Historisch Archief 1877-1940
10
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2601
LUIGI PIRANDELLO OVER ZICH ZELVEN
Wij lalen den pionier van hel nieuwe tooneel eens in ons blad zelf aan 'l woord. De
schepper van de nieuwe dramatische renaissance ijkt nieuwe plichten voor den auteur. Op
revolutionaire wijze gooit hij tooneelspel en rol, stalles en tooneel dooreen. Wat achter de
coulissen bleef toovert hij' er vóór.
de taal van het tooneel vertaalt. En omdat ik voel dat
ik zelf de beste vertaler van mijn stukken ben, heb ik
mijzelf een tooneel geschapen en een gezelschap. Pas
nu kan ik trachten mijn eigenlijke bedoeling in mijn
werk te leggen. Overigens heb ik geen enkel program"
en ik vind het mal-apropos van dramatischen stijl
te spreken, over expressionisme, impressionisme,
naturalisme en wat niet al.
Het is bovenal van belang dat de inhoud van een
stuk niet door de opvoering wordt doodgedrukt.
Jammer genoeg schijnt de ontwikkeling van het
tooneel toch die richting in te slaan, zoodat de regisseur
eigenlijk in de schoenen treedt van den schrijver. De
regisseurs trachten op die wijze den wedloop met den
bioscoop vol te houden. Dat is heelemaal verkeerd.
Men moet den bioscoop niet op zijn eigen terrein
trachten te slaan dat van de regie". Aan den
anderen kant, hoe zou ooit de bioscoop kunnen door
dringen, tot het achter de schermen"?
Nu kan ik gemakkelijk verklaren, waarom mijn
arbeid als regisseur zoo dood-eenvoudig is. Het is n.l.
alleen maar mijn bedoeling de aandacht van den
toeschouwer op den litterairen inhoud van mijn stukken
te vestigen.
Drie jaar geleden heb ik mijn eigen gezelschap
opgericht. Wij bespelen het kleine Odescalchi-theater
in Rome. Maar nu staat mijn arbeid als
theaterdirekteur voor een keerpunt, aangezien ik in den herfst
de directie van Staatsschouwburgen in Turijn, Rome
en Milaan op mij neem. Voor dien tijd maken wij
echter nog een tournee naar Zuid-Amerika. We zullen
in Montevideo, Rio de Janeiro en Buenos Aires op
treden. Ook in Chili, overal waar Italianen wonen of
waar ze ons gemakkelijk verstaan. Niet alleen dat ik
zelf de regisseur van al mijn stukken ben, maar het is
ook wel voorgekomen, dat iemand der medespelers
plotseling ziek werd en dat ik dan inviel.
Ik zie verder een groote regisseurs-fout in het al te
veelvuldig instudeeren. Voor ons zijn tien repetities
voldoende.
Van de tegenwoordige dichters en schrijvers heb ik
de grootste bewondering voor Shaw, voor den
Duitscher Sternheim en niet te vergeten Jules Romain.
Dus voor de Ironici", zou men kunnen zeggen.
Men moet ironie vooral niet verwarren met humor.
Ironie is niet alleen de gave, alles van een anderen
kant te bezien. De humor ziet alleen maar dat alle
dingen op hun kop staan, de ironie weet: waarom.
Of het nu een voordeel is Ironicus te zijn?
De Ironici zijn ongelukkig en gelukkig, omdat ze
rijker zijn, omdat ze twee maal leven. Want zij hebben
twee levens. Ze leven het doorsneeleven van alle
andere menschen en ze leven het andere" leven. Dat
is hun geluk.... en hun ongeluk.
Copyright anglo-american ncwspaper service.
Voor Nederland De Groene Amsterdammer.
TOEN ik achttien was, schreef ik reeds na
tuurlijk gedichten. Daarna romans en no
vellen. In vierentwintig deelen verschenen
die; nu zijn ze min of meer vergeten al heb ik er
dertig jaar van mijn leven aan gegeven. Maar negen
jaar geleden riep opeens een innerlijke stem mij tot
het Drama. En deze kunstvorm is in het gewoel
onzer tijden zonder twijfel de beste uitdrukkings
vorm voor den kunstenaar.
Ik heb in de laatste jaren vijfendertig tooneelstukken
geschreven. En mijn eenige behoefte is: te schrijven.
Niets dan: schrijven. Men doet verkeerd, te denken,
dat ik met een of ander stuk een filosofische ver
handeling wil geven.
Van filosofie gesproken. Vóór alles ben ik: gén
filosoof. Maar dat neemt niet weg, dat ik, bijvoorbeeld
in het stuk Zes personages op zoek naar een auteur,"
wel tracht iets te zeggen.
Mijn stelling is het, dat het leven uit twee deelen
bestaat. Uit Vorm en uit Fantasie. De Vorm is mijn
lichaam, maar ook de maatschappij, de geheele samen
leving, alles wat om mij heen is. De mensen wil echter
de kluisters van den Vorrnverbreken. Vormen Fantasie,
gestalte en idee zijn in eeuwigen tweestrijd; dat is der
menschen tragedie. Het leven is daarom eeuwige
beweging toch verandert het nooit.
Steeds willen wij scheppen". Scheppen, doet iedere
gedachte. Maar iedere werkelijke schepping breekt
weer iets af van den Vorm. Is het nu overdreven te
zeggen, dat het ware Leven in het Spel te vinden is,
dus op het tooneel?
De taak van het leven is slechts, de wenschen
der fantasie na te streven; de Kunst daarentegen,
Schrijven en Tooneelspelen; dat is het in vervulling
gegane scheppen zelf, in alle onbegrensdheid van
's menschen wil en wensch. Het eenige ongestoorde
resultaat van het leven is, de van vormen bevrijde
Menschheid.
Zonder het tooneel te willen prefereeren boven,
bijvoorbeeld, de romankunst, moet men toch niet
uit het oog verliezen, dat de schrijver van een roman
na het beëindigen van den laatsten zin uitgepraat is.
Maar bij een tooneelstuk is dat niet het geval. Eerst
wordt het geschreven, dan gespeeld. De acteur is de
vertaler van het stuk, die het werk van den auteur in
Hotel Duin en Daal" - Bloemendaal
Str. kond en warm water op alle kamers
PRIVÉBADKAMERS - Telefoon 22223
SCHILDERKUNST
DOOR A. PLASSCHAERT
Floris Verster, Lakenhal, Leiden, I.
Wie deze tentoonstelling, deze noodige en ver
diende eeretentoonstelling beziet met d' oogen.noodig
voor de beoordeeling van schilderkunst, zal ervaren,
dat zij die dit werk, toen het nog niet den roem genoot,
dien het nu geniet, verdedigd hebben, niet rouwig
kunnen staan om wat zij vroeger dan anderen deden,
maar, integendeel, verheugd de waarde van hunnen
vriend moeten erkennen. Verster was een zeer wer
kelijk, een zeer blijvend schilder, een ongewoon en rijp
colorist, een hartstochtelijk realist, een schilder van
bloemen en van stillevens, soms van landschap; nu
en dan een portrettist. Maar hij was, schilder en
teekenaar, ten eerste de schilder. Dit wijst deze tentoon
stelling onafwijsbaar uit. Niet zijn klare,
hardnekkigvoltooide teekeningen zijn het wonder van dit bestaan,
maar de sonore, van hartstocht zwellende kleuren van
zijn schilderwerk, van zijn geschilderde werken. Er zijn
sommigen, zooals Verwey ook, die het meest zich
neigen naar deze teekeningen. Dat is te begrijpen.
Verwey's hartstocht was meestal de mindere van zijn
bezinning (het secundaire in hem is sterker dan het
primaire !) hij moest zich getrokken, daardoor, voelen
tot de teekeningen, evenals Bremmer, bij wien een
gespannnen geduld de kenmerkendste eigenschap
bleek. Maar zonder eenige weifeling stel ik vast, dat
deze bewering in Verwey's van vriendschap getui
gende, inleidende rede de hoofdfout, is naast enkele
andere technische onjuistheden. Het bewogen zijn,
niet het bewogen blijven en aandachtig zijn, is de
grondslag van Verster's kunst. De tweede uitdrukking
moge voor een literair-geschoolde als Verwey meer
aantrekkelijkheid hebben, zij omvat het werk niet
in zijn typeerende verschijning; zij ziet twee dingen
in Verster niet op de hun toekomende plaats. Verster
was niet een aandachtige, die bij buiten uitspatte in
kleur; hij was niet ten eerste de geduldige, schoon
heldere teekenaar, hij was de hartstochtelijke, die
begreep, dat hij van tijd tot tijd zich bedwingen moest,
om opnieuw de hartstochtelijke bekentenis der kleur
te kunnen herbeginnen; Verster had de overweging in
zich, en levend, dat, wordt de hartstocht niet van
tijd tot tijd betoomd en beperkt, hij bij 't ouder
worden der jaren de levensvolheid gaat missen; dat
hij allicht wordt tot een te groot gebaar, grooter dan de
onstuimigheid die het doet ontstaan. Verwey's stelling
is voor mij daarom, ten eenenmale tegen de waarheid,
en de psychologie van zijn vriend Verster is door hem
te veel omgewerkt, herschapen naar 't eigen innerlijk
wezen. Zij is te litterair daarbij, zij is niet picturaal !
En dat wordt toch op de tentoonstelling
eindloosklaar. Ik ben geen tegenstander van de teekeningen
ooit geweest, ik heb ze in jeugdiger jaren als contrast
zelf te uitbundig gevierd, maar wie een teekening als
de gemberpot b.v. durft stellen boven een schilderij
als de Phloxen (1920) b.v. is een slecht gids naar het
hart der schilderkunst. Want het gaat toch overal, en
ook hier, om die dingen, waarbij ge ervaart, dat de
persoonlijkheid van den maker golven uitzendt,
die ongestremder dan andere, de verre harten en de
verre oogen van hen die in de toekomst zullen leven,
kunnen treffen. Hier is de schakeering der persoonlijk
heid het sterkst, hier is de eigenheid van den colorist
het meest levend en het sterkst-gespannen. De schoone
vlam der kleur, zooals geen ander dan Verster, de
zeldzame, die kon doen stijgen, brandt hier in harts
tochtelijke praal, en is voor een andere persoonlijkheid
onbenaderbaar. Dat zou ik (met de noodige beper
kingen) niet altoos durven zeggen van zijn teekening.
De gemberpot" is natuurlijk een Verster (hij maakte
het werk), maar Bremmer's veel armer geduld, had
haar eigen inzicht, toch meer invloed dan gewenscht
was
Ge zoudt nog een tegenwerping kunnen aanvoeren,
en zeggen, dat de vorm ook in de latere schilderijen
meer kracht kreeg dan hij in de vroegere had. Ik zal
dit niet ontkennen; ik hoop nooit een dupe te worden
van dogmata, en eenzijdig te staan tegenover de
Verschijningen. Dat heeft geen nut. Maar deze grooter
vormvastheid was geen vooruit-vastgezet voornemen,
zij was een rechtstreeksch uitvloeisel van het ouder
worden. Zij was geen bedachtzaamheid ter eerste, zij
was een alleen meer gebonden spanning, een vanzelve
komen na den uitlaai der jeugd. Zij is een algemeen
verschijnsel, geen aesthetisch voornemen. Zij was een
spaarzaam zijn met den hartstocht om den hartstocht
zelf. Dit is erkenbaar in een schilderij, in meer dan n
schilderij met de drie koffiekannen (die familie van
koffiekannen ! die drie gebroeders). De kleur heeft,
binnen den vorm, daar niet de stilte de
rbedachtzaamheid, maar zij bleef de stem en de zin van den harts
tocht behouden. De kleur behield daar het groote en
vurige leven. Zij is later wel eens verarmd, ook daar
zijn een paar voorbeelden van op de tentoonstelling,
maar over de gansche linie gezien is zij de heerscheres
in dit werk. Haar ongewone rijkdom, haar rood, haar
blauw, haar donkerten toch vol laaiing maken Verster
tot een in zijn periode en in dit opzicht ongeëvenaard
schilder.
KONST
Particulier zoekt oude
schilderijen; eventueel
genegen te ruilen tegen
moderne. Brieven!bureau
van dit blad_?LefterJK.