De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 26 maart pagina 11

26 maart 1927 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

No. 2599 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 11 BEETHOVEN IN ZIJN BONNER-TIJD BEETHOVEN 'S STERFDAG 26 Maart 1827?26 Maart 1927 DOOR CONSTANT VAN WESSEM T n den namiddag van 26 Maart 1827 *? stierf Beethoven. Terwijl de sneeuw voor het huis lag riep de donderslag van een onweer voor het laatst de levensgeesten in den ster vende wakker. Beethoven richtte zich op en viel terug in de armen van Anselm Hüttenbrenner, die, met mevrouw van Beethoven (de vrouw van Johann), op dat oogenblik de eenige aanwezige in de sterfkamer was. Het is onjuist het voor te stellen alsof Beethoven arm en verlaten door de wereld is heengegaan. Mozart werd van de armen begraven, door enkele vrienden begeleid, waarvan er slechts vijf den sneeuwstorm tot aan de begraafplaats uithielden. Beethoven liet ongeveer/8000 in Oostenrij ksche staatspapieren en baar geld na, had een 2de klasse begrafenis en werd door meer dan 20.000 menschen naar zijn laatste rustplaats begeleid, terwijl de jonge meisjes op zijn weg stonden, de hand ten hemel heffend als om een laatst vaarwel te zeggen aan de ziel die hun zooveel teedere ontroerin gen had geschonken" (de Hevesy). Een zanger van de Italiaansche opera te Weenen Lablache (Beethoven minachtte de Italiaansche opera!) trotseerde de 200 gulden boete, die op het zingen buiten de opera stond, om bij de ker kelijke plechtigheid in het Requiem mee te zingen en zond de 200 gulden vast vooruit aan zijn directeur ! De armoede, die Beethoven leed, leed hij uit vrijen wil. Aan den eenen kant uit het nobele voornemen zijn aangeno men zoon", zijn neef Carl, zooveel mogelijk na te laten, aan de andere kant omdat niemand een mensen als hij eenig comfort kon verleenen, die niets voor zich wenschte, alles bevuilde en verwaarloosde, ook zichzelf. Het complex ziekten, waaraan Beetho ven bezweken is, maakt nog steeds een onderwerp van bespreking onder artsen uit. Tot waterzucht werd in laatste in stantie een aantal kwalen, waaraan zijn gestel bloot stond, kwalen waaronder ook syphilis wordt gerekend, die zijn gehoor organen aantastte. Langen tijd hebben Beethoven's biografen over deze ver schrikkelijke ziekte gezwegen. Alleen Thayer, die nauwkeurigheid boven alles stelde, spreekt er van. Waarschijnlijk kende ook Beethoven deze kwaal, waarover onder de papieren, die een zijner artsen na zijn dood vernietigde ter wille van het beroepsgeheim, beken tenissen van hem zelf 'moeten zijn ge weest. Men vond onder Beethoven's aanteekeningen ook den titel van een boek handelende over de bestrijding van venerische ziekten. Hoe Beethoven met zijn strenge moraal aan deze ziekte kwam is onbekend; waarschijnlijk is hij het slachtoffer van een overerving, Beetho ven's ziektetoestand vermindert niets aan zijn genie, in tegendeel het is juist een reden te meer voor het bewonderen van zijn grootheid, die de kracht zich boven zichzelf te verheffen" als moraal van de sterken stelde. Over Beethoven's doofheid loopen de meeningen ook uiteen. Was zij vol slagen of was zij alleen erge hardhoorendheid? Sommige gevallen pleiten voor het eerste, andere voor het laatste. Voor het laatste o.i. Beethoven woonde in 1823 het con cert bij dat de toen 12-jarige Liszt te en het heeft Romain Rolland tot een zijner voortreffelijkste boeken geïnspi reerd. Beethoven's leven kan ons naast zijn muziek niet onverschillig blijven en wij behooren ons over de voorotrdeelen, die de 19de eeuwsche helden"-vereering van Beethoven bij ons deed ont staan heen te zetten om dan een menschenleven te vinden, minder beklagens waardig op het eene punt, beklagens waardiger op het andere punt, doch tot aan het einde bezield door een harde, maar edele hartstochtelijkheid en voort durend gewikkeld in een veldslag tusschen zijn bruuskheid en zijn zin voor rechtvaardigheid en zijn geestdrift voor het groot-menschelijke. EEN PRENTENBOEK EN EEN ROMANNETJE VAN BEETHOVEN. Wij houden van de romannetjes van groote mannen, van de portretten van groote mannen, van hun vrouwin, hun kinderen, hun vrienden en vriendinnen, hun pennehouders, hun lessenaars en van de babbeltjes van hun tijdgenooten. Ik heb Bonaparte nooit verschrikkelijker gezien dan in dat bericht van Mme Bourrienne: Nous (mon mari, Bonaparte et moi) fümes au théatre francais oül'on donnait une comédie: Le Sourd ou l'Auberge pleine. Tout Ie monde riait aux clats. Les clats de rires furent tels que l'acteur fut souvent forcéd'arrèter. Bonaparte seul et cela me frappa BEETHOVEN IN ZIJN LAATSTE UREN (NAAR EEN SCHETS VAN TELTSCHER) HET WERKELIJK DOODENMASKER VAN BEETHOVEN Weenen gaf. Beethoven zat op de eerste rij en bij het einde liep hij het podium op en omhelsde het kind. Deze spontane daad van een man, die van nature wonderkinderen wantrouwde, is onverklaarbaar wanneer Beethoven al leen maar het spel had gezien, niet gehoord. Verder bericht riüparzer nog in 1824: Beethoven en ik gingen wandelen en onderhielden ons zoo goed mogelijk half sprekend, half schrecwend." Dit was, in het bijzonder onder het loopen, met een volslagen doove onmogelijk geweest. Maar men kent het morose en knorrige humeur bij hardhorenden en hun onwil tegenover het voor hen vermoeiende luisteren, dat hun de voorkeur doet geven aan het op schrijven der gesprek ken. Van Beethoven's Konversationshefte" zijn bij^zijn dood een kleine 400 gevonden. Beethoven's levensgeschiedenis is ons door sentimenteele of would-be tita nische" voorstellingen tegen gemaakt. Onze tijd wil, als reactie, van de eigen aardigheden van een bruusk volksman onder adelijke pleziennakers, niets meer weten, verwijst alle boeken, die zich daarmede nog bezighouden naar de romans, die zoo gaarne een beroemd man tot poëtische figuur kiezen. Maar het kennen van Beethoven's leven is een opwekking en een kracht, beaticoup garda tin silence glacial." Beethoven gezien door de brieven die een paar jonge meisjes aan elkaar schre ven is een amusant beeld. Wij vinden het in het boekje van Andre de Hevesy, dat thans ook in het Hollandsen ver taald is verschenen: Beethoven, vie intime" 1). En niet alleen Beethoven volgens de meisjes Brunswick (waarvan n met Julietta uicciardi om de voorrang als Unsterbliche Qeliebte" strijdt), volgens het geheele vlotte Wee nen,dat zoo alleraardigst in deze beschrij vingen geëvoqueerd wordt; waarin Beet hoven binnenkomst in de diligence uit West-Duitschland, waarin hij in een blauwe jas met koperen knoopcn rond wandelt, en waar ieder zijn feestjes heeft, waarop ook Beethoven wordt geïnviteerd die zoo heerlijk kan fantaseeren van de piano". Dit boekje van de Hevesy is onderhoudend, menleest het ook als een romannetje uit den aan vang van den Biedermeier tijd en vergeet dat het eigenlijk het zeer verdrietige leven behandelt van een dooven zon derling, die, met een kozak als brievenbezwaarder en een leelijk zwartneuzig Brut u:,beeldje van gips als vereerctiswaardig object, voortleefde voor zijn muziek. Maar dat is ook de schuld van het boek, dat zooveel aardigs en interes sants vertelt van het familieleven van menschen, die alleen omdat zij tot Beethoven's vriendenkring behoordon met diens leven eenig verband hielden. BEETHOVEN Het is aan te raden naast de Hevesy's werkje het Beethoven-prentenboek van; Stephan Ley 2) te leggen en het op te slaan bij de portretten en de huizen en de voorwerpen var, de personen waarover men leest, van de Breunungs, de Brunwick's, van gravin Erdody en de lieve meisjes Malfatti, van Adamsberger ere Antonie Brentano, van den goeienwat dommen Zemskall, die Beethoven's. pennen versneed en van Hummel, den valschen hond, die de vilder mocht halen", enz. Waarom zou men zich niet voor alles wat Beethoven's leven betreft mogen interesseeren omdat het zijn muziek was, die hem onsterfelijk maak te? Maar natuurlijk, die interesssert ons ook, in de eerste plaats. Doch dat boek van Ley vermaakt ons, zooals ook de Hevesy' s romannetje ons vermaakt dat ge moet lezen want het is uitstekend geschreven (en in de Hollandsche ver taling keurig uitgegeven !) en bevat bovendien onbekende bijzonderhedenuit kleine schandaaltjes, die in de politierapporten van dien tijd lagen opgeborgen en die de schrijver, naast de brieven en het dagboek van Therese Brunswick, met voordeel in zijn stof heeft verwerkt. HET WERKELIJKE DOODEN MASKER VAN BEETHOVEN. Het masker, dat algemeen voor Beet hoven's doodenmasker doorgaat en dat in de kamer van lederen musicus, die zich respecteert aan acn muur hangt, is het genchtsmasker, in 1812 van Bcethi'Vm genomen door den beeldhouwer Klein. Aan het werkelijke doodenmasker on.brcken de slaapbeenderen, die reeds door den arts, die de lijkschouw verrichtte, te samen met de geh-. ororganen waren weggenomen om bewaard te worden in het Weener anatomisch museum. 1) Andréde Heve:y, Beethoven, een menschenleven. Hijman, Stenfert Kroese en van de Zanc'e, Arnhem ig2j. 2) Stephan Ley, Beetlu.ven's Lehen in authentischcn Bildern und Texten, Bruno Cassirer, Berlin 11)26. BEETHOVEN'S GEBOORTEHUIS? TE BONN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl