Historisch Archief 1877-1940
rocne
sekblaa voor Nederland
.. sinds vjjftigja&r
aan de spit a der
weekbladen . . . ."
ONDER HOOFDREDACTIE VAN G. W. KERNRAMP
Redacteuren. H. BRUGMANS EN TOP VAN RHIJN-NAEFF
Secretaris der Redactie: C F. VAN DAM
Uitg.: N.V. DE GROENE AMSTERDAMMER
KEIZERSGRACHT 333
AMSTERDAM
Ittteruiowm
TOE AND HEEL
Sftt&s
OPGERICHT IN 1877
No. 2600
ZATERDAG 2 APRIL 1927
HERLEVEN
DUITSCHLAND
D
LES gens que vous tuez se portent assez bien"
,. die woorden kan men thans wel toevoegen aari
hen, die( door de vredesbepalingen van Versailles
zoowel de welvaart als de militaire macht van
DuitschJand voor jarenlang gehoopt hadden te knakken.
Onze medewerker voor de rubriek Op den
economischen uitkijk" heeft reeds eenige malende aandacht
gevestigd op de wedergeboorte van het Duitsche be
drijfsleven in den jongstverloopen tijd.
In het nummer van 19 Februari 1.1. zette hij uiteen,
hoe men in Duitschland, naar Amerikaanschen trant,
is gekomen tot rationaliseering" van de industrie,
d.w.z. tot vermijding van verkwisting in voortbren
ging en ruil, tot beperking van het aantal modellen,
tot normaliseering van de schroef, van de vensters enz.
Daarmede ging gepaard een toenemende concentratie
van het bedrijf; 4/5 van de geheele Roerkolen-pro
ductie staat onder de controle" van niet meer dan
twaalf ondernemingen.
Welke resultaten met deze nieuwe, intensieve
beheers- en bedrijfsmethoden zijn behaald, kunnen
onze lezers in het nummer van heden, onder de zooeven
genoemde rubriek, vinden opgesomd. Zij zullen ver
moedelijk niet zonder verbazing vernemen, dat,
ondanks het verlies van Sileziëen Elzas-Lotharingen,
de staalvoortbrenging van Duitschland thans die van
vóór den oorlog overtreft, grooter is dan in 1913, welk
jaar als een record-jaar gold. Zij zullen niet minder
getroffen worden door de mededeelingen over de
stijging van den invoer en het verbruik van allerlei
genotsmiddelen, waaruit men tot een snelle toeneming
van welvaart mag concludeeren. Zij zullen door de
lezing van het geheele artikel, waartoe ik hen bij
Blezen eens speciaal aanspoor, een blijvenden indruk
ontvangen van Duitschland's herleving op economisch
gebied.
Wie zich niet gevangen heeft gegeven aan
vooroordeelen, zal, bij het overwegen van deze statistische
gegevens over den wederopbloei van Duitschland,
allereerst met bewondering worden vervuld voer de
veerkracht, waarmede het Duitsche volk, tegen den
zwaarsten druk in, zich heeft opgeheven uit zijn
verval, en voor het beleid en de kunde van hen, die in
?de directiekamers van het bedrijfsleven de middelen
iebben uitgedacht, waardoor het tot nieuwen fleur
kon geraken.
In de jaren na den oorlog heeft men herhaaldelijk
de klacht vernomen over het ontbreken van groote
mannen, die een oplossing konden vinden voor de vele
moeilijke vraagstukken, waarvoor de wereld werd
gesteld. Menigeen zal bij die verzuchting hebben
gedacht: hoe kan het ook anders, na een
menschenslachting, die ook de keur van het intellect niet heeft
gespaard! En de binnenlandsche strijd, die na den
wereldoorlog uitbrak, heeft bovendien nog enkelen
van de besten weggenomen; werd in Duitschland niet,
nog in 1922, Rathenau het slachtoffer van
doordweepziek conservatisme en dommen Jodenhaat aange
dreven moordenaars, Rathenau, die den stoot gaf
tot de rationaliseering van de industrie, waarvan
Duitschland thans de vruchten plukt?
Voor de binnenlandsche politiek van Duitschland
geldt de klacht over de ontstentenis van mannen, die
dwongen tot volgen. Maar de politiek is niet meer de
magneet, die de tot leiders geborenen aantrekt; zij
vinden voor hun drang tot ordenen, tot scheppen, tot
fteerschen, eerst de volle bevrediging in het stichten
van bedrijven, die een geheele industrie met hun
grijparmen omvangen, in het tot stand brengen van
ondernemingen, die de wereldmarkt aan zich onder
werpen. Aan zulke mannen heeft het blijkbaar in
Duitschland niet ontbroken; dank zij hun, heeft
Duitschland zien hersteld, leeft het op, bloeit het
weder.
Wanneer men volop zijn tol van bewondering heeft
betaald aan Duitschen vlijt, aan Duitsche energie,
aan Duitsch organisatievermogen, komt een tweede
gedachte rijzen.
De geweldige vlucht van het Duitsche bedrijfsleven
in het laatst der vorige eeuw heeft Duitschland tot
ontplooiing van zijne macht in de wereldpolitiek
genoopt, heeft het een vloot doen scheppen. Zal de
nieuwe opbloei in onzen tijd wederom ten gevolge
hebben, dat het streeft naar het verwerven van een
militaire beteekenis, geëvenredigd aan zijn invloed
in de economische wereld?
Maar dat kan het immers niet! Sinds den vrede
van Versailles is het ontwapend; het heeft een leger,
dat niet meer meetelt, een vloot, die zich niet kan
meten met de marine van elke andere groote mo
gendheid.
Wie zich daarmede in slaap willen sussen, kunnen
opgeschrikt zijn door een bericht in de Nieuwe Rott.
Courant van 24 Maart 1.1., met het opschrift: Werkt
Duitschland voor den vrede?"
Dit bericht kwam van Fransche zijde". Het is
intusschen tot dusverre niet weerlegd, noch van
Duitsche, noch van eenige andere zijde.
Het bevatte hoofdzakelijk mededeelingen, aan den
Franschen Senaat gedaan door Eccard, een senator
uit den Elzas; de feitelijke gegevens ervan waren
echter ontleend aan Duitsche bronnen.
Men verneemt daaruit merkwaardige dingen; ik
laat enkele daarvan hier volgen.
Hoewel de sterkte van de Duitsche Rijksweer door
het verdrag van Versailles werd vastgesteld, is de
begrooting van de daarvoor vereischte uitgaven van
450 millioen goudmark in 1924 thans gestegen tot
700 millioen goudmark. Een derde gedeelte van dit
laatste bedrag is bertragbar", d.w.z. behoort tot
die begrootingsposten, die, zoo er in den loop van het
begrootingsjaar niet over wordt beschikt, naar een
volgend jaar kunnen worden overgebracht en dan
voor geheel andere doeleinden gebruikt, dan aanvan
kelijk was bepaald. Zij ontsnappen daarmede aan
elke controle door den Rijksdag. Zoo is b.v. eerst
achteraf gebleken, dat jaarlijks een bedrag van 35
millioen goudmarken wordt bestemd voor de leve
rantie van geweren ten behoeve van zoogenaamde
sportvereenigingen.
De Vossische Zeitung" heeft de totale bedragen
vergeleken, die door het Fransche en het Duitsche
leger worden besteed voor oorlogsmunitie. Wanneer
men de mark tegen 6 francs rekent, dan geeft Frankrijk
voor munitie voor een leger van 400.000 man,6.500.000
mark uit; voor een leger van 100.000 man zou dit op
1.600.000 mark neerkomen. Duitschland nu geeft
voor zijn leger van 100.000 man 45.000.000 mark uit,
dat is dus bijna 30 maal zooveel als Frankrijk !
De marine-begrooting van Duitschland is van 144
millioen mark in 1925 tot 221 millioen in 1927 ge
stegen; terwijl de vloot slechts met 10.000 koppen
bemand is, zijn er 10500 menschen noodig voor het
beheer en de administratie!
Herinnert men zich daarbij, wat er aan den dag is
gekomen over de vervaardiging van munitie en
stikINHOUD:
4.
5.
6.
7.
9.
10.
II.
12
13.
15.
16.
17.
18.
19.
20,
Prof. Dr. O. W. Kernkamp, Herlevend Duitsch
land.
Dr. E Bonebakker, Opgeruimd H. Midden
dorp, Boekbespreking.
Joh. Braakensltk, Burgemeester de Vlagt stemt
voor het Ntd. Belg Verdrag Dr. Jan Romein,
Moskousche zenuwachtigheid.
Prof. Dr. H. Brugmans, Boekaankondiging.
Mr. Dr. O. v. d. Bergh, Een proefschrift L.
J. Jordaan, Na de Beethoven-herdenking.
Annie Salomons, Bijkomstlgheaen.
Dr. Jac. P. Thijsse Duinmeertjes A.
Plasschaert, Schilderkunst.
Top Naeff, Herman Kloppers, met teeken, door
W. Heskes M. Bossevaln-Pijnappel, Een vrou
welijke griffier.
D. Th Jaarsma, Johan de Meester
Dr. G D. van Wijngaarden, Amarna-kunst.
Prof. Dr. J. H. Schoite, Börne and Heine.
J. W. F. Werumeus Buning, Kroniek van den
Dans Top Naeff, Dram. Kroniek.
Jhr. Mr. H Smissaert, Wat Duitschland doet.
Uit hft Kladschrift van Jantje.
C. van Wessem, Muziek H. Schoite, Comoedia.
Barbarossa, Uit den Gemeenteraad, met teeken.
door Jantje.
L. J. Jordaan, Biostopy.
Melis Stoke, Indische opwellingen en
RijmKronyck Joh. L., Mijn Film.
Chanvarius, Charlvarta.
Omslag: Spelproblemen.
Bijvoegsel: joh. Braakensiek, De Engelsche
troepen in Shanghaï.
Ringfei
Kersen
Pralines
Bijzondepfrissd11
Aangename J
!
Jit cpden
naam
aan
gassen, ten behoeve van Duitschland, vooral in
Rusland (zoo is er b.v. te Trosk, aan de Wolga, een
fabriek, ingericht voor het vullen van een millioen
gasgranaten, die door Duitschers beheerd en door
Duitsche officieren wordt gecontroleerd), dan schijnt er
alle reden te bestaan om, behalve van een wederop
bloei van economisch Duitschland, ook van een her
leving van het militaire Duitschland te spreken.
De controle-commissie van de Entente, die het
toezicht moest houden op de ontwapening van
Duitschland, heeft deze herleving niet kunnen keeren;
nu zij is heengegaan, zal het toezicht van den Volken
bond, dat niet regelmatig wordt uitgeoefend, maar
alleen als er een bepaalde aanleiding toe wordt ge
geven, dit nog veel minder vermogen.
Dat Duitschland zich gereed maakt om, op een
gegeven oogenblik , een veel grooter militaire macht
te kunnen ontplooien dan waartoe het verondersteld
wordt in staat te zijn, kan men zich moeilijk meer
ontveinzen, ook al verwerpt men de gedachte, dat
het zich stelselmatig voorbereidt voor den revanche
oorlog. Indien deze wat de Volkenbond verhoede !
ooit mocht uitbreken, zal de uitslag daarvan in
tusschen meer afhangen van de industrieele, dan van
de zuiver militaire overmacht van een der strijdende
partijen. Uit dit oogpunt bezien, is de nieuwe orga
nisatie der Duitsche nijverheid nog veel gevaarlijker
dan het heimelijk oefenen van manschappen en ver
meerderen van het oorlogstuig.
KERNKAMP