Historisch Archief 1877-1940
10
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2599
DRAMATISCHE KRONIEK
DOOR TOP NAEFF
Kolferdamsch Hofsladlooneel: De brief van
den Koning, door Rabindranalh Tagore.
Het Apostelspel, door Max Mell
'"PAGORE's Droomkoninkje" uit het Oosten.
-"? Een kostbaarheid ! Het doet mij altijd denken
aan dien onnaspeurbaar zachten versregel van Kloos:
Zoo als een vogel in den stillen nacht
Op ns ontwaakt, omdat de hemel gloeit
En denkt, 't is dog, en heft 't kopje en lacht. . ..
Zóó, heel eventjes, zingt in dit kleine tooneelspel
het kind, met zijn kopje boven het venster uitgerekt,
zijn liefde aan het leven uit, in n enkelen, van
hartstocht trillenden toon, die tot in den hemel reikt.
Dan wordt het weer donker en stil, het broos ver
langen brak als een te strak gespannen draad. Maar in
dien eenen zang lag alles wat wij menschen van de
aarde en van den hemel verwachten; in den laatsten,
uitstervenden zucht alle bevrediging, alle vervulling.
Dit korte leven is voor de teedere ziel, die het weten"
vreest, wijl haar de droom reeds boordevol vervult,
een zegen. Het wereldje, dat de zieke knaap voor
zijn raam omvatten kan, is het zijne, alles neigt zich
hem toe, al zijn wenschen, de eenvoudigste, maar
ook de ongerijmdste, en de stoutste een brief van
den Koning ! worden aan hem voldaan. Want alle
menschen, zonder onderscheid, moeten zwichten
voor zijn lieve wijsheid, welke vanzelf de spreuk
van den Oosterschen wijsgeer in praktijk brengt:
Tegen de goeden ben ik goed omdat ze goed zijn;
tegen de niet-goeden ben ik ook goed om hen goed te
maken."
De M'elkman" geeft hem zijn onbetaalbare
kaaskoekjes zoomaar present en voelt zich nog zeer be
voorrecht dat hij dit doen mag. Zijn oude vriend, het
Oudje" vermomt zich als Fakir" om Amal's sterfbed
te komen opluisteren met alle droomwonderen van de
wereld, en het Dorpshoofd", die bullebak, blijkt
ten slotte nog de beste van allen; hij is het, die den
vurig verbeiden Koningsbrief" brengen komt! Den
brief, waaraan het kind heeft kunnen gelooven, wijl
geen zijner naasten twijfel verried. Een Heraut"
kondigt hem dan nog het allerhoogste bezoek aan:
Met de tweede wacht, nog dienzelfden nacht".
Amal: Als mijn vriend de wachter van de stads
poorten af zijn gong zal slaan, ding, dong ding, ding,
dong ding, dan?" Heraut: Ja dan".
De Koning zendt vooruit zijn grootsten Geneesheer
om zijn jongen vriend te behandelen. Al de deuren en
vensters zet hij open, en de vriendelijke sterren schij
nen tot in de diepte van het kinderhart, dat de
werkelijke waarde der dingen kent en niet meer
vraagt dan zijn Koning" hem geeft. Het deuntje"
van den Melkman, het lied van den Tijd dat zijn
de weelden van den armen-van-geest, zijn hoogste
illusie is dat zijn Koning hem postbode" zal maken.
En wanneer dan nog Sudha, het bloemenmeisje,
komt, om haar belofte in te lossen en hem de bloem
te brengen, waarop zijn hart rekende, dan beteekent
dit de vervolmaking, de hoogste verheffing van alles
wat alreeds zoo heerlijk was. Want niets is zoo
weldadig voor de ziel dan de bevestiging, dat we ons
niet in een mensch vergist hebben, dan de zekerheid
vóór we de oogen sluiten, dat degene op wie wij
bouwden als op onszelf, waarlijk liefhebbend was
en trouw.
Zeg hem, dat Sudha hem niet vergeten heeft."
De overgang van deze goede aarde naar het rijk
van den grooten goeden Koning, die hem eigenhandig
schreef hoe licht wordt het voor den zaligen Amal !
Als een vlinder uit de cocon bevrijdt zich de geloovige
kinderziel uit de windselen van het ziekbed, waarop
Sudha's bloemen geuren, waarover zich louter genegen
gezichten buigen, om weg te vliegen naar den nabijen
sterrenhemel.
Het was te verwachten, dat de directeur van het
Hofstadtooneel, zijn best zou doen de broze stemming,
de hooge violenmuziek van het werkje te benaderen,
en dat hij in elk geval niets verstoren zou. Dat het
niet geheel bevredigde, lag voor een deel aan de
mise en scène, voor een deel aan de opvatting. De
indruk bleef wat mat. Verkade met Rie Cramer en
Frans van der Kooy hadden het indertijd veel te
mooi willen maken, een sprookje uit de Duizend
en n nacht". Het was nu betrekkelijk eenvoudiger
gemonteerd, maar nog lang niet eenvoudig genoeg,
en daarbij weinig melodieus, als men dit van decors
zeggen mag. Men kan dit werkje desnoods in elke
huiskamer spelen, men kan zich het kinderkopje
zoowel boven de geraniumpotten in een Hollandsch
slopje voorstellen, als in een kampongwoning. Wil
men het in zijn meest eigen kader zetten, dan zou
in de eerste plaats het venster" alle illusie moeten
geven. De ramen in het heete Oosten zijn doorgaans
klein en smal in de dikke muren uitgebroken, geheel
of gedeeltelijk met traliën ervóór. De heer Veterman
had iets gemaakt, dat meer op de manteau" van een
poppentooneel geleek dan op een venster. Een ge
lukkige schikking was echter daarbij, dat het kind
het geheele eerste bedrijf met zijn gezicht naar de zaal,
naar de wijde wereld, bleef gekeerd, en dus alle
aandacht zich daarop kon concentreeren. In 11 zagen
we dit tooneel omgekeerd, met het raam in het fond,
en het rustbed in het midden. Het perspectief voldeed
toen niet bijzonder. Het maakte te weinig ruimte.
En daarbij, we behoeven het nieuwe Postkantoor",
die geweldige vervulling in Amal's bestaan, waarvan
alle geheimen uitgaan, waarin het hart van het leven
zelf klopt, en dat alle grenzen opheft, wel niet bepaald
te zien, maar we moeten dan ook niet iets zien, dat
zelfs de gedachte aan dit wonderwerk niet op laat
komen. En waar waren de sterren? Warm en innig
echter werd daar het interieur zelf, met de gouden
speling van licht en schaduw op de ernstige,
getulbande mannen; het deed het land van Rembrandt
nu en dan zijn weelde beseffen.
Is de toon, waarin het gespeeld wordt, dwingend
voor dit werk, dat, zoo universeel als het is, misschien
evenveel van het Westen als van het Oosten inhoudt?
Voor mijn gevoelen, ja. Naar den eisch vond ik, bij
de vroegere vertooning, den blijmoedigen toon, dien
toen Schwab een mooie Madvah al tobbend en
klagend erin bracht. Deze stemde overeen met de
Oostersche opvattingen omtrent leven en dood, met
de religieuse strekking. Ditmaal ovcrheerschte de
weemoed, die meer met de Westersche doodsgevoelens
en het timbre" van den regisseur strookt, maar die
mij toch, zóó overwegend, de juiste niet lijkt. In dien
mineur-toon was het intusschen fijn-afgcstemd,
strenger beheerscht, meer harmonisch dan we het
vroeger zagen. De mannen-stemmen, die in het begin
door den geleerden dokter" al te nuchter onder
broken werden, vonden naar het einde een ontroerend
accoord. Het slot stemde tot inkeer, meer dan dat
het bevrijdde, meer dan dat het verhief.... I feel
that all the stars shine in me...." Uit welk een
hemelwijdte valt dit hooge zachte licht!
In 1919 heeft Lily Bouwmeester de rol van Amal"
gecreëerd en er, voor zoover zij het toen aan kon,
iets opmerkelijk liefs van gemaakt. Met haar ge
kluisterd, bewegelijk figuurtje en vogelhooge, hoe
langer hoe meer verijlende stem, gaf zij vooral aan het
kinderlijk smachtende in I een sterk relief. Het moet
voor deze begaafde actrice, lid van het
RotterdamschHofstadtooneel, een hard gelag zijn zich deze
rotvoorbij te zien gaan, en het komt haar, dunkt mij,,
toe, dat wij haar zeggen, gelijk Sudha den kleinen.
Amal: dat wij haar niet vergeten zijn."
Ook Annie van Ees heeft haar goed recht op dezer
rol in veel opzichten bewezen. De regie had het haar
met slechts haar hoofd boven het venster uit, niet
gemakkelijk gemaakt, en haar dikwijls zoo expressief
gezicht, gaf ditmaal niet de illusie van den uitgeteerderc
groot-oogigen knaap. Zoo kwam het geheel op haar
stem aan, die het Thema met variaties" in zijn
schijnbare eentonigheid, zonder hooge spanning,
maar zuiver en lieflijk, vol subtiele schakeering.,
uitzong. In het laatste gedeelte kreeg die warme
donkere stem het verzadigde en wég-zwevende van:
een kind, dat slapen gaat.
Het spel der mannen nam in deze vertooning eert
bescheiden plaats in, de plaats van het koor. Cor vart
der Lugt was Madvah". Jan van Ees de Melkman".,
Anton Roemer het Dorpshoofd", Jan van dei
Linden het Oudje". Van hem ging in zijn gedaante
van Fakir" het meest uit. De Geneesheer des.
Konings", zijn vertegenwoordiger als het ware, zou
meer indruk moeten maken, vooral ook op de om
standers; niet een beangstigenden natuurlijk, maar
toch een diep-ernstigen en milden: Wird sanft ia
meinen Armen schlafen....
Het Apostelspel" van den Oostenrijker Max
Mell, dat dezen gedistingueerden avond besluit, is een
aardige vondst. Ik voor mij geloof nooit erg aan de
verzonnen vroomheid van deze soort legende-spelen,.
ik vind ze geenszins naïef, en wat de situatie betreft
voor mijn kinderlijk gemoed te onbetrouwbaar. Maar
dit Apostelspel", als inval bekoorlijk, heeft daarbij,.
veel humor, het is eigenlijk een beetje een
gewaagdeanecdote, een grapje met den Bijbel, en Joh. Huyts.
de vertaler, heeft gezorgd, dat bij zijn goedmoedige,
nochtans dichterlijke adoptatie, niets van dien humor
verloren ging.
Twee boeven, die zich Johannes en Petrus noemen,
kloppen aan om nachtverblijf in een afgelegen hut,.
waar de oude gro tvader en zijn kleindochter, Maria
Magdalena, hen ontvangen als hooge gasten. Het van
den Bijbel doortrokken lieve kind gelooft in hen de
Apostelen in levenden lijve te herbergen, neemt
degelegenheid waar om, in het bijzonder Johannes",,
den toeschietelijksten, ter verantwoording te roepert
over de duistere plaatsen in het Evangelie, dat hij,
geschreven heeft", en legt zijn sombere gelaatstrekken
en onheimelijke gedragingen plausibe uit, zich voor
stellende van welk een verschrikkelijk drama deze
discipel op den Olijfberg eenmaal ooggetuige" is
geweest. Geen wonder, dat hij daarna nooit meer
geheel op zijn verhaal kwam ! Ook dit vrome
meisjeis goed zoowel tegen de goeden, als tegen de
nictgoeden, en dat zij haar lugubere gasten ten slotte goed
maakt", was in den hemel besloten. Johannes en
Petrus, die er uit zien als de moordenaars bij
Caldecott, kiezen het hazenpad, nadat zij haar edelmoedig.,
het recht hebben verleend den haar maar half
vleienden naam van Maria Magdalena" zoodanig af te
korten, dat alleen het vereerend deel overblijft.
Rie Gilhuys, uit wie misschien een Gretchen"'
groeien kan, gaf veel goeds in deze rol. Haar nog
teweinig geschoolde stem had niet den engelreinen
klank, waarbij de beste boeven week worden, en haar
gebaren blijven een beetje dilettantisch, maar haar
eenvoudige, innige overgave aan het geval, hielp over
de technische bezwaren heen. Onverstaanbaar en niet
uit de verf was Petrus" van Jan van der Linden,
teweinig geschakeerd de grootvader van Roemer,
dieechter aardig den proloog en den na-proloog" zei;
de beste, een boeiende Johannes", was Palmers.
TOEGEPASTE KUNST
DOOR OTTO VAN TUSSENBROEK
Indische Kunst
In het Stedelijk Museum wordt thans
op initiatief van de Vereeniging Oost
en West" eene met veel zorg en goeden
smaak ingerichte Tentoonstelling ge
houden van de door den kunstenaar
W. O. J. Nieuwenkamp in Ned. Indi
verzamelde voorwerpen op het gebied
der toegepaste kunst.
Zelden zagen wij de steeds ietwat
sombere en zelfs dpodsche benedenzalen
van het Stedelijk Museum zoozeer
gunstig benut en het is juist alsof het
getemperde licht de onvolprezen schoon
heid der met een schat van innigheid en
toewijding vervaardigde Indische kunst
werken ten goede komt. Hoewel de
hier opgestelde verzameling zeer om
vangrijk is, blijft niettemin de totaal
indruk rustig en daardoor is het
overladene vermeden dat in Musea vaak
zoo vermoeiend voor den aandachtigen
beschouwer kan worden. Daarenboven
is alles met opzet zeer overzichtelijk
gerangschikt, zoodat er volop gelegen
heid bestaat de verschillende uitingen
der kunstzinnige bewoners van eenzelfde
landstreek met elkander te vergelijken.
Daar is allereerst het prachtige hout
snijwerk uit het wonderlijke Bali: een
aantal buitengemeen fraai gebeeld
houwde deuren, waarvan enkele ge
polychromeerd zijn, weelderig en rijk
versierd. Wat daarin in het bijzonder
treft, en het geldt voor elk voorwerp op
deze tentoonstelling, dat is de volko
menheid van stijlkundig begrip, waarbij
telkens de stof zoodanig wordt bewerkt
dat daaraan nimmer geweld wordt
gedaan en dus de bijzondere eigen
schappen daarvan als het ware de wijze
van bewerking hebben aangegeven en
geleid. Geen ding is er dat niet vol
karakter is; een volkskunst spreekt zich
uit, onbezoedeld door winstbejag of
zucht naar eer en roem: een eenvoudig
zich uitleven in vormen voor een ieder
begrijpelijk, nobel en geheiligd door
eeuwenoude tradities, vol karakter en
stijl in vormgeving en versiering, ge
adeld door geestdriftige liefde voor het
eeuwig schoone.
Het is voor het Europeesche inzicht
niet gemakkelijk te bevatten dat alles
in 's menschen omgeving mooi zou
kunnen zijn, zooals dit bij sommige
volken in het Oosten het geval is.
Men kan dit hier ten volle toetsen:
eetgerij, matten, potten e.d. zinrijk ver
sierd en volledig bruikbaar gebleven;
weefsels en wapens van eene opmerke
lijke technische bekwaamheid bij de
vervaardiging getuigend; bamboe-ko
kers, tcmpelhangers, krisdragers e.d.
uit verschillende deelen van Oost Indi
afkomstig, het is alles een deugd voor
het oog en een vreugd voor het hart en
hc'i'ft men dit alles bezien dan brengt de
Ia;,1 :ste zaal de verrassing van een groot
aan al zeldzaam fraaie ge-ikatte doeken,
uit Soemba meegebracht, waarbij eene
ha;s t bovenmenschelijke moeilijke
werkwij .> wordt aangewend door het vóór
het weven plaatselijk verven der inslag
draden. Men bindt deze af waardoor
dekleurstof niet kan indringen en nu
ontwikkelt zich door het deels gekleurde,
deels ongekleurde (men kan door her
nieuwd en herhaaldelijk afbinden tint
op tint zetten) van den inslag een pa
troon waarvan de teekening vooraf
berekend werd.
Menig Europeesch kunstenaar kan
op een dergelijk scheppend vermogen
hartgrondig jaloersch zijn ! Wij missen
inderdaad veel, ook al meenen wij soms
veel te hebben gewonnen !
J. A. BOSKAMP & Zn
Meubelen
OVERVEEN