Historisch Archief 1877-1940
No. 2599
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
VOOR VROUWEN:
VROUWEN UIT
BEETHOVENS OMGEVING
DOOR DR. K. P. BERNET KEMPERS
GRAVIN
JOSEPHINE DEIJM.
OOK in Beethovens leven spelen de vrouwen een
groote, ofschoon niet altijd verblijdende rol.
"Wegeler, Beethovens jeugdvriend vertelt in zijn
biographische Skizze" dat Beethoven altijd en
?meestal in de hoogste mate verliefd was en dat hij,
?ondanks veel onaantrekkelijks in zijn uiterlijk (, seine
Haszlichkeit" zegt Wegeler, een oordeel, dat ik niet
?voor mijn rekening wil nemen), veroveringen maakte,
?die een Adonis zoo niet onmogelijk, dan toch zeer
-moeilijk geweest zouden zijn. In de schoone" litera
tuur, men denke b.v. aan de voor een tiental jaren
?veel gelezen roman Quasi una fantasia" van Johann
Nordling, stelt men den meester graag voor als een
sentimenteel jongeling met allures a la Werther, die
met klachten om verloren geluk een groot deel van
zijn tijd zoek brengt, of zijn Hefdesontgoochelingen
in Mondschein" sonates uitsnikt ten overstaan
?van de meewarig toeschouwende menschheid. Een
?dergelijke voorstelling heerscht ook min of meer in
<een onlangs verschenen werkje van de Hévésy:
Beethoven, vie intime", dat waarschijnlijk weten
schappelijk bedoeld, literair ech
ter eerder te waardeeren is, daar
het, ondanks veel interessant
?nieuws aangaande de voornaam
ste vrouwelijke figuren uit
Beetliovens leven, den historicus irri
teert door de onbekendheid van
den schrijver met de sinds lang
-vaststaande onjuistheid van fei
ten die hij voor een groot deel
ten grondslag legt aan zijn voor
stelling. Juist is, dat Beethoven
«en zeer licht ontvlambare na
tuur had en dientengevolge ook
zeer veranderlijk in zijn nei
gingen was. Zelf bekende hij dat
zijn langdurigste verliefdheid ne
gen volle maanden had geduurd.
Wie de schoone was, die Beethoven zoo lang onder
liaar bekoring wist te houden, weten we niet. Was het
de unsterbliche Oeliebte" aan wie Beethoven die drie
?van hartstocht stotterende brieven: Mein Engel,
?mein alles, mein Ich" schreef? Ook in dat geval
kennen wij den naam van de betrokkene niet, Hévésy
meent, zeker ten onrechte, dat deze brieven aan
Oiulietta Ouicciardi gericht waren, anderen noemen
Thesere von Bninsvick, Amalie Seebald, Magdalena
Willmann, Bettina von Arnim en Josephine
Deijmvon Brunsvick. Daar de brieven wel gedateerd zijn,
anaar het jaartal ontbreekt, is het zeer moeilijk het
geheim van de onsterflijke beminde te ontsluieren;
tegenwoordig is men geneigd de laatstgenoemde,
gravin Deijm, als de geadresseerde te beschouwen.
Beethoven was met de Hongaarsche gravinnetjes
?von Brunsvick als klavierleeraar in aanraking
geSipmen en spoedig zoozeer onder haar bekoring, dat
hij geen dag voorbij liet gaan zonder vele uren in haar
gezelschap te hebben doorgebracht. Spoedig daarop
?echter werd de jongste, Josephine, in den omgang
Pepi of Pips genaamd, door de strenge moeder in den
heiligen Ehestand kommandiert". Als gravin von
Deijm wist zij in de Weensche uitgaande wereld een
plaats van beteekenis te veroveren, haar muzikale
soirees werden zoowel door haar galante jonge aan
bidders als door de eerste kunstenaars van Weenen
gaarne bezocht. In dit milieu leerde Beethoven
Giulietta Quicciardi kennen, een vol nichtje der
Brunsvicks. Dat er tusschen haar en Beethoven een
zeer innige liefdesverhouding bestaan heeft, lijdt geen
twijfel. J'étais bien aimée d'elle et plus que jamais
son poux", vertelde Beethoven aan Schindler nog
in 1823. Een meisjesportret, dat in Beethovens na
latenschap gevonden is, toont ons het kleine coquette
?nest, (Julietta was toen zij Beethoven het portret
schonk eerst 18 jaar) naar de mode van den tijd met
kort gesneden haar a la guillotine", een guitig opper
vlakkig gezichtje, groote, ietwat spottende bruine
?oogen en een brutaal en zinnelijk pruimemondje.
.Men kan zich zeer goed voorstellen, dat Beethoven
zich een tijdlang tot dit jonge, vroolijke en lichtzinnige
ding voelde aangetrokken, maar ook dat de liaison
GIULIETTA.
GUICCIARDI.
MEVROUW VON BREUNING EN
LHARE DOCHTER ELEONORE.
slechts van korten duur kon zijn. Spoedig huwde
Giulietta den jongen graaf Qallenberg met wien zij
naar Napels vertrok. Haar verdere levensloop is
niet verheffend, de mémoires van vorst Pückler
Muskau, die tijdens een uitbarsting van de Vesuvius
's nachts op straat met haar kennis maakte, vertellen
vreemde dingen van haar. Tijdens het Weensche
congres dook ze opnieuw te Weenen op als spionne
van Murat en stond, volgens
politierapport in intieme betrek
king tot den Saxischen gezant,
zoodat Murat zijn berichten uit
goeden bron ontving. Daar haar
man sinds lang geruïneerd was
en met muziekcopieeren en com
positie zijn brood trachtte te
verdienen, liet Beethoven door
bemiddeling van derden het
gezin ondersteunen. Nog om
streeks het midden der vorige
eeuwleefde iuliette te Weenen.
Wie haar van Beethoven sprak
vertelde zij: Beethoven was
mijn pianoleeraar. Hij had erg
edele gevoelens, maar hij kleed
de zich verschrikkelijk slecht".
Zoo was de vrouw aan wie Beethoven zijn
Mondschein-Sonate" heeft opgedragen en die eens de
droom van een zomernacht" (Hévésy) geweest was.
Haar plaats in Beethovens hart werd spoedig door
een ander ingenomen. Begin Januaru 1804 was graaf
Deijm gestorven en nu begon de verhouding tusschen
Beethoven en de jonge weduwe (Josephine was eerst
vijf en twintig jaar) steeds intimer te worden. Het
jongste zusje Brunsvick, Charlotte, dat tegen het
einde van het jaar 1804 eenige maanden bij Pépi" in
Weenen doorbracht, bericht meermaals over Beet
hoven in haar brieven aan de in Hongarije vertoe
vende Therese. 20 November b.v. schrijft zij: Beet
hoven est fort aimable: il vient presque tous les
seconds jours et döne des legons a Pepi" en 19 De
cember: Beethoven vien tres souvent, il döne des
leqons a Pepi: c'est un peu dangereux, je t'avoue"
en aan haar broer te Parijs bericht zij: Beethoven
est presque chaque jour chez nous, il enseigne Pips.
vous m'entendez mon coeur" (dit laatste onderstreept).
In Januari 1805 zendt zij Therese een lied dat Beet
hoven voor Josephine gecomponeerd heeft (An die
Hoffnung uit Tiedges Urania, op 32) en 20 Januari
1805 antwoordt Therese: Mais dites donc, Pepi et
B--n, c'est quelque chose. Qu'elle soit sur ses
gardes ! Je crois que c'est pour elle que tu a (sic)
soulignée (sic) ces certains mots dans ton extrait: Son
coeur doit te donner la force de rester chaste triste
nécessitéet la plus dure".
De Hévésy heeft van deze episode een volkomen
verkeerde voorstelling gegeven, en daar zijn werk in
deze dagen in veler handen is, is het noodzakelijk erop
te wijzen, dat hij door de dateering van den brief van
20 Januari 1805 foutief als 20 Januari 180j te lezen
deze geheele idylle tijdens het leven en vlak voor den
dood van den echtgenoot,
graaf Deijm, kort voor de
geboorte van Josephines der
de kind doet plaats hebben,
waardoor op de geheele ver
houding het karakter van
echtbreuk wordt gedrukt.
De juiste voorstelling vindt
men bij LaMara: Beethoven
und die Brunsvicks. Leipzig
1920 en bij Sandberger:
Beethoven Aufsatze blz. 84
85. München 1924.
Ook Josephine wachtte
een roemloos einde. In den
zomer van 1808 ontmoette
zij in Zwitserland, waar zij
den beroemden pedagoog Pestalozzi geraadpleegd
had over de opvoeding harer kinderen, een avonturier
die zich Baron Stackelberg noemde. Bouze tongen
beweerden dat hij slechts de bediende van den baron
was, die zich door moord meester had gemaakt van
diens papieren. Dit duistere personage sloot zich bij de
zusters Brunsvick aan, volgde haar naar het kasteel
Martonvasar en liet zich met Josephine huwen. In
een huwlijk van eenige jaren slaagde hij erin haar
volkomen te ruïneeren, waarn? hij niet stille trom
vertrok, om slechts nmaal terug te keeren ten einde
de uit hun huwlijk geboren kinderen op te eischen.
Met Therese verbond Beethoven een levenslang.;
vriendschap. Zij was van de meisjes Brunsvick
uiterlijk het minst aanrrekkel'jke, innerlijk het
waardevolste. Ook in haar knn men center moeilijk
de vrouw zien, die Beethoven bii voortduring had
kunnen boeien. Het dagboek, dat z'.j in de jaren 1818
20 hield, heeft op haar ook een zeer onverkwikkelijk
licht geworpen. We willen hopen, dat dit pijnlijk
hysterische document (nachtelijke gesprekken met
een afwezigen minnaar, Louis William Migazzi, een
26-jarigen jongeling, die niet alleen door zijn leeftijd
voor een huwlijk met de 43-jarige Therese onmogelijk
in aanmerking kon komen) een tijdelijke afwijking
van de oud wordende, onbevredigde, [nietsdoende
vrouw betet'kende, "jaar indien dit zoo is, waarom
vernietigde zij het l- .-r niet? Nu deze dingen eenmaal
bekend geworden ',ijn, bederven zij voorgoed het
idealistische beeld, -;t de muziekgeschiedenis vroeger
van haar teekend Later zocht zij haar toevlucht
THERESE V. BRUNSVIK.
tot de philantropie en stichtte in Juni 1828 een der
eerste kinderbewaarplaatsen pp het vaste land.
Het schijnt niet noodzakelijk aan te nemen dat er
tusschen haar en Beethoven een andere verhouding
dan van bewondering en vriendschap bestaan heeft,
de briefwisseling tusschen beiden is grootendeels
verloren gegaan, zoodat we hier aangaande geen
enkele zekerheid hebben. Maar, Therese was niet mooi,
haar schouders waren licht mismaakt en haar kin
herinnerde volgens de Hévésy erg aan die van Voltaire.
En Beethoven kon nichts nicht Schönes nicht
lieben" (Sic)!
De keerzijde van een dergelijke opvatting onder
vond hij ook: Magdalena Willmann wees zijn
huwlijksaanzoek af, omdat Beethoven te leelijk en half
gek" was.
We kunnen hier onmogelijk alle ons bekende
vrouwen, die Beethoven heeft liefgehad en die hem
een tijdlang haar liefde schonken, ten tooneele voeren.
Het ontroerendst is eigenlijk de stille, door Beethoven
niet opgemerkte liefde van de kleine Fanny del Rio,
de dochter van den man aan wiens zorgen Beethoven
een tijdlang zijn neef toevertrouwde en bij wien hij
ongeveer dagelijks aan huis kwam. We danken haar
menige herinnering aan Beethoven.
Een eigenaardige rol speelt Bettina von
ArnimBrentam in Beethovens leven. Deze jonge dame
scheen zich ten doel gesteld te hebben, de harten van
alle groote mannen in Duitschland stormenderhand
te veroveren en hierin slaagde ze tamelijk wel. Met
Ooethe stond ze op vertrouwelijken voet en tijdens
een verblijf te Weenen verzuimde zij niet Beethoven
te bezoeken; zij berichtte Goethe over haar bevin
dingen. Aan de volkomen onjuiste voorstelling die de
dichter door deze brieven krijgen moest, was het voor
een groot deel te wijten, dat de spoedig daarop ge
volgde ontmoeting der twee grooten te Teplitz voor
beiden een deceptie werd. Hiermede nog niet tevreden
vervaardigde Bettina een aantal liefdesbrieven die
Beethoven aan haar gericht zou hebben en die nog
telkens in de Beethoven-literatuur het hoof d opsteken;
ook in het reeds meer geciteerde werk van de Hévésy
prijken zij weer in volle glorie en karakteriseeren
Beethovens verhouding tot de kleine Bettina, ofschoon
de valschheid van deze brieven sinds jaar en dag
onomstootelijk vaststaat.
In een geheel andere verhouding tot Beethoven
staan eenige meer zusterlijke of moederlijke vrien
dinnen: Frau Nanette Streicher-Stein, die zich ten
doel stelde eenige orde en regelmaat in Beethoven's
huishouding te brengen, Beethoven dienstboden
bezorgde en in velerlei nooden ter zijde stond, de
kunstzusters Marie Bigot en Baronesse Erdmann geb.
Graumann, Beethovens Dorothea Caecilia", die
voor een der voortreffelijkste vertolksters van Beet
hovens klavierwerken doorging en wier tempo
rubato" zeer geprezen werd. Een groote plaats in
Beethovens hart nam ook de zachte, ziekelijke gravin
Erdödy in, wier onverstoorbare vroolijkheid hem zeer
aantrok. Het leven heeft de arme vrouw later het
lachen wel verleerd.
Boven al deze vrouwenfiguren uit echter, straalt
in milden glans een meisjesgestalte: Eleonore Von
Breuning; niet de Droom van een zomernacht",
maar het visioen van een lentemorgen. Aan den
ingang van dit leven staat ze, kalm en lieflijk, kuisen
en teeder, Beethovens jongensliefde uit Bonn. Was
zij het ideaal, dat hij wér zocht in alle andere vrouwen?
Men kan den veredelenden invloed, die de ruwe muzi
kantenjongen, in de ontvankelijkste jaren, van dit
aristocratische, fijne meisje onderging, niet hoog
genoeg aanslaan; zonder haar waren in Beethoven
de kiemen van teederheid, die voorhanden waren,
misschien nooit tot zoo schoenen bloei ontbloeit, als
thans het geval is.
Beethoven heeft ons in n monumentaal werk zijn
vrouwenideaal geteckend: na het beeld van den
idealen man, den Heros, in de Eroica te hebben uit
gebeiteld, schonk hij ons in de Fidelio de ideale vrouw:
de vrouw die terwille van den geliefden man alles op
het spel zet, van alles afstand doet en zelfs haar leven
feil heeft voor het zijne. Alle erotiek treedt bij deze
heroïsche vrouw op den achtergrond, (deze openbaart
zich slechts in de figuren van Jaquino en Marzelline
als contrast), haar voornemen verheft zich op het
oogenblik, dat zij voor het eerst den rampzaligen
gevangene zonder hc'm te herkennen aanschouwt,
zelfs tot algemeene menschenliefde: wer du auch
scist, ich will dich retten".
!>? De naam van deze heldin is: Leonore. Of dit
toeval is?
Wie YOGHURT van
OUD-BUSSEM
eet, wordt oud, maar blijft jong,
KERKSTRAAT 187. - TELEFOON 49344.