De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 9 april pagina 15

9 april 1927 – pagina 15

Dit is een ingescande tekst.

Nó. 2601 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 15 DE BETHLEHEM STEEL CORPORATION DOOR PAUL SABEL EEN LUCIFERSKONING PSYCHOLOGISCHE ECONOMIE Sterke stijging der winstcijfers D UIM drie jaren na de U.S. Steel ???^?Corporation werd de Bethlehem Steel Corporation, die eveneens uit een fusie van verschillende Amerikaansche staalinaatschappijen is ontstaan, te Newark onder de wetten van den staat New Jersey opgericht. Zij was de op volgster der van 1885 dateerende U.S. Shipbuilding Corporation, een maat schappij, die zich op het gebied van scheepsbouw en reparaties aan schepen bewoog en vandaar reeds nauw met de ijzer- en staalindustrie in betrekking staande. Tot de onderhoorige onder nemingen der maatschappij behoorden oorspronkelijk de Bethlehem Steel Co., opgericht in 1899, met fabrieken, ovens en werkplaatsen te South Bethlehem in Pennsylvanië; de Juragua Iron Co. met ertshoudende landen te Santiago op Cuba; de Union Iron Works met scheepsbouwwerf en droogdok te San Francisco; de Samuel L. Moore & Sons Corp. te Elizabethport in New Jersey, met speciale herstelplaatsen voor de marine; de Harlan & Hollingworth Corp. met scheepsbouwwerf, droogdok enz. te Wilmington in Delaware en de Bethlehem Iron Mines Co. met groote ijzerertsbezittingen aan de Noordkust van Cuba. Het kapitaal bedroeg toen S 15.000.000 7 pCt. niet-cumul. prefe rente aandeelen en $ 15.000.000 gewone aandeelen. Tijdens en na den oorlog heeft de Bethlehem Steel Corp. zich krachtig kunnen ontwikkelen. Tusschen 1915 en 1921 werd niet minder dan S 228 millioen winst gemaakt, waarvan ruim $ 100 millioen voor afschrijvingen werd aangewend en $ 100.000.000 aan het surplus werd toegevoegd. In 1917 werd een bonus van 200 pCt. in aandeelen uitgekeerd. Een belangrijke phase in de ontwikke ling der onderneming was voorts de overname der Lackawanna Steel Co. in October 1922 en die der Midvale en Cambria-maatschappijen in Maart 1923. De beteekenis dezer uitbreiding wordt duidelijk, wanneer men weet, dat de productie-capaciteit, wat staal betreft, daardoor werd verhoogd van 3.050.000 ton tot 7.600.000 ton ingots. Natuur lijk ging daarmede een belangrijke kapi taalsuitbreiding gepaard. Zoo is het preferente kapitaal thans gestegen van $44.908.000 tot $95.405.905, het ge wone kapitaal van S 59.862.000 tot ruim $ 180 millioen en de gefundeerde schuld van $ 146.433.000 tot pi. m. $ 226.500.000 Ter vergelijking diene, dat de capaciteit aan afgewerkte pro ducten der U.S. Steel Corp. het vorige jaar 16.252.000 ton beliep bij 22.750.000 ton ingots, haar preferente kapi taal $360.281.100, gewone kapitaal $ 508.302.500 en gefundeerde schuld $ 492.689.353. Zooals bekend wordt het gewone kapitaal der U.S. Steel Corp. thans uitgebreid door uitkeering van een bonus van 40 pCt. waardoor dit dus met ruim $ 200 millioen wordt verhoogd. Het in totaal bij de Bethlehem Steel Corp. betrokken kapitaal bedraagt thans iets meer dan $ 500 millioen, terwijl dat bij de Steel Corp. momenteel ruim $ 1360 millioen is en na de bonusuitkeering ruim $ 1560 millioen. Het nominale bedrag, dat aan waar den der Steel Corp. en der Bethlehem Corp. tezamen uitstaat, bedraagt van ca. 2 milliard dollar, zijnde de helft van het totaal in de Vereenigde Staten in de staalindustrie belegde kapitaal. De beide staalconcerns hebben een productie capaciteit van ruim 30 millioen ton ingots van een totale Amerikaansche capaciteit van 38 millioen ton. De Bethlehem Steel Corp. heeft direct of indirect de controle over 64 maat schappijen. Zij exploiteert thans staal fabrieken te Bethlehem, Steelton, Johnstown, Coatesville en Lebanon in Penn sylvanië; teSparrows Pointin Maryland; te Wilmington in Delaware; te Eliza bethport in New Jersey en te San Fran cisco en Los Angelos in Californië. Zij bezit eigen spoorwegen ter lengte van 573 mijlen, 154 locomotieven en 3903 kolenwagens. Voorts heeft zij de be schikking over een vloot van 25 schepen, waarvan 12 zeeschepen en 13, die op de Groote Meren varen, tezamen met een vervoercapaciteit van 5Y? millioen ton erts per jaar. Zij heeft ijzerertsmijnen in Pennsylvanië, Michigan, Minnesota, Cuba en Chili en kolenmijnen in Pennsyl vaniëen West Virginië, benevens kalksteengroeven in de nabijheid harer in stallaties. Bovendien bezit zij nog scheepsbouwwerven en dokken te Bos ton, Quincy, Sparrows Point, Baltimore, Wilmington, Elizabethport, San Fran cisco en Los Angelos. De Bethlehem Steel Corp. heeft het groote voordeel, dat hare installaties aan of nabij den Atlantischen Oceaan zijn gelegen. Door deze gunstige ligging is zij in staat zoowel de Oostelijke staten de voornaamste staalmarkt van Amerika als de Pacific Coast, de industriëele centra aan de Oroote Meren en het buitenland gemakkelijk te bedienen. Ten einde nog een denkbeeld te geven van de snelle ontwikkeling der maat schappij sedert hare oprichting ver melden wij, dat de ingot-capaciteit van 1905 tot 1925 is toegenomen van 190.000 tot 7.600.000 ton, het aantal bij de maatschappij geëmployeerden in den zelfden tijd van 9.500 tot 70.000 en de waarde der eigendommen van S 28 millioen tot $ 450 millioen. De maat schappij heeft zich er in die jaren ook krachtig op toegelegd om voor de markt te werken, hetgeen ten gevolge heeft gehad, dat het gedeelte harer eigen dommen, die zich op de fabricatie van marktstaal toeleggen, thans 92 pCt. bedraagt, tegen 8 pCt. in 1905. De uitgaven voor salarissen bedragen jaarlijks ruim $ 120 millioen. Bij aan wending der totale capaciteit bedraagt de waarde der productie meer dan S 350 millioen. Het ligt voor de hand, dat de staalmaatschappijen voor het voortbrengen harer productie over enorme hoeveel heden grondstoffen moeten beschikken. Voor het maken van n ton afgewerkt staal wordt ongeveer 5 ton grondstoffen vereischt, n.I. 2 ton steenkool, 2 ton ijzererts en l ton kalksteen en andere stoffen. De Bethlehem Steel beschikt thans over zoodanige kolen- en ijzermijnen, kalksteengroeven enz., dat zij verzekerd is voor minstens honderd jaar voldoende grondstoffen voor hare pro ductie te bezitten. Hare steenkool bezittingen in Pennsylvaniëen West Virginiëhebben een oppervlakte van 150.000 acres met getaxeerde kolenreserves ten bedrage van ruim 800 millioen ton. Uitgestrekte ijzerertslagen heeft zij voorts op Cuba en in Chili en Mexico; voorts te Cornwall in Pennsyl vaniëen bij het Boven-Meer. Al die mijnen zijn zoodanig gelegen, dat het erts op gemakkelijke wijze naar de fabrieken te Bethlehem kan worden vervoerd. Daar de exploitatie meeren deels bovengronds kan geschieden, kan de kostprijs van het erts laag worden gehouden. De kalksteenreserves beloopen meer dan 155 millioen ton. De vervoercapaciteit der maatschappij is voorts zeer groot en beloopt circa 5J/a millioen ton erts per jaar. Het tran sport van erts van Chili naar de Atlan tische kust geschiedt met booten van 20.000 ton, de grootste, die de Vereenigde Staten in hun handelsmarine bezitten. De producten, die in harefabrieken vervaardigd worden, loopen uiteen van stalen staven en platen tot Diesel motoren en spoorwegwaggons. Na de overname der Lackawanna, Cambria en Midvale maatschappijen in 1922 en 1923 heeft de Bethlehem Steel 90 millioen uitgegeven voor verbete ringen en uitbreidingen. Ook het kapi taal ondervond een wijziging door inkoop of aflossing van de 8 pCt. pre ferente aandeelen voor zoover deze niet geconverteerd werden in 7 pCt. pre ferente aandeelen. Te dien einde werden het vorige jaar $ 35 millioen 7 pCt. pref. aand. uitgegeven. . De financiëele positie der maatschapEen niet-financieele causerie. IN dezen tijd, dat er zeer zeker ge noeg geld beschikbaar is, maar de duurte der daarvoor in aanmerking komende fondsen vele beleggers terug houdt, worden er den voorzichtigen spaarder tot troost af en toe inschrij vingen op nieuwe emissies opengesteld, waarvan het vooruitzicht op een fraai rendement niet door een al te zwart risico wordt uitgebalanceerd. Ongetwijfeld behoorde de gisteren hier ter stede opengestelde leening van 45.000 Aandeelen ,,B" der Zweedsche Lucifer Maatschappij, niet alleen blij kens het resultaat, ook tot deze ge zochte beleggingen. Terwijl wij een finan ciëele beschouwing over de gestie van deze onderneming tot later moeten uitstellen, is het wellicht niet on-inte ressant eenige mededeelingen te doen over den groei van deze reuzen-organi satie, het levenswerk van den onderteekenaar der prospecti, Ivar Kreuger. Deze energieke Zweed in 1880 te Kalmar geboren heeft de expansie van zijn onderneming aan n geniale gedachte te danken. Een gedachte nml. die zoo oud is als de wereld: vliegen te vangen met stroop. Het is al van oudsher gebruikelijk, dat beheerders van niet al te wel gevulde schatkisten naar verbruiksartikelen be ginnen om te zien, die gemakkelijk te belasten zijn of te monopoliseeren. Welk ,,verbruiks"-artikel is daarvoor geschikter dan lucifers een fabri kaat dat overigens alleen maar goed in goed ingerichte betrekkelijk groote fabrieken gemaakt kan worden, ge-etiketteerd wordt verkocht en dus nauwelijks een smokkelhandel mogelijkheden biedt? Daarom is de Staat de grootste vijand van Ivar Kreuger. Een vreemde staat kan zijn Zweedsch product buitensluiten door hooge tarieven of een monopolie. Tenzij hij over binnenlandsche fabrieken de controle weet te verkrijgen, of bij het monopolie een voet tusschen de deur wringt. En daarvoor vond hij een gelegen heid, zóó schoon als zich in de econo mische geschiedenis nauwelijks her halen zal. Deze handige fabrikant met het aangeboren psychologische inzicht, profiteerde van de crediet moeilijkheden, waarin zich tal van staten na den oorlog bevonden en bood tegen verpachting aan hém van het lucifersmonopolie: geld. Een leening en wel tegen matige rente, althans minder dan de in dergelijke staten daar gebruikelijke rentevoet. Zekerheid had hij toch. Nu bezit zijn concern meer dan 200 luciferfabrieken in 30 landen. Zoo een ontwikkeling zou natuurlijk niet mo gelijk zijn geweest, wanneer niet de Zweedsche lucifersindustrie technisch bovenaan had gestaan. Zoodat nu Zwe den meer lucifers exporteert dan alle andere Europeesche landen tezamen. Ivar Kreuger is zelf technicus. Aan vankelijk architect (hij bouwde in NewYork scy-scrapers) liet hij zich echter niet door n beroep binden. Als hij niet tevens den vooruitzienden blik van een koopman en een financier had gehad, zou hij waarschijnlijk niet een zoo schitterende carrière gemaakt hebben. Van zijn verblijf in Amerika profiteerde hij op alle mogelijke wijzen, zoodat hij in Wall Street de beste intro ducties heeft. Om geld voor zijn staatsleeningen behoeft hij maar bij Rockefeller aan te kloppen. Zoo werd dan ook de oude firma Kreuger en Toll", oorspronkelijk een Stockholmsche bouw-onderneming, daarn een grondbedrijf, bosch en hout exploitatie, lucifersexportzaak, tenslotte een financieeringsinstituut van den eersten rang dat de geweldige luciferstrust geheel en al controleert. De firma verkreeg vasten voet in de Vereenigde Staten en nam in stijgende mate deel aan inter nationale bank- en handelszaken. Zij be legde geld waar een hoog rendement te verwachten viel en waar een knap beheer het risico wist te beperken en geweldige afzetgebieden opende. Zooals op de lucifer-markt. Er ligt voor hem natuurlijk een gevaar in de prijs-bepalende tendenz der Staats monopolies. Maar zoolang Kreuger ook daarin vasten voet heeft, zoolang hij goede lucifers maakt (wat niet iedereen kan) en zoolang hij zijn prijs zóó houdt dat er niet van staatswege behoeft te worden ingegrepen, bestaat er voor hem weinig kans, dat het misgaat en dat hij... met lucifers moet gaan loopen. K. pij is alleszins gezond. Voortdurend worden belangrijke bedragen besteed voor aflossing van gefundeerde schuld en stortingen in sinking funds. Bijzon dere financieringen staan ook niet voor de deur, daar vóór 1936 geen vaste schuld tot een eenigszins belangrijk bedrag vervalt. De financiëele resultaten van 1926 zijn volgens de voorloopige gegevens bijzonder bevredigend geweest. Het totale inkomen zou hebben bedragen 45.405.000 tegen S 38.988.000 in 1925 en $33.996.000 in 1924. Na vaste af schrijvingen en afschrijvingen zou een saldo van $ 20.246.000 zijn overge bleven tegen $ 13.858.000 in 1925, S 8.916.000 in 1924, S 14.374.000 in 1923, $ 4.605.000 in 1922 en 8 10.332.000 in 1921. Men moet tot de oorlogsjaren 1916 en 1917 teruggaan om hoogere winsten aan te treffen dan in 1926 werden verkregen, hetgeen de gunstige positie der Bethlehem Corp. in de Ameri kaansche staalindustrie genoegzaam doet uitkomen. Deze wordt ook nog in het licht gesteld door de inededeeling, dat de maatschappij in 1923 slechts met 68 pCt. harer capaciteit heeft gewerkt tegen 58 pCt. in 1924, 70 pCt. in 1925 en ruim 80 pCt. in 1926. Bij de vermindedering der bedrijvigheid in het Ameri kaansche bedrijfsleven, zal de capaciteit thans wel iets minder bedragen dan in 1926. Van 1920 tot Juli 1924 heeft de maat schappij geregeld dividenden op het gewone kapitaal op basis van 5 pCt. 's jaars betaald. In October d.a.v. werd het kwartaal-dividend gepasseerd, het geen valt toe te schrijven eenerzijds aan de minder gunstige financiëele uitkom sten van dat jaar, anderzijds aan de groote kapitaalsbehoeften wegens de hooge sommen, die in die jaren voor uitbreidingen werden ten koste gelegd. Waar het jaar 1926 nu echter zoo gunstig is geweest, zoodat het surplus der maat schappij kon stijgen van $ 9.100.000 tot naar raming S 22.567.000, wordt thans ernstig rekening gehouden met de moge lijkheid dat spoedig tot hervarting van dividend op de commons wordt be sloten. Ongetwijfeld laten de resultaten van 1926 de uitkeering van een dividend toe, want na aftrek van de preferente dividenden resteerde een bedrag van circa S 13.500.000 of ongeveer 7VS pCt. op het gewone kapitaal. Het zou dus niet zoo ongerijmd zijn, indien thans, waar de levendigheid op industrieel ge bied zoo groot blijft, tot uitkeering van een kwartaal-dividend van bijv. l pCt. dus op een 4 pCt.-basis zou worden be sloten. Indien die levendigheid blijft aan houden, is de aankondiging van een dividend op de commons binnen afzienbaren tijd dan ook zeer waarschijnlijk, zooals ook door het bestuur der maat schappij in de dezer dagen gehouden jaarvergadering werd bevestigd. BOOTZ' ORANGEADE TRIPLE SEC ?^^^^^*? * ~ > ??7%

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl