Historisch Archief 1877-1940
No, 2600
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD;VOOR NEDERLAND
INDISCHE
OPWELLINGEN
DOOR MELIS STOKE
De Moordlijsf~lisf van Moscou
"D IJ elke begroeting die, in het oude
-^moederland, den gebruinden en in
het zotmezengen verperkamenten
oudIijdisch-gast ten deel valt, keeren, met
absolute zekerheid, de twee volgende
vragen terug:
Wat denkt men daarginds in Indo
nesiëwel van het Moerdijk-kanaal?"
En:
Hoe staat het daar bij jullie nu met
het communistisch gevaar?" Dieper
teekenen zich dan aanstonds de voren
in het tropenmasker, en het licht krakend
stemgeluid, den zwoeger van overzee
zoo eigen, verraadt in het antwoord
eenig ongeduld.
Het Moerdijk-kanaal", aldus de wijze
uit het Oosten, ,,is een direct gevaar voor
de Indische geldmiddelen, aangezien,
naarmate meer moederlandsche in
komsten zullen worden afgeheveld, meer
lasten zullen worden overgedragen op
het Indisch budget; elk kanaal kost
ons eenige gecommitteerden en elke
concessie aan den vrede in W.Europa
;verhoogt het belastingpeil in O.Azi
en daardoor het gevaar voor woelingen".
Ziehier de directe samenhang
tusschen het Belgisch tractaat en de com
munistische woelingen daarginds!"
Voor het overige loopt het met die
woelingen nogal los, behoudens dan in
het verkeer der aanzienlijke ambte
naarsfamilies onderling."
Wanneer de spreker zoover gevorderd
is, bemerkt hij dat men hem niet meer
geheel au sérieux neemt. Er komt dat
ik-weet-niet-wat van, verstarring en
licht afgrijzen in des vragers blik.
Een lichte korzeligheid komt in den
Oosterling op, en weer eens demonstreert
zich in het verder verloop van het
onderhoud de oude, schoon door de
practijk der liefde zoo vaak gelogen
strafte waarheid, dat Oost en West
elkander nimmer zullen ontmoeten.
, Aangezien nu ondergeteekende zich,
voor zijn uiterst bescheiden deel, de
overbrugging van die klove als taak
heeft gesteld (het Nederlandsche genie
timmert er sinds drie eeuwen met
1 wisselend succes aan) moge in het
hieronder volgende een kleine toe
lichting tot het bovenbeschreven conflict
worden neergelegd.
Het feit dan, dat de communistische
? woelingen ongewenschte verkoeling heb
ben gebracht in het verkeer tusschen
Europeanen onderling, in het Oosten,
staat als een paal boven water.
Er zijn sociale gapingen te
constateeren tusschen lieden die des daags
schouder aan schouder zwoegden aan
's lands administratie, en des avonds
hunne familiekringen plachten te men
gen als Old Torn Gin en Vermouth in
cocktails.
Ze groette elkander nog slechts
plichtmatig, en de dames wisselen die
' blikken vol haat en ingehouden woede,
welke ons, in het spel van werpen en
opvangen ervan, zooveel nader brengen
tot die geheimzinnige, niet scherp te
omschrijven Oostersche gemoedsge
steldheid" waaromtrent wij den laatsten
tijd in woqrd en geschrift zooveel
wetenswaardigs vernemen.
?. Deze onaangenaamheden nu berusten
j niet op afwijkende politieke inzichten,
zooals men vermoeden zou uit de ge
schriften die ons bereiken en 't geen
alzoo in 's lands vergaderzaal ginds en
hier wordt opgemerkt en geïnterrum
peerd.
Neen, hun kern ligt diep geworteld
i in het menschelijk sentiment, afdeeling
gevoel van eigenwaarde, sectie ijdelheid.
Deze zware beschuldiging zij
toege; licht aan de hand van onderstaande
. feiten.
RIJM-KRONYCK
door MELIS STOKE
DE EISCHEN DER PRACTIJK
Wie zoekend naar een nieuwen haard
door nieuwgebouwde straten waart,
waar, tusschen louter steen en zand
het schaersch stroweel staat uifgep/anf,
zoo spichtig en zoo sprieiig,
waar niets de geve/s onderscheidt
dan vuiligheid of zindlijkheid
en zwarte nommers naast de deur,
of 'n zweem van lauwen keukengeur,
dien wordt hef zoo verdrietig. . .
Die vlucht de grauwe woestenij
van uniformen bouw voorbij
en zoekt een ouwerwetsche laan,
waar 'f leven is voorbijgegaan
en vindt daar een vergeten
gebouw, wat uiterlijk verarmd,
en, binnen, niet centraal verwarmd.
maar dat verleden tijd vertelt
en 'n deur die iets terzijde helt
en dorpels uitgesleten. . .
Die vlucht voor den modernen zin
hef hulsel van 't verleden in. . .
zoo n lange, holle marmren gang
waarin de koperen bel haar zang
laaf galmen, de vertrouwde .. .
Dan komt, en 'f duurt een langen tijd,
het sloffend naderen van de meid. . .
... en dan
daar snerpt mevrouw ad-rem :
déf is weer zoo'n idee van hém!
,,..hoe kan 'k daar meiden houden? '
SLOT:
. . . zoo vlucht ik dan van f oude erf
naar werklijkheid van glans en verf,
en dubbele ramen en parket
van 'n hoog-modernen-hóógen flat...
... en dring mijn droom terzijde
de zoldertrap, die piept en kraakt,
heeft voor een liftgat plaats gemaakt...
en 'n radio volmaakt de vreugd. . .
Mijn zoon.1 zoo offerde ik uw jeugd
Op 'f Altaar van de Meiden . . .
M IJ N FILM
Ten tijde dan van het oproer, of liever
kort daarvóór, werd door de politie,
bij een der minst onbelangrijke
verzetsleiders, een lijst gevonden, bevattende
de namen van een aantal vooraan
staande personen (?kopstukken" noemt
men die in Indiëgemeenlijk, met een
term die herinnert aan de wijze waarop
belanghebbenden in het slagersvak de
leden, kop e.a. porties van het
domestieke rund aanduiden) welke uithoofde
van hunnen invloed en ambtsbezig
heden in aanmerking kwamen om te
worden geslacht.
Deze vondst werd door eene onbe
scheidenheid van de pers bekend, hoewel
het geheim omtrent naderen inhoud en
samenstelling bewaard bleef, zelfs voor
de direct-betrokkenen.
Het geval bracht begrijpelijkerwijs
veel sensatie te weeg.
De eerste reactie was er eene van
schrik en afgrijzen.
Men mompelde dat die-en-die
er-óp
stond, wees hem en de zijnen met den
vinger na en schudde meewarig het
hoofd.
De arme.... de ongelukkige. . ..
Toen de eerste schrik voorbij was,
begon de Oostersche mystiek haar
bekend sloopend werk.
Natuurlijk niet ten aanzien van
menschen omtrent wier lot, uit hoofde
van hun hooge ambt, geen twijfel kon
bestaan, maar juist ten aanzien van de
twijfelgevallen.... die half-hooge men
schen, die zichzelf meestal hóóger vinden
dan ze worden aangeslagen door hun
intieme kennissen en het publiek....
Afgunstige lieden, die reden hadden,
of meenden te hebben tot het vermoeden
dat ze niet op den kopstukkenlijst voor
kwamen, mengden in hun meewarigheid
iets van dat diep-invretenüvenijn
waarmede de Oosterling zijnen vijand
als het ware ongemerkt laat sterven.
,,Tjaaa". zeiden die afgunstigen treite
rend. ..., tjaaa.... hóóge bóómen van
gen nu eenmaal vél wind", en allengs
werd daaraan toegevoegd: ,,.... kijk....
daar gaat er weer een van de lijst.. ..
hm van wind gesproken "
Naarmate nu het gevoel van veiligheid
voor lijf en goed, door het krachtig
ingrijpen van bestuur en politie, toe
nam, ontmoetten dergelijke uitingen
meer bijval in den vorm van gegiechel....
In dat koor mengden zij zich, die zich
gepasseerd achtten, met die welke op
goede gronden meenden te mogen aan
nemen dat zij te laag op de moordlijst
stonden.
Moscou had namelijk de onvergeeflijke
tactloosheid begaan om de moordlijsten
niet naar anciënniteit of alphabetische
volgorde samen te stellen.
Het geheim der lijsten bleef bij de
politie zoo goed bewaard, dat nooit
anders dan veronderstellenderwijs ge
sproken kon worden over den inhoud.
Dit nu had de duivelsche Illde In
ternationale voorzien.
En daardoor ontstond nu juist veel
onnoodige. wellicht misplaatste ver
bittering. Wie zal het zeggen? Vrienden
van jaren en jaren groetten elkander
koeltjes, vriendinnen van dagen en
weken wierpen elkander minachtende
blikken toe.
Allengs werd het begrip van iemand
van de lijst" synoniem met een wind
buil", een patser",,,een
kouwe-druktevent."
Enkele dames met aanleg voor intrige
wisten nog de positie harer
echtgeuooten een tijd lang kunstmatig op te
houden door te insinueeren dat hij er
op stond... . vlak onder die-en-die. . . .
nee. . . . dóód-griezelig gewoon. . . .
Maar dan zeide men, schoon
ventjnigmeewarighoofdschuddend in hare presen
tie, achter de ruggen derzulken om, dat
'K Strebers" waren, en men vroeg wat
die-nu'iischen-vaii-niks zicli wel ver
beeldden. . . . nota bene. . . . om op de
moordlust voor te komen.... stel je
voor ! !
Lezer. . . . de lijst van Moscou ligt
diep begraven in de politioneele en
justitieele archieven. . . . maar gelijk een
kracht die woelt en trilt diep in den
schoot der aarde, ligt het bolsjewistisch
stuk onder de fundamenten der samen
leving daarginds.
En het gaat voort, in het
diepverborgen, de stemming te vergiftigen, het
saamhoorighcidsgevoel te vermolmen.
Hoorde men ooit van afschuwelijker
methode tot ondergraving eene r
geordende maatschappij....??? ;
D e/c beschouwing ving aan met het
Moerdijk-kanaal en behoort er dus ook
mede te eindigen.
Ik wil namelijk zeggen dat ook het
Moerdijk-kanaal, hoewel vooralsnog
ongegraven, als zulk een natuurkracht:
verborgen ligt onder de fundamenten
der samenleving.
Op de Haagsche scholen doet zich
namelijk het verschijnsel voor dat
kinderen van voor- en tegenstanders
van het tractaat, hoewel vroeger
speelmakkertjes, elkander negeeren!
Welke mededeeling in verband met
het bovenstaande is op te vatten als de
typische verzuchting van den
Indischman: lekker, bij jullie is. het au forjd
precies zoo als bij ons...." :
j\/T IJ N moedelooze vriend zat op
"^ het terras van een Amsterdamsen
caféeen dier voorjaarsverkoudheden op
te doen die men gelukkig slechts bespeurt
wanneer het te laat is, en sprak over het
Belgisch verdrag. Ik meende schuchter
men kan nooit te voorzichtig zijn met
symptomen dat dit nu toch voorbij
was, en hij slaakte een zucht en zeide:
Juist daarom! Voor- en tegenstander zijn
gedupeerd. Wat heb je aan een kwaal
en wat is het plezierigste van een kwaal?
Dat je er over kunt spreken! Je hebt
een vereeniging tegen de rheumatiek.
Gelukkig hebben ze het middel nog niet
gevonden, maar denk je in in de positie
van een dierbaren oud-oom, die zich
zijn eenig conversatïemiddel ontnomen
ziet door zoo'n vereeniging. Zijn beste
excuus om iets te doen of te laten wordt
hem uit de bevende handen geslagen.
Je kent het verhaal van het oude
dametje, dat al jaren lang vrij gesproken
was van een overigens vergefelijke
jeugdzonde en er telkens opnieuw mee
aan kwam zetten. Dat weet ik nu al,"
zei de vriendelijke biechtvader. Het is
vergeven." Maar ik vind het zoo wel
dadig om het te biechten", zei het
vrouwtje. In die positie bevinden wij ons
nu. Ik behoor tot die Nederlanders die
alles lezen en alles lazen over het ver
drag. Weliswaar gaf ik dengene gelijk
dien ik het laatst gelezen had, maar
dat kwam in orde, omdat ik onmiddellijk
daarop een tegenstander las. De dag
van de stemming nog, gaf ik van
Karnebeek gelijk en toen was het te laat.
Wat nu? Ik vraag je. Wat nu?
Ik weet het niet, zei ik. Laten we
hopen dat....
Neen, zoo bedoel ik het niet, antwoord
de mijn geprikkelde vriend. En ik zag
hem meer en meer kou vatten, een
overigens veelvuldig voorkomend ver
schijnsel in een land, waar men moeilijk
vlam vat. En ik begreep dat het niet
zoozeer het verdrag, als wel de door de
eindstemming ontstane leegte in zijn
bestaan was, die tot zijn radeloosheid
bijdroeg. En ik wees hem op de film, op
de belangrijke ontdekking door een
jager in Castelnaudary gedaan, die
konijnen ving met hazenpeper of
Spaansche peper, op de weigering van de
Fransche Académie het woord
midinette" te erkennen, (het begrip
midinette werd nooit door een toekomstig
acadcmicien ontkend) en ten slotte op
de opnieuw ontbloeide
Stadsschonwhurgkwestie.
Zou je denken dat (laai vwiiin/it?"
zei hij hoopvol.
Mits goed gehanteerd, zeker! meende
ik. In zekeren zin is ons er niets aan
gelegen, iets te willen, .mits wij slechts
niet moeten. Zoodra wij datgene moeten,
wat wij wel zouden willen, ontvlamt
er iets in ons. Jij gaat niet graag naar
de comedie. Zoödra je niet zou mogen,
zou je willen. Zoodra je zou moeten,
zou je niet gaan, ook al zou. je willen.
Dan verzet zich het edelste in je !
Dat is edel. Je hebt je er nooit voor ge
nteresseerd'wat Verkade en Verbeek
speelden, al speelden; ze krijgertje. Mits
ze er jou niet mee lastig vielen. Dat is
onafhankelijk. Het idee dat een fractie
in den Gemeenteraad jou-zou willen
beletten een stuk te zien, dal je toch
niet zoudt willen /iien, wekt alle ge
voelens van
'hebben-we-daar-nou-tachtig-jaar-voor-gevochten in je op. Zie,
dat prijs ik in je ! Blijf zoo doorgaan en
zoek in alle dingen altijd datgene op,
wat zulke gevoelens in je versterkt en
wakker houdt. Anders wordt het een
dooie boel in Holland en /ouden we ons
waarachtig gaan vervelen. Die lui moe
ten er niet meer in, al zouden we dien
poppenkastkerel van den Dam vasten
bespeler moeten maken. Nou jij !
Hij nieste. Wat doe je ook in de kou
op het Leidscheplein'
JOH. L.
DE GROENE AMSTERDAMMER
Weekblad voor Nederland
kost slechts f 3.?per kwartaal of
10.?per jaar bij vooruitbetaling