Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2598
GREPEN mr HET KLADSCHRIFT VAN JANTJE
DOOR CARRY VAN BRUGGEN
Tweeërlei Purisme
/~\ NLANQS toonde mij een vriend
^^ een toevallig bewaarde foto van de
\vapenstilstandsconferentie in 1918,
.het zoogeheeten historisch moment."
De cijfertjes bij de portretten duid
den op de namen in het onderschrift:
Clémenceau, Lloyd George, De Tolk.
En plotseling overviel het ons beiden
-als een benauwenis, hoe gruwelijk dat
is en hoe onnatuurlijk, dat die menschen,
tezamen gekomen om over de levens en
?de belangen van millioenen te beslissen,
;geen woord met elkaar hebben kunnen
.spreken. Dubbel gruwelijk, tienvoudig
onnatuurlijk als men bedenkt dat ze
misschien denzelfden kleermaker hebben
?en denzelfden restaurateur, en dat ze
stellig dezelfde paarden, honden, jockey's
«n filmsterren bij name kennen.
Een dergelijk bestel druischt zoo
regelrecht in tegen alles wat in het
menschelijk samenleven aandoet als
Jogisch en harmonisch, dat men zich zou
^afvragen hoe het in stand kan blijven,
?als men het niet maar al te goed wist.
Dit zijn de onvolprezen zegeningen
van het Nationalisme, dat bij den
?Chineeschen Muur op schildwacht staat,
?en dat daarbij listiglijk zijn voordeel
doet met de wanen en verdwazingen,
?die omtrent Taal en Moedertaal hun
hardnekkig leven leiden, ook in die
kringen, waar men van het Nationa
listisch Purisme in zijn naakte gedaante
waarschijnlijk niet veel zou moeten
.hebben.
Den ouden droom van geestelijk
anternationalisme, den droom van
Petrarca en van Lessing, den droom eener
,,Republiek van Geleerden en Geletter
den" heeft het voorgoed verstoord en in
«eenzelfde woede kant het zich, nu meer
dan ooit, tegen het natuurlijk en logisch
proces der taal verevening en taaivermen
ging,?zich bedienend van idealistische
«n verheven frasen, maar in werkelijk
heid enkel van plat-materialistische
^bekommeringen en dwaze zelfophemeling
"Ijrvuld.... het nationalisme van,,maps
figures, commercial profit and
^cockalorum", om met Galsworthy
reken. Meer dan ooit eerder
liet steun buiten zijn eigen
hen, die zich tot het hoeden
Jiike belangen gedrongen
of CdW-PtTmli'i Tot dezen wil ik
mijn wdMlpipti een waarschuwing
richten. Mlilliipffl gemeene zaak met
het politièHft||i|)BlK, toet dient geen
«nkel geestelr^Mlte, Het staat vol
komen op n 1^ HJJB'fJiet. botst en
?enghartigst protecHoMftÉn^; het tracht
?eenvoudig, door de tVtpmOBsen te
forceeren, de landsgrenzen JHf. t
l'tw<orceeren! Elke wezenlijke z«f>'Wwr
geestelijke dingen is het vreemd.!% '**!?
al deze menschen, die nu Spinoza Kei^'
denken en Spinoza meenen te eeren, als
ze hem eens zochten te eeren in een eigen
pogen naar de diepe, de levende onder
scheiding, in een eigen vurig streven
naar waarheid en werkelijkheid !
Taalzuiverheid, taalschoonheid,
taaibederf, taaibescherming, taaiverrijking,
taaiverarming het zijn niets dan
icties en suggesties , en taaiaan
bidding de grofste afgoderij; er is n
Wezen, n wezenlijkheid, waarheid,
werkelijkheid: de Geest. En zoo ik op
n zekerheid eenmaal het moede hoofd
rustig neerleggen zal, dan op deze: eens
zullen deze dingen begrepen worden. Ze
zijn ten slotte toch te klaar, te simpel,
te evident. Ook hier: La véritéest en
marche....
Vanwaar dan eigenlijk deze algemeene
begripsverwarring? Ze is, een algemeen
begripstekort als onvermijdelijk aange
nomen, gemakkelijk te verklaren. Zooals
de snob, de poen, de naaper zich het
?eerst en het gretigst meester maakt van
uitheemsche snufjes" op elk gebied,
zoo maakt hij zich ook het eerst en het
gretigst van uitheemsche
uitdrukkingenen woorden meester. Het valt niet tn
ontkennen: botheid, slofheid, onna
denkendheid, onverschilligheid, platheid
van-geest verraden zich zeer duide lijk
in het gebruik van vreemde woord'On".
Ze verraden zich echter eveneer-iS en
niet minderduidelijk in het gebru.ik der
platheden en gemeenplaatsen.,
waar
tegen mijn geëerde confrater Charivarius,
meestal terecht, een enkele maal ook
ten onrechte, week aan week te velde
trekt, en waaraan hij zich niet minder
ergert, al zijn ze zuiver Hollandsch".
Zooals immers de daartoe in de
parfumeriefabrieken gebruikte reuzel den
reuk aanneemt van de bloemen, waar
mee hij in aanraking wordt gebracht,
zoo nemen woorden de luchtjes" aan
van de milieu's, waar ze worden ge
bezigd, van de begrippen, die eraan
worden gehecht , denkt aan ,,mokka",
aan lila", aan inboorling", aan
horsd'euvre" en aan Apollinaris". Maar
door een tekort aan onderscheidings
vermogen meent men dat die luchtjes"
aan de woorden zijn en ergert men zich
aan beduidend", maar niet aan onbe
duidend", en verzet men zich tegen
gasthuis" voor herberg, doch bezigt
het voor ziekenhuis, terwijl toch de
herbergier altijd, maar de dokter nooit
over zijn gasten" spreekt.
Het afstompend vanzelfsprekend
heidsgevoel met uw welnemen, Chari
varius tegenover het eigene",
het geijkte, het gangbare, verduistert
hier volkomen het onderscheidingsver
mogen. Doordat nu, het zij met droefenis
geconstateerd, het aantal snobs, poenen,
onverschilligen, naapers en platte geesten
togk) is, wemelt de taal van woorden
/?ÉJWtuchtjes , Hollandsche" en
uithe'ftMjGte"- Maar zooals de reuzel nader
hand vtfiT At"n geur, dien hij aannam,
weer wordt*»g.CTaaM en dan blijkt, wat
hij is, ais de taal': ^eurloos, wezenloos,
enkel drager en vastrVouder van de
essence der roos en der iïyacinth **??
zooals de verontreinigde rivier'.zictaltf
weer desinfecteert, zoo zal zich oövXi*tk
woord weer bevrijden van de aüt$**"!
waaide luchtjes, desinfecteeren ,«ttxtt &
beduimelingen der poenen en der snobs.
Het kan ook plotseling worden
gereha-büiteerd, met n slag, als een gro"<t
auteur dit maar wil. Maar- <1e p,-ioote
auteur kan het meestal niet willen, daar
zijn taak elders li<£t , in het scheppen
van een harm-onie, het slaan van een
brug tussüiien de eigen ziel en die zijner
lezers, daarom moe' t hij juist, hij in de
eerstw plaats woon denmet-luchtjes
vermii,den en kan r* ;ij O&K overigens niet
r> jgingen tot t.'aalvernfiiwing" niet te
voorzichtig zijt i. Niet vrblinden, niet
epateeren, n iet overbluffen, doch
inwijden, binn'envoerei . dat is zijn
roeping. Schope'nhaujr heeft volkomen
gelijk: Schriftste llfrische
Vortrcfflichkeit besteht darin: man branche
gewöhnliche Worte mul sage ungcw
hnliche Dinge aber sic machen es
umgekehrt.",
Elk woord is goed en mooi, als het
maar met verstand door een waardigen
en intelligenten mensch wordt gebruikt.
Maar wat de zaak compliceert is dit ,
dat de waardigen en intelligenten de
woorden der poenen en der snobs zullen
schuwen, omdat ze de luchtjes der
poenen en der snobs schuwen en zoo
kunnen dan sommige woorden jaren
lang in dat bagno blijven, overgeleverd
aan de poenen en de snobs. Zoowel
Hollandsche" als uitheemsche" ,
zoowel serveeren" als beslist". En
daar er bijvoorbeeld voor mij geen
naarder luchtje is dan het luchtje van
het Handelsblad-purisme , zoo is er
ook voor mij geen naarder woord in de
heele taal dan: noenmaal. Maar ik geef
daarvan noenmaal" niet den schuld en
kom ik het tegen, waar het hoort, in een
boek uit den tijd toen het zonder dezen
dolzinnigen puristischen ophef werd
gebezigd, dan heeft het dat luchtje
ook niet. Hef gaat hiermee al net als
met de mode. Le sot l'introduit, Ie
sage la suit". Zoolang het gebruik van
een woord op bepaalde eigenschappen
wijst, blijft het vanzelf tot bepaalde
kringen beperkt, maar wat vandaag
in de mode pervers", aanstellerig",
opzichtig" heet, is het volgend jaar
gewoon en wordt dan juist bij voor
keur gedragen door den verstandige,
zooals de werkelijk ernstige auteur zich
bij voorkeur zal bedienen maar dit
ook weer zonder opgeschroefd
simpelheids-vertoon! van het gewone
woord. Men moet dien dingen hun eigen
beloop laten.
Tot de sluwheden van het Nationa
listisch Purisme behoort ook dit, dat het
van tijd tot tijd zorgt draagt tegen een
uitheemsch" woord, dat dreigt in te
sluipen",met bezwarenvan aestlutischen
(?Taaiplastiek"!) of etymologische!!
aard aan te komen , zonder dat het
nochtans bereid is tallooze uitheemsche
woorden die dan op analoge gronden de
voorkeur zouden verdienen, in de taal
toe te laten. Het knoeierigst opportu
nisme, ma&'? voldoende om de
onnoozelheid fc misleiden, en het slecht-geciurfde
en half-beleden nationalisme van hen,
die zich voor God en Oranje", Onze
Vloot" en Steunt de Vaderlandsche
Industrie" te veel cosmopoliet of intel
lectueel vinden, aan een dekmantel te
helpen.
En het dan fe moeten aanzien, hoe
diezelfde dagbladen waar de Toonaan
gevende Journalist dagelijks zijn Om
dat Het (Jok Duitsch Is" van den toren
schettert, of staande houdt, dat de
,,ch" van mensch pas mag worden
geschrapt, als alle landgenooten" het
er over eens zijn, dat ze geen onderscheid
hooren tusschen ,,mensch" en mens"
greep ooit conservatisme naar een
lamentabeler argument? denkt aan den
Kenners zeggen:
MIJ smaakt allén een
BROCHES
Cigaret''
oo-klank in rood" en voor", den
eeklank in been" en beer", waar alle
landgenooten" het óók mee moeten
doen hoe diezelfde dagbladen wemelen
van slofheden, zotheden, poenigheden,
onjuistheden, ondoordachtheden, zonder
dat iemand ertegen protesteert. Hier is
ander werk aan den winkel, dat mag
pas purisme heeten. Purisme van den
geest. Daarin ligt ons wezenlijk geestelijk
belang , in het bij onszelf en anderen
aankweeken van een fijner besef, een
juister inzicht der gewoonte van het
zich-rekenschap-geven, de eenige weg
tot waarheidsliefde en
werkelijkheidsliefde, tot geestkracht en zedelijken
moed.
Eerder, in een ander verband heb ik
het gezegd: er bestaat geen taaibegrip,
er bestaat alleen zelfbegrip, dat in het
taalgebruik tot uiting komt, dat zich
instinctief de kleinste onderscheidingen
der taaicode eigen maakt, daar het
immers geen anderen weg naar, geen
ander middel tot zelf-expressie bezit.
Het richten der opmerkzaamheid op het
taalgebruik van hen, die het in die
zelfexpressie het verste brachten, denkers
en dichters, dat is purisme! Maar
daaraan is het nationalistisch purisme
volkomen vreemd, ondanks zijn
gelegenheidspretenties op het tegendeel.
Het uitheemsche" woord zal, kan
en moet zich daarin zijn plaats ver
overen, gelijk het dat eeuwen heeft
gedaan. Reeds Darwin zag tusschen
woorden en uitdrukkingen een struggle,
constantly going on". De excessen en de
zotheden der snobs en der poenen zijn
daarbij van even weinig belang als de
mallemolen van hun malle mode en van
hun Charlestons. Ze zijn quantit
négligeable. Snobs en poenen blijven
snobsen poenen, welke taal ze spreken.
Redelijke en behoorlijke menschen
blijven redelijk en behoorlijk, welke
taal ze spreken. Het, wezenlijk puris
me, dat van den Geest kan in elke
spelling beoefend worden, in elke taal,
in elke taaivermenging.
Dit alles tezamen is, voor wat de waarde
of de onwaarde van ons leven bepaalt,
van even weinig belang als de kleur van
de verf van de pui vanden winkel, waar
Beethoven zijn muziekpapier kocht,
voor de waarde van zijn symphonieën.