De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 19 maart pagina 3

19 maart 1927 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 2598 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND WERKSPOOR*) JT\ r. de Boer is rijk in goede werken. Wat hij op het *-' gebied van de geschiedenis van handel en nijveriheid in de negentiende eeuw heeft tot stand gebracht, Is van groote waarde. Het is voor hem en voor ons een groot voorrecht geweest, dat bij onze groote maat schappijen de overtuiging is gewekt, dat haar ge schiedenis niet alleen interne beteekenis heeft, maar ?een algemeen belang vertegenwoordigt. Aan die over tuiging, die blijk geeft van juist inzicht, danken wij ?de reeks van gedenkboeken, die wij in de laatste jaren met groote dankbaarheid en waardeering hebben ?ontvangen. Van vele van die gedenkboeken is dr. de Boer de bewerker. Dat spreekt haast van zelf. Bijna niemand in Nederland is zoo vertrouwd met de geschiedenis van handel en nijverheid, van scheep vaart en verkeer in de negentiende eeuw als dr. de Boer. Hij heeft het groote voorrecht gehad een historische stof te kunnen aansnijden, die niet alleen 200 goed als geheel onbekend was, maar waarvan de toewerking blijkbaar geheel met zijn aanleg en neiging strookte. Aan beide omstandigheden ontleenen zijn gedenkboeken iets zeer aantrekkelijks en belangrijks. De economische geschiedenis van Nederland der iegentiende eeuw was tot voor kort even onbekend .als de staatkundige historie van ons land in die periode. Zoo kon dr. de Boer zeer veel nieuws geven, -wat eigenlijk geheel onbekend was. Mannen als Paul van Vlissingen en G. J. Roentgen waren geheel vergeten: het is de verdienste van dr. de Boer ze weer "te hebben ontdekt en ze hun plaats in onze econo mische geschiedenis te hebben gegeven. Merkwaardig verschijnsel: men vond van ouds zelfs in onze leer boeken wel melding gemaakt van John Cockerill. Thans kunnen wij Van Vlissingen en Roentgen naast hem plaatsen, als wij hebben te spreken van de pioniers van de metaalindustrie in Nederland. En welke grootere beteekenis voor ons nationale leven heeft .koning Willem I niet gekregen, nu wij hem werkzaam mogen zien op economisch gebied.Een verlicht despoot, ?zegt men wel. Zonder twijfel: maar op dit terrein was hij toch veel meer verlicht dan despoot. Wij noemden Paul van Vlissingen. Wij kenden hem Teeds uit het boek van dr. de Boer over de geschiedenis ?der Amsterdamsche stoomvaart: daar staat zijn portret tegenover den titel. Ook in het gedenkboek van Werkspoor vinden wij dat portret terug. Vol komen begrijpelijk: want deze merkwaardige man is zoowel de grondlegger der Amsterdamsche stoomvaart als de stichter der Amsterdamsche metaalnijverheid. Dat is geen toeval natuurlijk, al lijkt het toevallig genoeg. Wat toch was het geval? Voor de machines van zijn stoomschepen had Van Vlissingen een eparatieinrichting noodig; het was natuurlijk ondoen lijk deze telkens op te zenden naar de fabriek, die ze geleverd had. Daarom huurde hij bij contract van ?9 Februari 1827 van het domeinbestuur de oude ,Kokerij" van de Oost-Indische Compagnie, eenige panden aan de Oostenburgergracht bij de Nieuwe . Vaart, voor de luttele som van / 500 per jaar, met de bedoeling van de inrigting en instandhouding van «en smederij en een werkplaats voor de reparatie van stoommachines". Terecht constateert dr. de Boer, ?dat de datum van 9 Februari 1827 dus moet worden beschouwd als de stichtingsdatum van de fabriek, ?waaruit later Werkspoor zou voortkomen. Op dezen ?datum is dan ook onlangs terecht het eeuwfeest gevierd. Inderdaad, de continuïteit is er, al zijn er eenige treuken in de ontwikkeling geweest. Ook uitwendig 3s alles lang niet langs lijnen van geleidelijkheid gegaan. De fabriek op Oostenburg is de stichting van Paul van Vlissingen. Het was zijn bedoeling ze ?onmiddellijk over te doen aan de Amsterdamsche Stoomboot Maatschappij, evenzeer zijn schepping. Maar de directie was daarvoor niet te vinden. Toen s opgericht de Commanditaire Sociëteit onder Paul van Vlissingen en Dudok van Heel, waarvan de ?eerste ongeveer een kwart eeuw de leider is geweest. In 1853 trok hij zich uit de zaak terug en droeg de leiding over aan zijn zoon Paul C. van Vlissingen. De Commanditaire Sociëteit bezweek in 1871 onder den last der tijden en liquideerde; het bedrijf werd over genomen door de Koninklijke Fabriek van Stoom- en andere Werktuigen, die vele jaren door J. D. van der .Made is bestuurd. Maar na het aftreden van Van der Made kwam ook voor de Koninklijke Fabriek de ?crisis; in 1891 moest ook zij liquideeren. Nu kwam het bedrijf in handen van de Nederlandsche Fabriek van Werktuigen en Spoorwegmaferieel, genaamd Werk spoor, die de fabriek tot den hoogen trap van bloei mocht brengen, dien Amsterdam kent en waardeert. Dat is het uiterlijk der dingen. Ook innerlijk heeft de fabriek haar ups and downs beleefd. Maar toch wel zeer veel downs. Wanneer men het boek van dr. de Boer doorleest, wat niemand zich zal beklagen, dan VAN NELLE'S TABAK KWALITEIT ALOM VERKRUGBA AR SJRESEMANN'S THUISKOMST UI T GE NE VE Teekening voor de Grrtpne Amsterdammer" door Joh. Braakensiek IK HOOP DAT ZE MET DE PRESENTJES TEVREDEN ZIJN, 'T IS NIET TE VEEL!" krijgt men wel den sterken indruk, dat alleen de uiterste energie het bedrijf op peil heeft kunnen houden. Er zijn misschien geen woorden, die men hier vaker aantreft, dan: moeilijkheden, zwarigheden, bezwaren; men vindt ze schier op iedere bladzijde. Eigenlijk geen wonder. Een fabriek als deze, die geen courant artikel maakte, was geheel afhankelijk van de ingekomen bestellingen en van den uitslag van de aanbestedingen, waarop was ingeschreven. De zwarig heid van ieder bedrijf, de zaak geregeld gaande te houden te midden van zeer wisselende omstandig heden, weegt hier dubbel zwaar. Men moet de energie, de volharding en het doorzettingsvermogen bewon deren van de mannen, die als directeuren en com missarissen en ook in andere functie, toch hebben volgehouden ook onder zeer ongunstige omstandig heden. Het is de gewoonte geworden in breeden kring om kwaad te spraken van den ondernemer, die immers slechts een vuig:, zelfzuchtige kapitalist is. Wie nog in dien waan bevangen mocht zijn, leze de geschie denis van Werkspoor, en eigenlijk toch van bijna iedere groote zaak. Hoeveel energie en ook hoeveel kapitaal is niet ten koste gelegd om de fabriek te handhaven, op sommige momenten alleen om de honderden werklieden aan den arbeid te houden. Dat kon, omdat hier een samenwerking en ook een gevoel van saamhoorigheid bestond tusschen ondernemers en arbeiders, die noodig en onmisbaar is om een bedrijf in stand te houden, om van bloeien maar niet eens te spreken. Die samenwerking is in den regel zeer goed geweest bij deze fabriek. Er zijn in het boek van dr. de Boer uitingen te vinden uit arbeidcrskringen, die van niet minder gehechtheid aan het werk getuigen dan bij directeuren valt te constateeren. Alleen dan zou een bedrijf als dit duurzaam blijven bestaan. Er zijn in het boek van dr. de Boer zeer belang wekkende dingen te lezen. Wie herinnert zich nog, dat den spoorbrug over de Moerdijk dooi deze fabriek is gemaakt? En wie weet nog de geschiedenis van de cent van Paul van Vlissingen? Die historie, die een helder licht werpt op de denkwijze van den bloeitijd van het oude liberalisme, zat zoo. Er was in Indiëin 1863 een inschrijving geopend voor de paketvaart in den Indischen Archipel, waarvoor concessie zou worden verleend. Bij de opening der biljetten op 21 Juli van dat jaar bleek, dat door twee inschrijvers was deelgenomen: de Engelschman Robinson vroeg een subsidie van / 6,07 per bevaren Engelsche zeemijl; de firma Dümmlcr en Co. te Batavia, de gemachtigde van Paul van Vlissingen en Dudok van Heel, had voor f 6,98 ingeschreven. Daar het aantal der af te leggen zeemijlen 42156 was, kwam dus het verschil neer op een luttel jaarlijksch bedrag van ? 421,56. En voor de som van ongeveer vierhonderd gaf de Indische regee ring de paketvaart in den archipel in handen van vreemdelingen. De gevolgen waren zeer ernstig. De Nederlandsche industrie kreeg natuurlijk geen booten te bouwen. En wat nog bedenkelijker was, de Engel sche concessionaris deed al zijn best de binnenvaart in den archipel te concentreeren op Singapore, zoodat de handel van Batavia geheel begon te verloopen. Eerst na zeer veel moeite en zorg is het later gelukt deze groote fout te herstellen. En dat alles om een cent ! Zoo zijn er meer bijzondere feiten in het boek van dr. de Boer. Dat boek moet te meer worden gewaar deerd, omdat het bijeenbrengen der gegevens zeer bezwaarlijk was. Het archief van de Commenditaire Sociëteit is zoo goed als geheel verloren gegaan. Daar men alleen in de keuken hazepeper zonder haas kan maken, zag dr. deBoer zich genoodzaakt door naarstig onderzoek van zeer verschillende zijden de gegevens bijeen te brengen, die hij noodig had. Wie Wel eens voor zulk een geval heeft gestaan, weet wat dat beteekent. Men moet dan ook de groote verdienste van dezen onderzoeker waardeeren, die natuurlijk niet alles heeft kunnen geven wat hij wenschte, maar die toch de hoofdlijnen wist vast te leggen, waarlangs de ontwikkeling zich heeft bewogen. Daardoor heeft hij een werk kunnen tot stand brengen, dat van groote waarde is voor de geschiedenis van onze industrie, met name voor die van Amsterdam. H. BRUGMANS *) M. G. de Boer. Honderd jaar machine-industrie op Oostenburg. Amsterdam. 1827?1927. Amsterdam. Druk de Bussv. DEN HAAG AMSTERDAM ROTTERDAM GROOTE COLLECTIE CRETONNE BREEDTE 8O C.M. O VANAF PER MTR. .80 STALEN FRANCO &HDER £ ZONEN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl