De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 26 maart pagina 10

26 maart 1927 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2599 DRAMATISCHE KRONIEK DOOR TOP NAEFF Kolferdamsch Hofsladlooneel: De brief van den Koning, door Rabindranalh Tagore. Het Apostelspel, door Max Mell '"PAGORE's Droomkoninkje" uit het Oosten. -"? Een kostbaarheid ! Het doet mij altijd denken aan dien onnaspeurbaar zachten versregel van Kloos: Zoo als een vogel in den stillen nacht Op ns ontwaakt, omdat de hemel gloeit En denkt, 't is dog, en heft 't kopje en lacht. . .. Zóó, heel eventjes, zingt in dit kleine tooneelspel het kind, met zijn kopje boven het venster uitgerekt, zijn liefde aan het leven uit, in n enkelen, van hartstocht trillenden toon, die tot in den hemel reikt. Dan wordt het weer donker en stil, het broos ver langen brak als een te strak gespannen draad. Maar in dien eenen zang lag alles wat wij menschen van de aarde en van den hemel verwachten; in den laatsten, uitstervenden zucht alle bevrediging, alle vervulling. Dit korte leven is voor de teedere ziel, die het weten" vreest, wijl haar de droom reeds boordevol vervult, een zegen. Het wereldje, dat de zieke knaap voor zijn raam omvatten kan, is het zijne, alles neigt zich hem toe, al zijn wenschen, de eenvoudigste, maar ook de ongerijmdste, en de stoutste een brief van den Koning ! worden aan hem voldaan. Want alle menschen, zonder onderscheid, moeten zwichten voor zijn lieve wijsheid, welke vanzelf de spreuk van den Oosterschen wijsgeer in praktijk brengt: Tegen de goeden ben ik goed omdat ze goed zijn; tegen de niet-goeden ben ik ook goed om hen goed te maken." De M'elkman" geeft hem zijn onbetaalbare kaaskoekjes zoomaar present en voelt zich nog zeer be voorrecht dat hij dit doen mag. Zijn oude vriend, het Oudje" vermomt zich als Fakir" om Amal's sterfbed te komen opluisteren met alle droomwonderen van de wereld, en het Dorpshoofd", die bullebak, blijkt ten slotte nog de beste van allen; hij is het, die den vurig verbeiden Koningsbrief" brengen komt! Den brief, waaraan het kind heeft kunnen gelooven, wijl geen zijner naasten twijfel verried. Een Heraut" kondigt hem dan nog het allerhoogste bezoek aan: Met de tweede wacht, nog dienzelfden nacht". Amal: Als mijn vriend de wachter van de stads poorten af zijn gong zal slaan, ding, dong ding, ding, dong ding, dan?" Heraut: Ja dan". De Koning zendt vooruit zijn grootsten Geneesheer om zijn jongen vriend te behandelen. Al de deuren en vensters zet hij open, en de vriendelijke sterren schij nen tot in de diepte van het kinderhart, dat de werkelijke waarde der dingen kent en niet meer vraagt dan zijn Koning" hem geeft. Het deuntje" van den Melkman, het lied van den Tijd dat zijn de weelden van den armen-van-geest, zijn hoogste illusie is dat zijn Koning hem postbode" zal maken. En wanneer dan nog Sudha, het bloemenmeisje, komt, om haar belofte in te lossen en hem de bloem te brengen, waarop zijn hart rekende, dan beteekent dit de vervolmaking, de hoogste verheffing van alles wat alreeds zoo heerlijk was. Want niets is zoo weldadig voor de ziel dan de bevestiging, dat we ons niet in een mensch vergist hebben, dan de zekerheid vóór we de oogen sluiten, dat degene op wie wij bouwden als op onszelf, waarlijk liefhebbend was en trouw. Zeg hem, dat Sudha hem niet vergeten heeft." De overgang van deze goede aarde naar het rijk van den grooten goeden Koning, die hem eigenhandig schreef hoe licht wordt het voor den zaligen Amal ! Als een vlinder uit de cocon bevrijdt zich de geloovige kinderziel uit de windselen van het ziekbed, waarop Sudha's bloemen geuren, waarover zich louter genegen gezichten buigen, om weg te vliegen naar den nabijen sterrenhemel. Het was te verwachten, dat de directeur van het Hofstadtooneel, zijn best zou doen de broze stemming, de hooge violenmuziek van het werkje te benaderen, en dat hij in elk geval niets verstoren zou. Dat het niet geheel bevredigde, lag voor een deel aan de mise en scène, voor een deel aan de opvatting. De indruk bleef wat mat. Verkade met Rie Cramer en Frans van der Kooy hadden het indertijd veel te mooi willen maken, een sprookje uit de Duizend en n nacht". Het was nu betrekkelijk eenvoudiger gemonteerd, maar nog lang niet eenvoudig genoeg, en daarbij weinig melodieus, als men dit van decors zeggen mag. Men kan dit werkje desnoods in elke huiskamer spelen, men kan zich het kinderkopje zoowel boven de geraniumpotten in een Hollandsch slopje voorstellen, als in een kampongwoning. Wil men het in zijn meest eigen kader zetten, dan zou in de eerste plaats het venster" alle illusie moeten geven. De ramen in het heete Oosten zijn doorgaans klein en smal in de dikke muren uitgebroken, geheel of gedeeltelijk met traliën ervóór. De heer Veterman had iets gemaakt, dat meer op de manteau" van een poppentooneel geleek dan op een venster. Een ge lukkige schikking was echter daarbij, dat het kind het geheele eerste bedrijf met zijn gezicht naar de zaal, naar de wijde wereld, bleef gekeerd, en dus alle aandacht zich daarop kon concentreeren. In 11 zagen we dit tooneel omgekeerd, met het raam in het fond, en het rustbed in het midden. Het perspectief voldeed toen niet bijzonder. Het maakte te weinig ruimte. En daarbij, we behoeven het nieuwe Postkantoor", die geweldige vervulling in Amal's bestaan, waarvan alle geheimen uitgaan, waarin het hart van het leven zelf klopt, en dat alle grenzen opheft, wel niet bepaald te zien, maar we moeten dan ook niet iets zien, dat zelfs de gedachte aan dit wonderwerk niet op laat komen. En waar waren de sterren? Warm en innig echter werd daar het interieur zelf, met de gouden speling van licht en schaduw op de ernstige, getulbande mannen; het deed het land van Rembrandt nu en dan zijn weelde beseffen. Is de toon, waarin het gespeeld wordt, dwingend voor dit werk, dat, zoo universeel als het is, misschien evenveel van het Westen als van het Oosten inhoudt? Voor mijn gevoelen, ja. Naar den eisch vond ik, bij de vroegere vertooning, den blijmoedigen toon, dien toen Schwab een mooie Madvah al tobbend en klagend erin bracht. Deze stemde overeen met de Oostersche opvattingen omtrent leven en dood, met de religieuse strekking. Ditmaal ovcrheerschte de weemoed, die meer met de Westersche doodsgevoelens en het timbre" van den regisseur strookt, maar die mij toch, zóó overwegend, de juiste niet lijkt. In dien mineur-toon was het intusschen fijn-afgcstemd, strenger beheerscht, meer harmonisch dan we het vroeger zagen. De mannen-stemmen, die in het begin door den geleerden dokter" al te nuchter onder broken werden, vonden naar het einde een ontroerend accoord. Het slot stemde tot inkeer, meer dan dat het bevrijdde, meer dan dat het verhief.... I feel that all the stars shine in me...." Uit welk een hemelwijdte valt dit hooge zachte licht! In 1919 heeft Lily Bouwmeester de rol van Amal" gecreëerd en er, voor zoover zij het toen aan kon, iets opmerkelijk liefs van gemaakt. Met haar ge kluisterd, bewegelijk figuurtje en vogelhooge, hoe langer hoe meer verijlende stem, gaf zij vooral aan het kinderlijk smachtende in I een sterk relief. Het moet voor deze begaafde actrice, lid van het RotterdamschHofstadtooneel, een hard gelag zijn zich deze rotvoorbij te zien gaan, en het komt haar, dunkt mij,, toe, dat wij haar zeggen, gelijk Sudha den kleinen. Amal: dat wij haar niet vergeten zijn." Ook Annie van Ees heeft haar goed recht op dezer rol in veel opzichten bewezen. De regie had het haar met slechts haar hoofd boven het venster uit, niet gemakkelijk gemaakt, en haar dikwijls zoo expressief gezicht, gaf ditmaal niet de illusie van den uitgeteerderc groot-oogigen knaap. Zoo kwam het geheel op haar stem aan, die het Thema met variaties" in zijn schijnbare eentonigheid, zonder hooge spanning, maar zuiver en lieflijk, vol subtiele schakeering., uitzong. In het laatste gedeelte kreeg die warme donkere stem het verzadigde en wég-zwevende van: een kind, dat slapen gaat. Het spel der mannen nam in deze vertooning eert bescheiden plaats in, de plaats van het koor. Cor vart der Lugt was Madvah". Jan van Ees de Melkman"., Anton Roemer het Dorpshoofd", Jan van dei Linden het Oudje". Van hem ging in zijn gedaante van Fakir" het meest uit. De Geneesheer des. Konings", zijn vertegenwoordiger als het ware, zou meer indruk moeten maken, vooral ook op de om standers; niet een beangstigenden natuurlijk, maar toch een diep-ernstigen en milden: Wird sanft ia meinen Armen schlafen.... Het Apostelspel" van den Oostenrijker Max Mell, dat dezen gedistingueerden avond besluit, is een aardige vondst. Ik voor mij geloof nooit erg aan de verzonnen vroomheid van deze soort legende-spelen,. ik vind ze geenszins naïef, en wat de situatie betreft voor mijn kinderlijk gemoed te onbetrouwbaar. Maar dit Apostelspel", als inval bekoorlijk, heeft daarbij,. veel humor, het is eigenlijk een beetje een gewaagdeanecdote, een grapje met den Bijbel, en Joh. Huyts. de vertaler, heeft gezorgd, dat bij zijn goedmoedige, nochtans dichterlijke adoptatie, niets van dien humor verloren ging. Twee boeven, die zich Johannes en Petrus noemen, kloppen aan om nachtverblijf in een afgelegen hut,. waar de oude gro tvader en zijn kleindochter, Maria Magdalena, hen ontvangen als hooge gasten. Het van den Bijbel doortrokken lieve kind gelooft in hen de Apostelen in levenden lijve te herbergen, neemt degelegenheid waar om, in het bijzonder Johannes",, den toeschietelijksten, ter verantwoording te roepert over de duistere plaatsen in het Evangelie, dat hij, geschreven heeft", en legt zijn sombere gelaatstrekken en onheimelijke gedragingen plausibe uit, zich voor stellende van welk een verschrikkelijk drama deze discipel op den Olijfberg eenmaal ooggetuige" is geweest. Geen wonder, dat hij daarna nooit meer geheel op zijn verhaal kwam ! Ook dit vrome meisjeis goed zoowel tegen de goeden, als tegen de nictgoeden, en dat zij haar lugubere gasten ten slotte goed maakt", was in den hemel besloten. Johannes en Petrus, die er uit zien als de moordenaars bij Caldecott, kiezen het hazenpad, nadat zij haar edelmoedig., het recht hebben verleend den haar maar half vleienden naam van Maria Magdalena" zoodanig af te korten, dat alleen het vereerend deel overblijft. Rie Gilhuys, uit wie misschien een Gretchen"' groeien kan, gaf veel goeds in deze rol. Haar nog teweinig geschoolde stem had niet den engelreinen klank, waarbij de beste boeven week worden, en haar gebaren blijven een beetje dilettantisch, maar haar eenvoudige, innige overgave aan het geval, hielp over de technische bezwaren heen. Onverstaanbaar en niet uit de verf was Petrus" van Jan van der Linden, teweinig geschakeerd de grootvader van Roemer, dieechter aardig den proloog en den na-proloog" zei; de beste, een boeiende Johannes", was Palmers. TOEGEPASTE KUNST DOOR OTTO VAN TUSSENBROEK Indische Kunst In het Stedelijk Museum wordt thans op initiatief van de Vereeniging Oost en West" eene met veel zorg en goeden smaak ingerichte Tentoonstelling ge houden van de door den kunstenaar W. O. J. Nieuwenkamp in Ned. Indi verzamelde voorwerpen op het gebied der toegepaste kunst. Zelden zagen wij de steeds ietwat sombere en zelfs dpodsche benedenzalen van het Stedelijk Museum zoozeer gunstig benut en het is juist alsof het getemperde licht de onvolprezen schoon heid der met een schat van innigheid en toewijding vervaardigde Indische kunst werken ten goede komt. Hoewel de hier opgestelde verzameling zeer om vangrijk is, blijft niettemin de totaal indruk rustig en daardoor is het overladene vermeden dat in Musea vaak zoo vermoeiend voor den aandachtigen beschouwer kan worden. Daarenboven is alles met opzet zeer overzichtelijk gerangschikt, zoodat er volop gelegen heid bestaat de verschillende uitingen der kunstzinnige bewoners van eenzelfde landstreek met elkander te vergelijken. Daar is allereerst het prachtige hout snijwerk uit het wonderlijke Bali: een aantal buitengemeen fraai gebeeld houwde deuren, waarvan enkele ge polychromeerd zijn, weelderig en rijk versierd. Wat daarin in het bijzonder treft, en het geldt voor elk voorwerp op deze tentoonstelling, dat is de volko menheid van stijlkundig begrip, waarbij telkens de stof zoodanig wordt bewerkt dat daaraan nimmer geweld wordt gedaan en dus de bijzondere eigen schappen daarvan als het ware de wijze van bewerking hebben aangegeven en geleid. Geen ding is er dat niet vol karakter is; een volkskunst spreekt zich uit, onbezoedeld door winstbejag of zucht naar eer en roem: een eenvoudig zich uitleven in vormen voor een ieder begrijpelijk, nobel en geheiligd door eeuwenoude tradities, vol karakter en stijl in vormgeving en versiering, ge adeld door geestdriftige liefde voor het eeuwig schoone. Het is voor het Europeesche inzicht niet gemakkelijk te bevatten dat alles in 's menschen omgeving mooi zou kunnen zijn, zooals dit bij sommige volken in het Oosten het geval is. Men kan dit hier ten volle toetsen: eetgerij, matten, potten e.d. zinrijk ver sierd en volledig bruikbaar gebleven; weefsels en wapens van eene opmerke lijke technische bekwaamheid bij de vervaardiging getuigend; bamboe-ko kers, tcmpelhangers, krisdragers e.d. uit verschillende deelen van Oost Indi afkomstig, het is alles een deugd voor het oog en een vreugd voor het hart en hc'i'ft men dit alles bezien dan brengt de Ia;,1 :ste zaal de verrassing van een groot aan al zeldzaam fraaie ge-ikatte doeken, uit Soemba meegebracht, waarbij eene ha;s t bovenmenschelijke moeilijke werkwij .> wordt aangewend door het vóór het weven plaatselijk verven der inslag draden. Men bindt deze af waardoor dekleurstof niet kan indringen en nu ontwikkelt zich door het deels gekleurde, deels ongekleurde (men kan door her nieuwd en herhaaldelijk afbinden tint op tint zetten) van den inslag een pa troon waarvan de teekening vooraf berekend werd. Menig Europeesch kunstenaar kan op een dergelijk scheppend vermogen hartgrondig jaloersch zijn ! Wij missen inderdaad veel, ook al meenen wij soms veel te hebben gewonnen ! J. A. BOSKAMP & Zn Meubelen OVERVEEN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl