelijk aange nomen, gemakkelijk te verklaren. Zooals de snob, de poen, de naaper zich het ?eerst en het gretigst meester maakt van uitheemsche snufjes" op elk gebied, zoo maakt hij zich ook het eerst en het gretigst van uitheemsche uitdrukkingenen woorden meester. Het valt niet tn ontkennen: botheid, slofheid, onna denkendheid, onverschilligheid, platheid van-geest verraden zich zeer duide lijk in het gebruik van vreemde woord'On". Ze verraden zich echter eveneer-iS en niet minderduidelijk in het gebru.ik der platheden en gemeenplaatsen., waar tegen mijn geëerde confrater Charivarius, meestal terecht, een enkele maal ook ten onrechte, week aan week te velde trekt, en waaraan hij zich niet minder ergert, al zijn ze zuiver Hollandsch". Zooals immers de daartoe in de parfumeriefabrieken gebruikte reuzel den reuk aanneemt van de bloemen, waar mee hij in aanraking wordt gebracht, zoo nemen woorden de luchtjes" aan van de milieu's, waar ze worden ge bezigd, van de begrippen, die eraan worden gehecht , denkt aan ,,mokka", aan lila", aan inboorling", aan horsd'euvre" en aan Apollinaris". Maar door een tekort aan onderscheidings vermogen meent men dat die luchtjes" aan de woorden zijn en ergert men zich aan beduidend", maar niet aan onbe duidend", en verzet men zich tegen gasthuis" voor herberg, doch bezigt het voor ziekenhuis, terwijl toch de herbergier altijd, maar de dokter nooit over zijn gasten" spreekt. Het afstompend vanzelfsprekend heidsgevoel met uw welnemen, Chari varius tegenover het eigene", het geijkte, het gangbare, verduistert hier volkomen het onderscheidingsver mogen. Doordat nu, het zij met droefenis geconstateerd, het aantal snobs, poenen, onverschilligen, naapers en platte geesten togk) is, wemelt de taal van woorden /?ÉJWtuchtjes , Hollandsche" en uithe'ftMjGte"- Maar zooals de reuzel nader hand vtfiT At"n geur, dien hij aannam, weer wordt*»g.CTaaM en dan blijkt, wat hij is, ais de taal': ^eurloos, wezenloos, enkel drager en vastrVouder van de essence der roos en der iïyacinth **?? zooals de verontreinigde rivier'.zictaltf weer desinfecteert, zoo zal zich oövXi*tk woord weer bevrijden van de aüt$**"! waaide luchtjes, desinfecteeren ,«ttxtt & beduimelingen der poenen en der snobs. Het kan ook plotseling worden gereha-büiteerd, met n slag, als een gro"<t auteur dit maar wil. Maar- <1e p,-ioote auteur kan het meestal niet willen, daar zijn taak elders li<£t , in het scheppen van een harm-onie, het slaan van een brug tussüiien de eigen ziel en die zijner lezers, daarom moe' t hij juist, hij in de eerstw plaats woon denmet-luchtjes vermii,den en kan r* ;ij O&K overigens niet r> jgingen tot t.'aalvernfiiwing" niet te voorzichtig zijt i. Niet vrblinden, niet epateeren, n iet overbluffen, doch inwijden, binn'envoerei . dat is zijn roeping. Schope'nhaujr heeft volkomen gelijk: Schriftste llfrische Vortrcfflichkeit besteht darin: man branche gewöhnliche Worte mul sage ungcw hnliche Dinge aber sic machen es umgekehrt.", Elk woord is goed en mooi, als het maar met verstand door een waardigen en intelligenten mensch wordt gebruikt. Maar wat de zaak compliceert is dit , dat de waardigen en intelligenten de woorden der poenen en der snobs zullen schuwen, omdat ze de luchtjes der poenen en der snobs schuwen en zoo kunnen dan sommige woorden jaren lang in dat bagno blijven, overgeleverd aan de poenen en de snobs. Zoowel Hollandsche" als uitheemsche" , zoowel serveeren" als beslist". En daar er bijvoorbeeld voor mij geen naarder luchtje is dan het luchtje van het Handelsblad-purisme , zoo is er ook voor mij geen naarder woord in de heele taal dan: noenmaal. Maar ik geef daarvan noenmaal" niet den schuld en kom ik het tegen, waar het hoort, in een boek uit den tijd toen het zonder dezen dolzinnigen puristischen ophef werd gebezigd, dan heeft het dat luchtje ook niet. Hef gaat hiermee al net als met de mode. Le sot l'introduit, Ie sage la suit". Zoolang het gebruik van een woord op bepaalde eigenschappen wijst, blijft het vanzelf tot bepaalde kringen beperkt, maar wat vandaag in de mode pervers", aanstellerig", opzichtig" heet, is het volgend jaar gewoon en wordt dan juist bij voor keur gedragen door den verstandige, zooals de werkelijk ernstige auteur zich bij voorkeur zal bedienen maar dit ook weer zonder opgeschroefd simpelheids-vertoon! van het gewone woord. Men moet dien dingen hun eigen beloop laten. Tot de sluwheden van het Nationa listisch Purisme behoort ook dit, dat het van tijd tot tijd zorgt draagt tegen een uitheemsch" woord, dat dreigt in te sluipen",met bezwarenvan aestlutischen (?Taaiplastiek"!) of etymologische!! aard aan te komen , zonder dat het nochtans bereid is tallooze uitheemsche woorden die dan op analoge gronden de voorkeur zouden verdienen, in de taal toe te laten. Het knoeierigst opportu nisme, ma&'? voldoende om de onnoozelheid fc misleiden, en het slecht-geciurfde en half-beleden nationalisme van hen, die zich voor God en Oranje", Onze Vloot" en Steunt de Vaderlandsche Industrie" te veel cosmopoliet of intel lectueel vinden, aan een dekmantel te helpen. En het dan fe moeten aanzien, hoe diezelfde dagbladen waar de Toonaan gevende Journalist dagelijks zijn Om dat Het (Jok Duitsch Is" van den toren schettert, of staande houdt, dat de ,,ch" van mensch pas mag worden geschrapt, als alle landgenooten" het er over eens zijn, dat ze geen onderscheid hooren tusschen ,,mensch" en mens" greep ooit conservatisme naar een lamentabeler argument? denkt aan den Kenners zeggen: MIJ smaakt allén een BROCHES Cigaret'' oo-klank in rood" en voor", den eeklank in been" en beer", waar alle landgenooten" het óók mee moeten doen hoe diezelfde dagbladen wemelen van slofheden, zotheden, poenigheden, onjuistheden, ondoordachtheden, zonder dat iemand ertegen protesteert. Hier is ander werk aan den winkel, dat mag pas purisme heeten. Purisme van den geest. Daarin ligt ons wezenlijk geestelijk belang , in het bij onszelf en anderen aankweeken van een fijner besef, een juister inzicht der gewoonte van het zich-rekenschap-geven, de eenige weg tot waarheidsliefde en werkelijkheidsliefde, tot geestkracht en zedelijken moed. Eerder, in een ander verband heb ik het gezegd: er bestaat geen taaibegrip, er bestaat alleen zelfbegrip, dat in het taalgebruik tot uiting komt, dat zich instinctief de kleinste onderscheidingen der taaicode eigen maakt, daar het immers geen anderen weg naar, geen ander middel tot zelf-expressie bezit. Het richten der opmerkzaamheid op het taalgebruik van hen, die het in die zelfexpressie het verste brachten, denkers en dichters, dat is purisme! Maar daaraan is het nationalistisch purisme volkomen vreemd, ondanks zijn gelegenheidspretenties op het tegendeel. Het uitheemsche" woord zal, kan en moet zich daarin zijn plaats ver overen, gelijk het dat eeuwen heeft gedaan. Reeds Darwin zag tusschen woorden en uitdrukkingen een struggle, constantly going on". De excessen en de zotheden der snobs en der poenen zijn daarbij van even weinig belang als de mallemolen van hun malle mode en van hun Charlestons. Ze zijn quantit négligeable. Snobs en poenen blijven snobsen poenen, welke taal ze spreken. Redelijke en behoorlijke menschen blijven redelijk en behoorlijk, welke taal ze spreken. Het, wezenlijk puris me, dat van den Geest kan in elke spelling beoefend worden, in elke taal, in elke taaivermenging. Dit alles tezamen is, voor wat de waarde of de onwaarde van ons leven bepaalt, van even weinig belang als de kleur van de verf van de pui vanden winkel, waar Beethoven zijn muziekpapier kocht, voor de waarde van zijn symphonieën.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl