De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 19 maart pagina 9

19 maart 1927 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

DE.GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND VOQlR.VRQUWEN HET HEDENDAAGSCHE W E E N E N DOOR F. S. VAN BALEN?KLAAR "P R zijn weinig plaatsen in Europa die zoo sterk *-' de aandacht trekken van ons Nederlanders als Weenen. Was dit reeds vóór den grooten wereld oorlog zoo, omdat Weenen vooral toen bekend stond als het Parijs van Oost-Europa, na den oorlog groeide ?de belangstelling tengevolge van nauwer aanraking ?met de bevolking; want nauwelijks valt er in Neder land een stad of dorp te noemen, waar men zich niet Jiet lot van arme Oostenrij ksche (voor het meerendeel 'Weensche) kinderen heeft aangetrokken. Hoe grooter de stralenkrans was, die men zich steeds dacht om de schitterende Keizerstad, des te sterker was de indruk die de verhalen over ellende en verval maakten, Dat deze verhalen menigmaal «overdreven waren kan men gerust gelooven, óók al ?erkent men ten volle dat de toestanden tijdens en na *den oorlog hier ellendig waren en in vele opzichten nog :zijn. Maar de faam tracht steeds de werkelijkheid te ?overtreffen, en zoo ging het ook hier. Slechts een ?enkel voorbeeld. In de Hollandsche bladen deden indertijd berichten de ronde, dat tengevolge van het groote gebrek aan brandstoffen, alle boomen uit het Wienerwald moesten worden omgehakt, waardoor dit schoone woud aan de verwoesting werd prijs gegeven. Wie hier maar eenigszins bekend is, lacht om ?dergelijke naïeve voorstellingen. Het Wienerwald zou jiiet verdwijnen door het vellen van duizenden boomen, 'om de eenvoudige reden dat het er te groot voor is. Het Wienerwald is een met bosschen overdekt geibergte van een oppervlakte die zoowat overeenkomt met onze provincie Zuid-Holland. Het he'eft doorJoopend een hoogte van 3 a 400 Meter, met enkele doppen die het tot 500 M. brengen. In het Westen vindt men prachtige, uitgestrekte bosschen van loof boomen, af wisselend met naaldhout, en hier en daar schilderachtige stukjes weide in hetOosten is de bodem rotsachtig en zijn de naaldboomen in de meerderheid. Dorpen en stadjes liggen langs en tegen de hellin,gen van het gebergte, en wel verre van verwoest te zijn, is het Wienerwald de bron van vreugde en gezondheid voor de Weensche bevolking, die er in .den zomer zijn Sommerfrische" zoekt en zijn groote ?wandeltochten maakt, en in den winter ruimschoots .gelegenheid vindt voor wintersport en sneeuwvermaak. Gebrek aan plaatsruimte verbiedt mij om meerdere staaltjes van overdrijving te noemen; dit eene is 'echter teekenend genoeg. Hoe het dan thans in Weenen is? De gewone toerist komt daar niet gemakkelijk ;achter. Want voor het uiterlijk is Weenen nog de prachtstad met zijn schitterende paleizen, zijn rijke .musea, zijn talrijke mooi aangelegde parken, zijn monumenten en kerken, zijn Ring" en zijn vroolijke .-winkelstraten. Het leven is er vroolijk, vooral in zijn uiterlijk beeld, en wie op straat de goed gekleede .menschen ziet, en de volle cafe's, wie schouwburg ?en concertzaal steeds bezet vindt, denkt weinig aan .armoe en ellende. De Oostenrijker neemt over het .algemeen de zaken niet zoo erg zwaar op. Hij is ge.mütlich" en dat wil hier te lande vooral zeggen, dat men zich niet graag inspant en het leven neemt zooals ?het nu eenmaal is. Ook hecht men in Weenen vooral -aan het uiterlijk en leeft meer op straat dan in huis. Niet enkel mannen, maar ook de vrouwen bezoeken .geregeld hun Kaffeehaus en lezen daar haar krant. En wie niet een paar maal per week naar een theater :kan gaan, voelt zich arm en ellendig. Dit zijn de "volkszeden, en het verklaart hoe de straten er steeds vol zijn en vroolijk, en schouwburg en concertzaal ,goed bezocht. Toch is er veel schijn in het uiterlijk zoo fleurig ^openbare leven. De chicgekleede dames die in de .?schitterende winkelstraten pantoffelparade houden, moeten zich menigmaal veel ontzeggen om den schijn ?van weelde naar buiten op te houden. De mooie ?etalages met kostbare luxevoorwerpen of kleeding, .?meubels enz., vertoonen het beste naar buiten, maar hebben niet altijd een voorraad die beantwoordt ,aan de uitstalling. En de prachtige paleizen, door wie ?worden ze bewoond? Menigmaal door rijke industri?-eelen of menschen uit den geldhandel, soms door ?in den oorlog gevormde nieuwe rijken, maar zeer dikwijls door den ouden vervallen adel. Menig paleis heeft als bewoners arme graven of gra vinnen, baronnen en baronessen, die geen grooter ?inkomen hebben dan hoogstens ? 1500 a ? 2000 per jaar. Zij blijven in hun oude woning, omdat: lede .huurwetten in de vaststelling van een zeer ge ringen huurprijs gunstig zijn, en 2e de woning en meubileering geen belastingobject zijn en dus het bewonen van een moni huis geen grooter onkosten .meebrengt. Maar wel verhuren deze verarmde families kamers, vooral aan buitenlanders, om zoodoende hun inkomsten te vermeerderen. Het is in Weenen niet itnoeilijk om een gravin of barones als hospita te heb.ben; velen van deze dames moeten als pensionhoudster an hun levensonderhoud voorzien. Dat bij dergelijke verarming van de bewoners het onderhoud van woning en meubels achteruitgaat, valt te begrijpen. Men heeft niet het noodige personeel om alles in goeden staat te houden en verval en ver vuiling zijn onvermijdelijk, terwijl de prachtigste meubels menigmaal voor weinig geld te verkrijgen zijn, omdat de eigenaar behoefte heeft aan con tanten. Er heerscht dan pok in handel en industrie nog steeds groote malaise, en evenmin gaat het den winkelstand goed. Het koopkrachtige publiek is maar heel klein, vooral tengevolge van het feit dat er van een welgestelde middenstand geen sprake is. De ambtenaren zijn beslist arm en met de overige intellectueelen is het niet veel anders gesteld. Met Kerst mis en Nieuwjaar lokten, evenals andere jaren.de schitterende etalages tot koopen uit; maar er werd steen en been geklaagd over den geringen omzet. Nu leeft men weer in de hoop, dat de Carnevalstijd iets zal goed maken. Want Faschung" is wel het hoogte punt in het Weensche winterleven van de uitgaande wereld. Menigeen spaart maandenlang om in deze weken goede sier te kunnen maken. En winkelier, modiste, kleermaker, kapper, bloemist en wie al niet meer, yaren er wel bij. Het is dan op dit oogenblik de tijd van de groote bals, iets wat wij in Holland niet kennen, al worden er ook bij ons carnevalsfeesten en gecostumeerde bals gegeven. Hier zijn de groote bals eigenlijk representatiefeesten. Zoo is er bijv. het groote Concordiabal, eigenlijk het bal van de journalisten. Daar verschijnt de groote wereld, de eersten uit weten schappelijke kringen, voorname artisten, regeeringspersonen enz. en het bal wordt steeds geopend door den president van de Oostenrij ksche republiek. :, Dan zijn er nog de bals der Philharmoniker" en der Schriftsteller", eveneens feesten in grooten stijl. Toch geraken deze schitterende dansfeesten in den laatsten tijd een weinig op den achtergrond, om plaats te makeri voor de Redoutebals, een instituut dat bij ons geheel en al onbekend is. Op een redoutebal vragen de dames de heeren en er zijn bepaalde voor schriften voor de kleeding. Het voornaamste dezer bals is de operaredoute, waarvoor thans de voorbe reiding in vollen gang is. Het voorgeschreven kostuum is voor de heeren rok met hoogen hoed en stok (waarmee zij in de balzaal verschijnen), voor de dames gewoon baltoilet, maar met verplicht masker, terwijl dan meestal een pruik voor schitterende hoofdtooi zorgt. behalve deze officieele bals zijn er nog tal van families, die eenmaal per seizoen hun Hausball" geven. De Weensche huizen met hun groote, gewoon lijk ineenloopende vertrekken leenen zich uitstekend voor dergelijke feesten, waar het aantal gasten meer malen tot in de vijftig of zestig loopt. Een kleine merkwaardigheid moge hierbij nog vermeld worden als typisch Weensch: De avond verloopt als elders bij zulke gelegenheden; er wordt thee gepresenteerd met gebak, verder wijn, limonade, champagne, ijs, enz., en tegen 12 uur wordt het souper aangekondigd waarbij men zich zelf bedient aan de rijk voorziene buffetten. Daarna weer dansen en ronddienen van ijs, champagne, e.d. Maar tegen 4 uur in den morgen, als het feest ten einde loopt, wordt liet geliefde Weensche gerecht binnengebracht, nml. warme worstjes met bier, en de dames in schitterend avond toilet smullen op ongegeneerde wijze mee van deze tractatie. Van deze mondaine vermakelijkheden die een kijkje geven op het vroolijke Weensche leven afstappende, wil ik nog iets vertellen van een meer serieuse instel ling op muzikaal gebied, die eveneens eenig is in de voormalige Keizerstad. Ik bedoel het instituut der Sangerknaben", officieel genoemd Sangerknabenconvikt der Hofburgkapelle". Omstreeks het jaar 1500 door Keizer Maximiliaan gesticht, bleef het Convikt door de eeuwen heen een keizerlijke instelling en werd door het Hof onder houden. Deze toestand bleef bestaan tot aan de revolutie, toen met zooveel andere eeuwen-oude zaken, ook de Sangerknaben verdwenen. Van 1918 1924 hoorde men niets meer van de instelling; maar in laatstgenoemd jaar werd door Rektor Schnitt van de voormalige Hofburgkapelle (tegenwoordig Burgkapelle) het aloude instituut wederom in het leven geroepen. Fondsen waren er evenwel niet voor handen, doch de Rektor bekostigde alles gedurende het eerste jaar van dit nieuwe bestaan uit eigen middelen. Nu weet men echter nog niet wie en wat de Sanger knaben zijn. Het zijn jongens van 9?14 of 15 jaar met buitengewoon goede stemmen, die, aanvankelijk bestemd om des Zondags in de Hofburgkapelle te zingen, tegenwoordig ook daarbuiten uitvoeringen geven en niet uitsluitend van gewijde muziek. De stemmen, waaronder zeer schoone vrouwenstemmen, varieeren van bas tot sopraan, zoodat zij alle partijen in een gemengd koor kunnen bezetten. De jongens komen uit de lagere volksklasse, uit zeer arme gezinnen. Zij worden geheel en al ver zorgd en opgevoed in de Burgkapelle, waar de rektor voor hen vader en moeder tegelijk is. Met de grootste zorg wordt hun opvoeding geleid. Voorop staat natuurlijk hun muzikale opleiding, in de eerste plaats de zanglessen, waaraan minstens 8 uren per week worden besteed. Bovendien moeten alle jongens pianospelen leeren en mogen zij vioolles hebben; voor elk dezer vakken zijn 2 uur per week bestemd. KONINKLIJKE BAZAR 82, ZEESTRAAT DEN HAAG EEN WANDELING DOOR DEN KON. BAZAR GELIJKT OP HET DOORBLADEREN V. E. ENCYCLOPAEDIE, EEN REIS RONDOM DE WE RELD VAN KUNST EN KUNSTNIJVERHEID-, Evenwel, zoo vertelde rektor Schnitt mij in een onderhoud dat hij zoo vriendelijk was mij toe te staan, zijn wij er van overtuigd, dat onze jongens voor de toekomst meer noodig hebben dan enkel een muzikale opleiding. De eigenaardige stemmen dezer jongens zijn een bijzonderheid en er moet rekening mee gehouden worden, dat deze bij het 14e of 15e levensjaar verdwijnen, bij sommigen voor goed, bij anderen een zeer sterke wijziging ondergaan. Het gaat niet aan, de knapen dan maar weer in hun vroe gere omgeving terug te sturen en verder aan hun lot over te laten. Daarom moeten zij allen na de z.g. Bürgerschule die van het 10e of lle jaar duurt tot het 14e, de Mittelschule, d.i. Realschule of Gym nasium, afloopen. pt de mooie stem blijft of ver dwijnt, de jongens blijven tot hun 18e jaar verpleegden van het instituut en er wordt voor gezorgd dat zij dan op behoorlijke wijze hun brood kunnen verdienen over eenkomstig de genoten opleiding. Het meerendeel volgt een muzikale loopbaan, maar waar dit niet mogelijk is, worden zij ambtenaar of komen in een studievak, naar gelang van hun aanleg. Zeer vele bekende musici in Oostenrijk en daar buiten, waren vroeger Süngerknaben. Ook Haydn en Schubert behoorden er toe en ontvingen hun op leiding in den Hofburg. De jongens hebben een druk bezet, maar prettig en gezond leven. De prachtige woning van den Rektor is hun tehuis, waar zij zich vrij en prettig bewegen als in den familiekring. Veel vrijen tijd hebben ze niet, maar een geregeld leven, goede voeding, sport en wandelen zorgen voor een uitstekende gezondheid. In den zomer gaan ze samen naar buiten naar Zwitserland of Tyrol, om daar in de gezonde berglucht nieuwe krachten te verzamelen voor het werk. Zooals ik reeds zeide, zingen de jongens eiken Zondag n keer bij den dienst in de Burgkapelle, en bij sommige gelegenheden wordt een beroemd kerkelijk muziekstuk ingestudeerd, gewoonlijk met orkestbegeleiding. Ik hoorde hen in missen van Schubert en Mozart, prachtig mooi. Voor het overige zingen zij, behalve gewijde muziek, ook andere stukken en zij geven in de stad en daarbuiten uitvoeringen tegen entree. Hierdoor moeten de kosten voor hun verpleging en opleiding worden goedgemaakt en voor het eerst zijn zij in 1926 er in geslaagd deze zelf te verdienen. Enkele malen in het jaar studeeren zij een kleine opera in. Zoo hoorde ik de jongens voor het eerst in het groote Concerthaus, waar zij de aardige nacter van Mozart, Bastien und Bastienne" gecostutneerd en met uitstekende actie opvoerden. Deze uitvoering wekte mijn belangstelling op voor de Sangerknaben". De jongen, die de rol van Bastienne" speelde en zong, is de primadonna van het oogenblik. Deze 15-jarige knaap heeft een mooie sopraan, geen schelle, hooge jongensstem, maar een echte vrouwenstem met prachtig timbre. Volgens den deskundigen arts, de jongens staan onder geregelde controle van een keel-specialist heeft deze jongen echt vrouwe lijke stemorganen en het is best mogelijk, dat hij nog l a 2 jaar sopraan kan zingen. Maar dan kan ook binnen een paar weken zijn stem omslaan in een tenor. De jongen is zér muzikaal, maar houdt niet van andere studie. Doch de Rektor wil hem slechts een verdere muzikale opleiding toestaan, wanneer hij de Mittelschule heeft afgeloopen, omdat hij, zeer terecht, inziet dat een musicus meer moet kennen dan bij zijn eigenlijk vak te pas komt, en een be schaafd ontwikkeld mensch behoort te zijn. Ik zou iedereen de kennismaking met dit mooie zangkoor willen aanbevelen, en het deed mij bij zonder genoegen te hooren, dat er plannen bestaan om de Sangerknaben" ook in Holland te laten optreden, waarschijnlijk in September van dit jaar. Als ten minste de moeilijkheden van reis- en verblijfkosten kunnen worden opgelost. Maar nu wordt het tijd dit praatje te eindigen; wie over het muziekleven in Weenen eenmaal begint, zou urenlang kunnen doorpraten, iets wat echter niet geoorloofd is in een weekbladartikel. De voeding van een zuigeling met KARNEMELK van OUD BUSSEM ~i" kost 30 cent per dag -tKerkstraat 187 Telefoon 49344

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl